HET VERFOEIDE Don’t Ask-Don’t Tell-beleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie is onlangs door de regering-Obama afgeschaft. De president had daarvoor stevige argumenten. De strijdkrachten zitten dringend verlegen om personeel. De Generale Staven berekenden dat het vervangen van de militairen die tussen 1996 en 2006 vanwege hun homoseksualiteit werden ontslagen - waaronder nogal wat Arabische tolken - bijna vierhonderd miljoen dollar heeft gekost. Een ander argument was de uitkomst van een poll waaruit bleek dat voor Amerikanen onder de veertig jaar, Republikein en Democraat, homoseksualiteit geen issue meer is, ook niet in het leger. Goed nieuws, zou je zeggen.
In dezelfde periode werd Amerika opgeschrikt door een reeks zelfmoorden onder jonge homo’s. Tyler Clementi, een student van Rutgers University, sprong van de brug toen zijn roommate een filmpje waarin Clementi seks had met een jongen online had gezet. De dertienjarige Seth Walsh verhing zich na onophoudelijk te zijn gepest en mishandeld door zijn klasgenoten. Het bleek een trend, het topje van een ijsberg, en een navrant bewijs dat de bittere dagen van de culture wars nog lang niet voorbij zijn. Nog altijd bestaat er een kloof tussen het kosmopolitische, liberale Amerika en het conservatieve heartland; nog is het land scherp verdeeld over blasfemie, doodstraf, abortus en homoseksualiteit.
In de Amerikaanse cinema en op de Amerikaanse televisie is te zien hoe die strijd wordt gevoerd. Als je alleen afgaat op de kwaliteitsproducten die de Nederlandse zenders en bioscoopzalen halen vergis je je makkelijk in de mate waarin emancipatie voortschrijdt. In Six Feet Under stond een homokoppel centraal dat ook nog eens raciaal gemixt was. Die serie is voor Amerikaanse begrippen uiterst radicaal. In mainstream series en films - Parenthood, Brothers & Sisters, Every Day - komt zoiets niet voor: daar is homoseksualiteit nog altijd een ongemakkelijke werkelijkheid.
Nu is het heel verleidelijk om uitspraken te doen over de mentaliteit van een land op basis van een handvol televisieprogramma’s. Het aanbod is groot en zo gevarieerd dat zulke uitspraken eigenlijk altijd wel waar zijn. Neem, bijvoorbeeld, de bovenmatige aandacht voor vampiers, in de serie True Blood of de Twilight-films. Waar wijst dat op? Op een diepgewortelde freudiaanse angst voor het seksueel ontwaken van de vrouw, zoals ooit bij Bram Stoker? Op modern-Victoriaanse obsessies over maagdelijkheid en seks-voor-het-huwelijk? Op een slepende angst voor besmetting en dood in het post-aids-tijdperk? Of is het gewoon de verpakking van reguliere puberonzekerheden in het volgende genre populaire cultuur? Zoals ook de extra-terrestrials in Roswell gewoon naar school gingen, waar ze zich onzeker en eenzaam voelden, zoals alle vijftienjarigen?
Kijk eens naar Glee, in Nederland te zien bij RTL5. Een buitengewoon succesvolle serie van Fox, bezig aan het derde seizoen. Glee staat voor glee-club, het schoolkoortje, van alle schoolactiviteiten misschien wel de lulligste. Het ergst zijn de glee-clubs van preppy colleges, blonde jongens in cardigans die zoetzure close harmony staan te kwelen op feestjes en partijen. Wie daar bij wil horen is nog marginaler dan de bèta-nerds, die zijn veroordeeld tot de schaakclub. Wie op een Amerikaanse middelbare school ook maar even wil meetellen doet aan sport. Niet aan zingen.
Glee ontleent zijn energie aan de tegenstelling tussen nerds en jocks. De glee-club van de William McKinley High School in Ohio wordt van alle kanten tegengewerkt, maar blijkt een bron van creativiteit. De club wint wedstrijden tegen andere scholen, waarmee bewezen wordt dat de cultuurnerds evenveel prestige aan de school verlenen als de footballers, de basketballers en de cheerleaders. Op dat niveau is Glee normaal middelbare-schoolmelodrama. De dynamiek ontspruit aan vaste sjablonen, de tegenstellingen tussen geeks en jocks, rijk en arm, meisje en jongen, dom en slim, leraar en leerling, homo en hetero. Zeventig procent is standaard. De overige dertig procent is echter buitengewoon, en die dertig procent is de muziek: een aaneenschakeling van briljante interpretaties van populaire nummers. Om die merkwaardige alchemie wordt Glee ook in serieuze kringen gewaardeerd en zelfs vergeleken met Twin Peaks of de Rocky Horror Picture Show. Ik zou daar The Singing Detective aan toe willen voegen. Dennis Potter, de schrijver daarvan, gebruikte muzikale intermezzo’s om de gevoelens te laten klinken die de benepen Britten zo angstig voor zich hielden. Net zo functioneren de nummers in Glee. De beklemming van de vlotte, maar banale dialoog van alledag wordt afgeworpen en verbazend pure en complexe emoties komen aan het licht.
Een belangrijke subplot in Glee behandelt de enige homo van de groep, Kurt Hummel (Chris Colfer), een nicht van klasse: lichtvoetig, extravert, grillig, geestig, verknocht aan showbizz, mode en lichte muziek. Zijn blue collar vader heeft hem volledig geaccepteerd, maar de gewone wereld van de school niet. In de gangen wordt Kurt gepest, geduwd, geslagen, besmeurd. Hij wijkt uit naar een veilige privé-school, een Hogwarts voor homo’s, waar geen homofobie bestaat en de grootste kakker van allemaal ook zingt en ook nog van de goede soort is.
