Langs de A13 bij Rotterdam vielen de letters van het CDA in aanloop naar eerdere verkiezingen al om © Guus Schoonewille / ANP

‘Aflopende bedoening’ is de titel boven zijn allerlaatste column. Vijftien jaar lang schreef hij die voor Christen Democratische Verkenningen. De slotaflevering is doordrenkt van mineur. ‘Laten we eerlijk zijn – de vooruitzichten zijn niet erg opwekkend.’ Wie Jan Schinkelshoek bezoekt in het Overijsselse Vilsteren heeft dat al voor de ontmoeting opgemerkt. Tijdens de tocht naar het boerendorp net voorbij Zwolle is het aantal omgekeerde vlaggen stilletjes aan toegenomen.

De man die ooit als rechterhand van Ruud Lubbers nog meedacht over de campagneleus ‘Laat Lubbers z’n karwei afmaken’ weet hoe zijn partij een verkiezing kan winnen, maar ook hoe de partij kan imploderen – om vervolgens weer op te staan. ‘Die leus was getest!’ vertelt hij lachend. Andere varianten, zoals ‘Laat Ruud zijn klus afmaken’, vielen af. Ria Lubbers vond alleen die voornaam te joviaal klinken. ‘Daarnaast klonk het woord “karwei” robuuster en Rotterdamser dan klus.’

Schinkelshoek heeft te veel ervaring binnen zijn eigen partij om zich te scharen in het koor van mensen die roepen dat het einde definitief nabij is en de boel opgedoekt moet worden. Maar, zo zegt hij, ‘er zal harder dan ooit aan gewerkt moeten worden om te voorkomen dat dat werkelijkheid wordt’. Het tij is nou eenmaal aan liberale partijen of aan belangengroepen, zegt hij. ‘Of ze nou links zijn zoals D66 of rechts zoals de vvd. Of dus one issue-partijen zoals de Dieren, Bij1 of bbb. Je hebt mensen die zeggen dat politiek altijd belangenbehartiging is geweest, maar juist de christen-democratie heeft zich daar altijd principieel tegen verweerd. Wij staan voor de relatie tussen al die groepen, voor het algemeen belang, voor het verbinden van tegengestelde belangen. Maar dat vindt geen weerklank meer. De traditionele volkspartij is op sterven na dood. Iedereen, het hele land, is ideologisch op zichzelf teruggeworpen en niemand weet meer wat de cda-positie daarin is. Waar strijden wij vandaag de dag nou eigenlijk nog voor?’

Schinkelshoek vertelt dit alles bij een kop koffie in herberg De Klomp, op wandelafstand van zijn buitenhuis. En hij is niet de enige stamgast. ‘Nog niet zolang geleden hield Maurits von Martels hier zijn bijeenkomsten.’ Het toenmalige cda-Kamerlid zat elke twee maanden op een zaterdagochtend in een aanpalend zaaltje. Zijn vrouw liet een voor een mensen binnen die hem alles mochten vragen. Soms waren het er maar vijf, soms meer dan twintig. Soms waren het korte ochtenden, soms liepen ze door tot in de middag. Von Martels hoorde hun zorgen aan, noteerde ze en nam ze vervolgens mee naar Den Haag.

Hopelijk kon hij bij een volgende ontmoeting vertellen iets te hebben veranderd. ‘Hij is sinds kort weer begonnen met dit soort spreekuren’, zegt Schinkelshoek. ‘Afgelopen zaterdag nog. Maar dat doet hij niet meer voor ons, hij is overgestapt.’ De heren wonen op iets meer dan een steenworp afstand van elkaar. Hun huizen worden slechts gescheiden door velden, plukjes bos en wat weilanden. Maar zien doen ze elkaar niet.

Aan de ruitenwisser van een auto die aan het eind van de statige oprijlaan staat is een boerenzakdoek geknoopt. In een veldje staat een paard, de stallen rond het familiehuis Von Martels zijn gevuld met bijna honderd koeien. ‘Die zakdoek is sympathie’, vertelt jonkheer en boer Maurits von Martels aan zijn keukentafel. ‘Maar een omgedraaide vlag zul je hier niet vinden, daar ben ik niet van. Al snap ik het wel trouwens. Het komt uit de scheepvaart, als je in nood verkeerde draaide je je vlag om als signaal. Volgens mij is het een heel goed symbool om de noodtoestand in de landbouw aan te geven en volgens mij heeft het cda wat signalen gemist.’

