
Eigenlijk is het een soort verschijning die wij zien. In ieder geval beschrijft dat ruimtelijke woord iets wat gaande is. Het is geen resolute vormgeving die een of ander geometrisch plan volgt naar een precieze voltooiing. Niets is precies in dit grote blad hoewel het een mise-en-scène is van eenvoudige vormen waarvan de samenstelling toch overzichtelijk is. Maar waar de ene vorm de andere raakt, wordt het onzeker en diffuus. Geen enkele vorm van kleur is met een lijn gemarkeerd. Daardoor zien we een losse, bijna aarzelende compositie. De vormen zijn voorzichtig naast en tegen elkaar gezet. Ze liggen wel vast maar, zoals wolken in de lucht, hun configuratie kan elk moment veranderen. Dat is het karakter van een verschijning: in de ruimte (het blad papier) waarin ze vorm aanneemt, blijft ze in ijle beweging. Omdat de individuele vormen zo wonderlijk licht zijn, lijkt hun compositie een labiel bouwsel. Het beeld is niet stevig als architectuur. Overigens is deze verschijning van gevormde kleuren (en daarom ook van schakeringen van licht) zo fragiel omdat de kleur erg dun is opgebracht. Het is acrylverf, zo dun bijna als waterverf, die ook zo transparant blijft dat bijna overal de helderheid van het witte papier erdoor zichtbaar blijft.
Ik kijk nu naar het blad terwijl het aan de wand hangt. Dan is het onderin lichtgrijs, vlekkerig en nat, en bovenin licht en heldergeel als een stralende zomerhemel. Hier en daar, vooral links, zijn er passages iets donkerder geel. Bovenin is dat geel met losse horizontale streken opgebracht, met een brede kwast. Het geel links is van boven naar beneden geschilderd, net als de smalle baan groen helemaal rechts. Recht overeind tegen het heldere licht van het geel zien we, tegen elkaar en ongeveer even groot, drie donkere vormen. Te zien is daar nog dat die eerst lichter grijs van kleur waren (ongeveer als het dunne grijs onderin). In een tweede fase van bewerking zijn die drie verticale vormen met donkergrijs zwaarder aangezet en verstrakt. Ze staan op een rechthoekig blok van weer ander, lichter grijs (met dun roze erin) en, links daarvan, een baan bleek groen die aanvankelijk groter was maar toen door grijs overdekt. Ook elders is te zien dat er verschillende, impulsieve overschilderingen hebben plaatsgevonden. De smalle strook groen rechts liep verder naar beneden, tot aan ongeveer de onderrand van de grijsroze vorm. Later is langs de hoek rechtsonder het grijs strakker en steviger gemaakt.
Terwijl zo de verschijning vorm kreeg, ontstond er het effect van twee haken – langs boven en links naar onder een helder gele en een onderlangs en rechts naar boven. Samen lijken die een rommelig kader rondom de organisatie van de andere vormen. Om een zicht te encadreren zie je mensen soms kijken door een opening gevormd doordat de horizontaal gestrekte duimen van twee handen tegen elkaar worden gehouden. Op dit blad van Günther Förg, gedateerd 11/6/99, staat een titel geschreven: Teatro. Dan zou deze verschijning dus ook als een vertoning kunnen worden gezien, op de manier bijna van een caleidoscoop. We kijken naar een klein mozaïek van stukjes glas, in een koker, tegen helder licht. Door de koker te schudden doen we de stukjes verschuiven en zien we een ander beeld dat een variant van het voorgaande is. In ieder geval maken de verschillende beeldsegmenten in Teatro de indruk net zo beweeglijk en veranderlijk te zijn. Dat effect, ook nog in die ijle dunne kleuren, maakt de vreemde labiliteit van deze vormgeving uit. Niets ligt ooit vast. Het ding heeft de beweeglijkheid van de lucht en van het licht.
De idee was dat ik een beschrijving zou maken van een willekeurig werk van Günther – een samenvatting van herhaald kijken, in detail en ook in verschillende omstandigheden van licht. De premisse was dat kunstwerken onuitputtelijk zijn – voor degene die ernaar kijkt maar misschien ook wel voor wie ze maakt en er bij dat maken onophoudelijk aan blijft rommelen. Op het laatst is er zelfs nog met krijt op gekrabbeld. Hij zoekt immers iets dat hij ook nog nooit zo gezien heeft. De kunstenaar heeft me toen dit blad, Teatro, ter beschikking gesteld. Dit speciaal was, dacht hij ook zelf, nogal dubbelzinnig (in vorm, ordening, kleur). Hij wilde het me niet makkelijk maken. Natuurlijk is het project blijven steken. Andere dingen kwamen ertussen. Inmiddels is Förg begin december helaas overleden. Ook daarom zit ik er nu weer anders naar te kijken. Ik merk dat je heel dicht bij zo’n werk moet blijven om langzaam te gaan begrijpen hoe zo’n verschijning groeit en, al groeiend, geheimzinnig blijft. De drie donkere vormen lijken ook wel een gebouw: een kloek silhouet op een heuvel tegen strak geel licht. Maar als we toch naar een toneel kijken, met de opening daarvan frontaal en donker als een masker, straalt dat geel een stuk zachter omdat het beeld dan niet een landschap is maar een interieur. In ieder geval is Teatro zeker niet abstract – dus op iets moet het lijken.