Kurt is gevormd naar het oude stereotype van de entertainment-eunuch. Hij is als Max in The Sound of Music, de ‘gezelschapsheer’ van de Gravin, die de Von Trapps in zijn festival laat optreden, of als Jack McFarland in Will & Grace. De entertainment-eunuch is zo expressief, zo over-the-top en zo extra-ordinair dat hij door 'normale’ mensen niet meer als bedreigend wordt gezien. Dit type homo’s is veroordeeld tot een vrolijk maar au fond ongelukkig leven. Het is ondenkbaar dat zij dezelfde emotionele diepgang tonen die hetero’s wel van nature bezitten. Ze zijn onbetrouwbaar, want ze staan per definitie buiten de cyclus van het normale leven - voortplanting, familie, erfrecht - en zij zijn per definitie wellustig en promiscue. Hun habitat is de mode of het theater; Kurt-homo’s zijn nooit 'succesvol zakenman’ of 'inspirerend politicus’. Ze zijn op z'n best advocaat, zoals Will Truman in Will & Grace, Mitchell in Modern Family en Kevin Walker in Brothers & Sisters: een dubieus beroep, uitgeoefend door lieden die zich niet aan een moraal gebonden achten.
Ook hun relaties, als die zich al voordoen, zijn van lagere kwaliteit. De lesbische relatie in de film The Kids Are Allright heeft weliswaar twee kinderen voortgebracht, maar de familie bestaat bij de gratie van een verstandelijke overeenkomst, niet een diep-menselijke cohesie. Zodra 'het normale leven’ zich aandient in de vorm van de biologische vader, een niet-intellectuele man met een groentehandel en een motorfiets, exponent van een leven dat natuurlijker en 'Amerikaanser’ is, staat de homoseksuele illusie onmiddellijk op losse schroeven.
De onmiskenbare aarzeling ten aanzien van het morele gehalte van homoseksuelen in zulke films en series is vooral daarom merkwaardig omdat de personages die die aarzeling uitdragen kinderen zijn van de jaren zestig en zeventig, niet de generatie van het Eisenhower-tijdperk. In Parenthood, Every Day en Brothers & Sisters is bij die veertigers de vergaande onzekerheid van de Amerikaanse middenklasse te zien. Het is de generatie die groot werd onder Reagan, teleurgesteld werd door Clinton, het hoofd moest bieden aan Bush en nu aan de Tea Party. Het is een generatie die, onder druk gezet, niet trouw kan blijven aan haar liberale principes en terugvalt op conservatieve instincten, de échte familie, grond, geld, werk, kerk.

DE ZELFMOORDEN DOOR jongeren leidden eind vorig jaar tot een reactie. Tienduizenden homo’s maakten eenvoudige video’s met het eenvoudige statement 'It gets better’: hoe zwaar je het ook hebt, het wordt beter, zelfmoord is geen optie. Hillary Clinton, Joe Biden, Barack Obama, David Cameron, Michael Ignatieff en (jawel) Neelie Smit maakten ook zo'n filmpje, naast honderden acteurs, kunstenaars, bankiers, bisschoppen, enzovoort. Er zijn ontroerende boodschappen onder. Bijzonder is bijvoorbeeld Gareth Thomas, voormalig captain van het nationale rugbyteam van Wales. Hij getuigt van de grote onzekerheid die coming-out met zich meebracht. Alle sprekers beloven dat ’t later beter wordt, dat zich na de middelbare school een ander leven opent. It gets better. Heus.
Ook in die boodschappen is die Amerikaanse tweedeling terug te zien. Het grootste deel van de inmiddels gelukkige homo’s is het platteland ontvlucht en woont in de veilige reservaten van de grote stad. Houd vol, kom hier naartoe, zeggen ze, dan komt alles goed. De tegenstelling tussen heartland en kosmopolitisch Amerika wordt er alleen maar sterker door.
De Amerikaanse leiders zijn oprecht maar ook gereserveerd in hun boodschappen. Ze richten zich tot de LGBTQ-jongeren, zoals dat hoort (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender en 'Questioning’), en ze benadrukken dat die zich nergens voor hoeven te schamen. Ze benoemen de problemen echter niet per se in termen van homofobie, maar eerder in termen van discriminatie zoals ook andere minderheden die ondergaan. Dat gaat soms voorbij aan de specifieke problemen van LGBTQ-jongeren. 'Praat met je ouders of je leraren’, zeggen ze, terwijl die zich in de praktijk juist mede schuldig maken aan bullying, om maar te zwijgen van de zwavel brakende predikanten.
Activisten in de VS hebben hun waardering uitgesproken voor de goede intenties van de Obama-regering, maar het wachten is op verdere maatregelen, bijvoorbeeld ten aanzien van het huwelijk, pensioenen, verzekeringen, erfrecht, enzovoort. De vraag is of de president daartoe geneigd is. Hij is geen radicaal en zeker geen libertijn. In zijn campagne stelde hij vaak dat de strijd voor gelijkberechtiging van homo’s te sterk polariserend had gewerkt. Het is onwaarschijnlijk dat hij zal overgaan tot het intrekken van de Defence of Marriage Act uit 1996, de wet die staten het recht geeft de huwelijkswetten van andere staten niet te erkennen. Daarmee blijft de essentie van de tweedeling intact.

Films te zien op www.itgetsbetter.org en YouTube. De zelfmoordpreventiecampagne wordt gedragen door The Trevor Project, www.thetrevorproject.org Glee is elke dinsdag te zien op RTL5, om 20.30 uur