Toegegeven: zijn relatie met de Tweede-Kamerfractie, waar hij jarenlang deel van uitmaakte, was nooit optimaal geweest. Dat begon er al mee dat hij werd verkozen met meer dan twintigduizend voorkeurstemmen – ook Caroline van der Plas stemde toen op hem – en daarmee een ander partijlid wegdrukte. Maar langzamerhand werd de kloof die begon te gapen tussen de omgeving rond zijn boerderij en de Haagse wereld funest. ‘Ik zat vast tussen mijn eigen vertwijfeling als boer op mijn eigen bedrijf en het beleid dat er wordt geformuleerd in Den Haag. Aan alles zag ik toen al: dit valt zo slecht, dit gaat helemaal mis.’

Hij probeerde zich aan de fractielijn te houden, slikte zijn kritiek in en wanneer hij het wel aankaartte hoorde hij steevast dat landbouw ‘niet zijn portefeuille’ was. Ondertussen zag hij de boeren langzaam afscheuren van zijn eigen partij. ‘Ik ontdekte de protesten niet via de kranten, ik zag het hier om mij heen. Ik lees altijd de agrarische pers en daarin werd de veenbrand al beschreven.’ Tijdens een functioneringsgesprek gaf hij aan sympathie te hebben voor de bbb van Van der Plas. Toen hij een jaar later weer zo’n gesprek voerde, ging een van de eerste vragen daarover. ‘“Heb je nog steeds sympathie of kies je voor het cda?” vroegen ze. Ze zagen mij denk ik al als potentiële afvallige.’

Enkele maanden voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 2021 hoorde Von Martels ’s avonds laat dat hij zeer laag op de nieuwe kieslijst terechtkwam. Hij was teleurgesteld en sliep slecht. Caroline van der Plas organiseerde een trekkeroptocht richting het familiehuis nabij Vilsteren en bood hem een partijlidmaatschap aan. ‘“Dat kan ik toch niet doen, Caroline!” zei ik tegen haar. “Ik ben nog Kamerlid!” Toen zei mijn vrouw: dan doe ik het wel.’

Een half jaar later stapte ook hij over. Hij hervatte direct zijn zaterdagse spreekuren in herberg De Klomp. ‘Jan is van harte welkom.’

Wopke Hoekstra (links) en Derk Boswijk (midden) in gesprek met regionale CDA-bestuurders. Nijkerk, juli 2022 © Herman Engbers / De Beeldunie

Het CDA heeft het zwaar, een week voor de provinciale verkiezingen. Niet alleen Von Martels stapte op, ook de voltallige fractie-Deurne vertrok. De afdeling Peel en Maas noemde de stikstofplannen in de zomer al ‘genadeloos’. De provinciale cda-lijsttrekkers schreven een gezamenlijk opiniestuk tegen de ‘Haagse stikstofpolarisatie’. Aan alle kanten lopen voorheen trouwe kiezers weg, als ze dat niet al eerder hebben gedaan. Ondertussen heeft Christen Democratische Verkenningen alvast voor het nummer dat in de week na de verkiezingen verschijnt twee analyses besteld rondom de vraag: waarom resoneert de christen-democratie niet meer? De reflectie op de aanstaande verkiezingen komt deze keer nog vroeger dan de nederlaag zelf.

Niemand binnen de partij houdt rekening met succes. Kamerleden, de partijtop en meedenkende betrokkenen zeggen stuk voor stuk: deze verkiezing gaat ’m niet worden, maar let maar op, we bouwen aan iets nieuws. ‘Tegen mijn partijleden zeg ik steeds: geduld en zelfvertrouwen. En ik weet dat die twee niet vanzelfsprekend zijn voor een partij als het cda in de situatie waar we nu in zitten’, zegt fractieleider Pieter Heerma in zijn werkkamer. ‘Je zou willen dat je dit doet en dat (hij knipt met zijn vingers), de peilingen omhoog gaan, maar zo werkt het natuurlijk niet.’

Op de Haagse fractiegang heerst al maandenlang een eigenaardig soort optimisme dat scherp contrasteert met het doembeeld dat de peilingen schetsen. De partij zit aan de bodem, realiseren ze zich, en dat biedt gek genoeg een tragisch soort opportuniteit om het helemaal anders te doen. ‘Wij hebben geen escape meer om platte beeldpolitiek te bedrijven’, zegt Kamerlid Henri Bontenbal. ‘Dat levert ons toch geen fluit op, weten we nu.’

