
Beste analyticus,
Een belangrijk begrip in de psychoanalyse is het ‘niet-weten’. Kun je daar iets over vertellen? Het begrip spreekt me aan, en tegelijk vraag ik me af hoe ik het moet hanteren in het gewone leven. We doen veel op basis van wat we weten, op basis van onze ervaring of eerdere ervaringen. Welke houding vraagt het niet-weten van je?
Met vriendelijke groet,
Jacqueline uit Nederhorst den Berg
Beste Jacqueline,
Dankjewel voor je brief. Een heerlijke vraag, maar laat ik vooropstellen: ik weet het antwoord niet. Ik wil er wel iets over zeggen. Stel: je hebt een etentje. De Beaujolais vloeit rijkelijk, de tongen komen los, en iemand stelt een vraag waarop niemand het antwoord weet. Een korte stilte, en dan trekt een slimmerik zijn iPhone uit zijn zak en zegt: ‘Laten we het opzoeken! Daar hebben we Google voor.’
In zekere zin is dat prachtig. We hebben alle kennis van de wereld binnen handbereik. Maar je kunt je ook afvragen: waar was het gesprek heengegaan als we ons níet op de zoekmachine hadden verlaten? Welke wendingen had de avond dan genomen? Dat zullen we nooit weten. Maar wat we wél weten is dat het Google-antwoord fungeert als een soort punt achter het gesprek. Zo. Nu weten we het. Is het al tijd voor een toetje?
We leven in een wiebelige samenleving, krampachtig zoekend naar zekerheden. Het zal iets met de dood van God te maken hebben, die stuurloosheid, maar we zoeken voortdurend experts die ons vertellen hoe de dingen zitten. Heldere regels willen we, kaders, duidelijkheid. De psychoanalytische vraag is dan: wat doen we onbewust met al dat weten? Wat sluiten we uit door het weten op zo’n manier te privilegiëren? En in het verlengde daarvan: wat doet het met een mens om altijd omringd te zijn door bestaande kennis?
De Britse psychoanalyticus Wilfred Bion schreef eens: ‘De puurste vorm van luisteren is zonder herinnering en zonder verlangen.’ Zo begon hij elke sessie: hij maakte zijn hoofd leeg en probeerde alles wat hij over zijn patiënt wist te vergeten. Of hem dat lukte is de vraag, maar ik begrijp het wel: je stelt jezelf met zo’n houding open voor wat nog moet komen. En je luistert, zo onbevooroordeeld mogelijk, naar de persoon tegenover je. In zekere zin leer je diegene dus steeds opnieuw kennen. Elke sessie is een onbeschreven blad, en daarmee is het denken vrij. Let wel, dit is natuurlijk een ideaal: niet elke sessie zal een rijke bron van onverwachte inzichten zijn, maar je schept met zo’n houding wel de condities voor onverwachte wendingen.
Nu hoor ik je denken: wat zijn die onverwachte wendingen dan? Ook dat weet ik niet, maar het heeft iets te maken met jezelf vrijmaken van externe kennis, waardoor een ander soort kennis mogelijk wordt. Een kennis die uit je binnenste komt, niet uit de wereld om je heen. Carl Jung zei altijd tegen zichzelf voordat hij een droom analyseerde, het liefst hardop: ‘Ik heb geen idee wat deze droom betekent.’ En daarna gaf hij natuurlijk de kleurrijkste interpretaties. Dat heeft iets paradoxaals: je gebruikt het niet-weten als instrument voor een ánder soort weten. Een weten dat als vanzelf uit jezelf opborrelt. Een weten waarvan je niet wist dat je het wist, zoiets. Dat zou je het onbewuste kunnen noemen.
In essentie gaat zulk niet-weten over het cultiveren van een nieuwsgierige houding. Mensen zeggen in therapie vaak: ‘Zo ben ik nu eenmaal.’ Of: ‘Nou ja, er is niks aan te doen.’ Alsof de dingen in steen gehouwen zijn. En er zijn inderdaad dingen die onveranderlijk zijn. Maar zodra je je geest op zo’n manier openstelt, zul je zien dat er eigenlijk weinig dingen wérkelijk onveranderlijk zijn. Een houding van niet-weten is ook een instrument om je eigen veronderstellingen mee aan het licht te brengen, en ze los te wrikken. Dat werkt in de spreekkamer zo, maar Socrates deed het op het marktplein, door tot vervelens toe de kinderlijke ‘waarom-vraag’ te stellen. Zo is de westerse filosofie begonnen in een houding van verwondering.
Niet-weten schept een ruimte waarin in zekere zin alles mogelijk is, omdat niks per definitie vastligt. Dat is een van de radicaalste aspecten van psychoanalyse: het bieden van ruimtes waarin we onszelf en ons leven opnieuw mogen doordenken, en opnieuw mogen uitvinden wie we zijn en wat we werkelijk verlangen. De houding van niet-weten is daarbij een krachtig hulpmiddel. Ik weet het natuurlijk niet zeker, en ik kan niks beloven, maar probeer het maar eens. Probeer je geest leeg te maken en luister, als voor het eerst, naar de persoon tegenover je. Ik ben benieuwd wat je zult horen.
Met vriendelijke groet,
Arthur
Heb je ook een brandende levensvraag? Mail dan een korte brief naar analyticus@groene.nl