In de eerste dagen van zijn kersverse Kamerlidmaatschap wandelt Bontenbal over de fractiegang en ziet hij de slijtage. ‘Wat is iedereen toch moe’, denkt hij. ‘Maar voor mij was het bevreemdend, ik had er heel veel zin in, maar vroeg me wel af: waar is de peper?’ Ook zijn eigen komst naar de Kamer is het resultaat van tragische opportuniteit: hij vervangt Pieter Omtzigt, die overwerkt thuis is komen te zitten en enkele weken later zal beslissen om af te splitsen. ‘Pas toen ik eenmaal binnen was hoorde ik alle verhalen. Er was zoveel gezeur geweest, het was een rotperiode geweest.’

Hij kan het al snel goed vinden met Derk Boswijk, Pieter Heerma én – niet onbelangrijk – Pieter Jan Dijkman, de partij-ideoloog die aan het roer staat van het Wetenschappelijk Instituut (WI). ‘Pieter Jan is een soort coach voor mij.’ De inmiddels sterk geslonken cda-fractie verzint een plan. ‘In het verleden ging het altijd goed met het cda als het Wetenschappelijk Instituut en de fractie dicht op elkaar zaten. Zo ontstond het idee: we gaan gemeenschappelijke visies schrijven’, zegt Bontenbal. ‘De fractie zorgt voor voldoende actualiteit en dat we er ook echt iets mee kunnen, het Instituut waarborgt dat het ideologisch goed in elkaar zit en is daarbij een soort geweten. Zodra het oppervlakkig wordt, moeten zij zeggen: het kan wel weer even een tandje minder.’

Er wordt geloofd in de nieuwe inhoudelijke koers, maar wat gebeurt er na opnieuw een zwaar verlies volgende week?

Ook partijleider Wopke Hoekstra wil dit. Kort na de mislukte verkiezingen van 2021 heeft hij intern gezegd: we moeten onszelf inhoudelijk vernieuwen. Hij geeft mensen in de fractie ‘carte blanche’. Zij moeten maar aan de slag met het ‘moderniseren van actuele thema’s zoals klimaat en landbouw’. ‘Wij mochten onze ideologie niet verloochenen, maar moesten wel actueel worden’, zegt Bontenbal. ‘Het mocht niet langer ontbreken aan een goed christen-democratisch verhaal op klimaat en op landbouw. Thema’s waar wij te weinig op gearticuleerd waren, dat been proberen wij nu beetje bij beetje bij te trekken. Die visiestukken zijn momenten waarop je een koersverandering inzet.’

Hoewel net nieuw in de fractie wordt Henri Bontenbal gebombardeerd tot ‘fractiesecretaris’ en daarmee verantwoordelijk voor afstemming met het WI. Hij en Dijkman bellen regelmatig ’s avonds laat met elkaar. Voor het schrijven van een landbouwvisie trekken Bontenbal, Dijkman en landbouwwoordvoerder Boswijk zich terug op de boerderij van voormalig landbouwminister Cees Veerman. De vier discussiëren, studeren en schrijven samen aan een stuk. Aan het begin van het nieuwe politieke jaar wil Boswijk naar buiten met zijn nieuwe verhaal: nee, het cda is géén boerenpartij, is daarvan de kernboodschap. En ja, er zijn maatregelen nodig om de natuur te beschermen en om stikstofuitstoot terug te dringen voor 2030. De veestapel zal moeten krimpen.

De actualiteit haalt hem in. Begin juli staat er een gigantisch boerenprotest gepland op het Malieveld en Boswijk wil daarheen. ‘Ik vind het een beetje laf als ik daar ga staan, roep dat boeren de helden van onze samenleving zijn en dan later kom met “o ja, ik had ook nog een visie”.’ Op een zaterdagavond laat, de cda-fractie heeft net een borrel gehad aan het Scheveningse strand, rijdt hij naar het huis van partij-ideoloog Dijkman en belt aan. Ze werken tot in de late uurtjes door om het op tijd af te krijgen. Twee dagen later wordt het stuk wereldkundig gemaakt en weer twee dagen later staat Boswijk op het Malieveld.

Hij wordt er uitgejouwd. Maar op de fractie zijn ze tevreden. ‘Ik had niet verwacht dat het meteen hosanna zou zijn’, zegt Boswijk. ‘Ik wist wel dat het zou gaan schuren, een hoop chagrijn zou opleveren. Maar ik had heel eerlijk ook wel verwacht dat als we onze nek zouden uitsteken dat gezien zou worden.’

Dat koppige zelfvertrouwen vindt zijn oorsprong in de dramatisch verlopen Tweede Kamerverkiezingen van twee jaar geleden. Dat had tal van oorzaken, zoals een last minute leiderschapswissel, maar binnen de partij woedde tot die tijd ook een ander debat. ‘Ze zijn bezig met de waan van de dag en suggereren via tweets en mediaberichten voortdurend dat ze aan de kant van mensen en hun problemen staan’, zei onder meer oud-partijleider Maxime Verhagen in 2020 in het partijblad. ‘Kom met oplossingen in plaats van met tweets!’

Het cda was toen al meer dan een decennium lang samen met marketingmensen, kiezersonderzoek en gewiekste spindoctors op zoek naar een electoraat in een ontzuilde wereld vol onvrede. Om greep te krijgen op wegzwevende kiezers, zo werd gedacht, moet er een nieuwe doelgroep worden gevonden. Iets wat in de ogen van sommige partijbonzen zelfs het risico van populisme in zich droeg. ‘Het concept van een volkspartij is het tegendeel van een populistische beweging’, waarschuwde oud-minister Piet Hein Donner in 2011. ‘Want die volkswil waar een populist zich op beroept is per definitie de “wil” van slechts een deel van het “volk”.’

Maar juist de marketingmensen geloofden niet dat je in een tijd waarin je verhalen moet verpakken iedereen kunt aanspreken. ‘Dat gaat niet met een zeer genuanceerde boodschap waarin voor elk wat wils te vinden is; die ruimte krijg je niet in het huidige mediatijdperk’, schreef voormalig hoofd communicatie Nelleke Weltevrede vijf jaar geleden, eveneens in Christen Democratische Verkenningen. ‘Daarom ging ons campagneteam de Tweede-Kamercampagne van 2017 in met de bezorgde burger als voornaamste doelgroep. Het ging ons om de somewheres, de groep die de globalisering vooral als bedreiging ervaart en die overweegt op een populistische partij te stemmen als noodsignaal richting het establishment.’

Terugblikkend is ze daar nog altijd tevreden over. ‘Je kunt een fantastische winkel vol standpunten hebben, maar er moeten wel mensen naar binnen willen’, zegt ze. De discussie die binnen het cda woedt: kun je het in een tijd waarin je boodschappen in dertig seconden moet afgeven over ál je grote idealen hebben? Welke leg je in de etalage, welke houd je achter in de zaak? Jarenlang koos de partij ervoor om in te zetten op het sentiment van de boze burger. Die keert keer op keer terug in partijtoespraken, campagnestrategieën én in door de partij voorgestelde oplossingen. Sybrand Buma noemde in zijn HJ Schoo-lezing de burger ‘verweesd’ en waarschuwde een jaar later zelfs voor een nieuwe ‘fortuynrevolte’ bij te ambitieus klimaatbeleid.

‘Externe marketingjongens hadden bedacht: er is boosheid, dus dan moeten wij daar de vertolker van zijn. Maar dat is zo’n rare voorstelling van zaken’, zegt Pieter Jan Dijkman, directeur van het Wetenschappelijk Instituut. ‘Het cda kan niet slechts een vertolker zijn van gevoelens van onbehagen en onzekerheid, wij moeten daar perspectief tegenover zetten. Wij moeten geen draagvlak zoeken, wij moeten draagvlak creëren voor ideeën waar wij in geloven.’

Na het vertrek van Buma volgt een chaotische periode van wisselende leiders en landt de keuze vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen van twee jaar geleden op Wopke Hoekstra. Opnieuw raakt de partij verzeild in een haastig geïmproviseerde beeldcampagne die bol staat van de kreten, maar waarin nauwelijks ideeën worden verkondigd. De leus luidt ‘Nu doorpakken’ en het meest herkenbare beeld is dat van een Hoekstra die rondjes schaatst op een ijsbaan in Heerenveen. ‘Ik snap heel goed dat mensen toen geen cda hebben gestemd’, zegt toenmalig campagneleider Raymond Knops. ‘We hebben daar van onszelf verloren, dat was de conclusie van de evaluatiecommissie en dat was ook zo. Het was killing.’

Een ‘treinramp in slowmotion’, concludeert Dijkman een half jaar na die desastreuze verkiezing op zijn zolderkamer in het partijkantoor. ‘Wij waren van plastic geworden. Een gladde marketingmachine met holle leuzen. De komende tijd zal het erom spannen: worden wij een sociaal-liberaal clubje? Wij zijn toch christen-democraten?’

Derk Boswijk spreekt boeren toe tijdens een protest op het Malieveld in Den Haag, juli 2021 © Ramon van Flymen / ANP

‘De nieuwe landbouwvisie was het meest tricky’, zegt Henri Bontenbal. ‘Er is echt veel werk in gestoken om mensen mee te nemen.’ Derk Boswijk reist het land af en passeert daarbij zelfs de boerderij van voormalig Kamerlid Maurits von Martels. Die is enthousiast over de conceptversies en levert commentaar. Ze blijven appcontact houden. Wanneer Von Martels enkele maanden later dus alsnog opstapt is Boswijk perplex. Precies zo, zo zal het vaker gaan met andere afdelingen en personen verspreid over het land. ‘Ik rijd eindeloos door het land, maar als ik dan toch mensen zie wegvallen… soms sta je dan een potje te schelden.’

‘Als je sterke tegenwind hebt moet je diep nadenken over waarom je doet wat je doet’, zegt Pieter Heerma op zijn werkkamer. Ook hij herhaalt wat al maandenlang op andere plekken klinkt binnen het cda. ‘De enige weg voor een middenpartij in een gepolariseerd landschap is de weg van de ideologie. Net zoals we dat begin deze eeuw ook deden.’ Ab Klink en Jan Peter Balkenende zaten toen eindeloos te timmeren aan een verhaal waar ze pas later mee zouden oogsten. ‘En zij hadden het ook niet makkelijk’, zegt Heerma. ‘Het waren de paarse jaren, the sky was the limit, de zege van het sociaal-liberalisme. Mensen zeiden toen ook dat het het einde was van de christen-democratie.’

Heerma staat op, loopt naar zijn boekenkast en laat met een doffe klap A Theory of Justice op tafel vallen, van de Amerikaan John Rawls. ‘Dit was de grootste filosoof toen ik in de jaren negentig op de universiteit zat’, zegt hij. ‘Drie maanden lang gingen hoorcolleges en werkgroepen hierover.’ Hij had er een hekel aan. Rawls is beroemd om zijn ‘sluier van onwetendheid’, het idee dat als je een doek zou werpen over ieders positie in de wereld en hem of haar vervolgens rechtvaardigheidsprincipes zou laten formuleren, die altijd eerlijker zouden zijn. Wie kiest er nou voor armoede op het moment dat je zelf aan de verkeerde kant van de lijn kunt belanden? Rawls ontwierp zo basisprincipes voor rechtvaardigheid. In later werk schetst de filosoof een samenleving die hoofdzakelijk is opgebouwd uit individuen en waar ‘overlappende consensus’ genoeg is om te functioneren: over een aantal essentiële zaken moet men het eens zijn en de rest is privé. In al die samenlevingsschetsen bestaan nog maar slechts twee actoren: het individu en de staat.

‘Externe marketingjongens hadden bedacht: er is boosheid, dus dan moeten wij daar de vertolker van zijn’

En precies dat is het probleem, zegt Heerma. Met een iets zwaardere klap landt Alexis de Tocqueville op tafel, Democratie in Amerika. ‘Hier was nul aandacht voor. Geen hoorcollege, niets, ik heb het teruggezocht.’ Wat Heerma doet sinds hij fractieleider is, is inzetten op gemeenschapszin en dat wat je het tussengebied zou kunnen noemen tussen individu en staat. Nadat hij fractieleider werd reisde hij door Nederland om gesprekken te voeren. ‘Of ze nou jong of oud of links of rechts waren, iedereen vond dat het minder goed met “ons” ging dan we dachten. De populaire analyse “het gaat goed met mij maar slecht met de wereld” is inmiddels achterhaald. De leus is nu eerder: het gaat slecht met ons en daarom ook met mij.’ Inmiddels is al dat denken vertaald naar de partijslogan ‘Minder ik, meer wij’.

De ongemakkelijke vraag is: kan het? In een tijd van individualisering het ‘wij’ prediken? ‘Het moeilijke is’, zegt Bontenbal, ‘wij geloven echt dat het individu in een kille harde wind is komen te staan en dat er behoefte is aan traditie, gezin en gemeenschap. Maar dat moeten wij uitleggen aan mensen die stuk voor stuk ook een product van deze tijd zijn. Als je decennialang door een blauwe bril naar de wereld hebt gekeken, ga je op een gegeven moment denken dat de wereld alleen maar blauw is. Je vergeet alle andere kleuren.’

‘Wij hebben het makkelijker dan in de jaren negentig’, zegt Heerma. ‘Ideologisch hebben wij de wind mee. De weerstand die zich in mensen opbouwt tegen individualisering is groot, er is een voedingsbodem. Al hoeft dat niet direct te betekenen dat ze nu al cda gaan stemmen, ik denk dat dat óók gaat komen, maar later. Een christen-democratisch verhaal houden gaat nou eenmaal minder makkelijk in 140 tekens dan zeggen “ik ben voor vrijheid” of “de overheid moet alles oplossen”. De realiteit zijn de peilingen van nu, dus waarom zouden wij niet gewoon gaan doen waar wij in geloven en dan kijken welke kant ons dat op brengt?’

Een maand voor de provinciale verkiezingen doet de cda-fractie iets opmerkelijks. Ze publiceert een rapport van honderd pagina’s, Voor heel Nederland, en begeleidt dat met weinig gelikte filmpjes. Spindoctors bij andere partijen en journalisten fronsen de wenkbrauwen. Maar bij het cda zijn ze trots. Het zijn ideeën zonder marketing, een samenlevingsanalyse zonder kreten. De markt krijgt er flink van langs, net als de staat. Het is een rechtstreeks antwoord op de omgekeerde vlaggen die wapperen rond de huizen van Von Martels en Schinkelshoek.

Afgelopen najaar zijn alle beleidsmedewerkers en een groot deel van de fractieleden bij elkaar geroepen. Nadat stikstofbemiddelaar Johan Remkes heeft gesproken over ‘de oprechte wanhoop in de ogen van heel redelijke mensen’, wilden ze een eigen analyse met oplossingen en dat is een behoorlijk links verhaal geworden. Rendementsdenken en new public management bij de overheid worden aangevallen en zijn de verklaringen voor de penibele staat waarin kleine gemeenschappen zonder buslijn zich bevinden. Bibliotheken moeten heropend worden, streekziekenhuizen moeten een impuls krijgen en waar progressieve partijen nog wel eens pleiten voor vrouwenquota wil het cda een quotum voor rijksambtenaren ‘uit de regio’. Er moet weer actief spreidingsbeleid komen zodat Haagse instituten hun deuren openen in buitengebieden. Op het partijcongres houdt Pieter Heerma geen traditionele speech, maar geeft hij een college met achter zich een powerpointpresentatie vol grafiekjes over kloven.

Cruciaal om de koers te doen slagen is dat inhoud, personen en stijl samenvallen, zeggen verschillende fractieleden. ‘Wij kunnen niet zeggen dat we een partij van gemeenschapszin zijn en dan elkaar weer met messen in de rug steken’, zegt iemand. Ook vinden ze dat een geloofwaardige inhoudelijke koers niet samengaat met het constant stemmen over ‘spreekt-uit-moties’, het type Kameroproep waarbij er niet tot concrete verandering wordt aangespoord maar slechts een normatieve uitspraak zonder gevolgen wordt gedaan. Veel partijen storen zich daaraan, maar stemmen toch mee, omdat ze vrezen later met hun stemgedrag bij dat soort moties geconfronteerd te worden.

Proefballonetjes worden op de fractiegang steeds vaker vergeleken met in-de-broek-plassen. ‘De eerste paar seconden is het best lekker, maar als je even wacht wordt het knap vervelend.’ Even snel een voorstel doen dat het goed doet in de media, maar dat vervolgens nergens over blijkt te gaan, mag niet meer. ‘Ik hamer steeds op: wat vinden we hier echt van?’ zegt fractieleider Heerma. ‘Dus niet alleen nu, maar ook over een paar maanden? In die woelige baren hebben we best een volwassen fractie gekregen die het gesprek op die manier met elkaar voert.’

Toch ontsnapt ook het ‘nieuwe cda’ daar niet altijd aan. Het stemde in met de Rwanda-motie, die voorstelt om vluchtelingen in Rwanda op te vangen, en het ging mee in een Kamermotie van rechtse partijen om te onderzoeken hoe de gang van ‘activistische milieuorganisaties’ naar de rechter verhinderd kan worden. Juristen smalen dat het onhaalbare plannen zijn, critici dat het voor de bühne gebeurt.

Een echte zelfcorrectie en daarmee afwijking van de zelfbewuste koers vindt plaats in augustus. Er verschijnt een interview in het Algemeen Dagblad met Wopke Hoekstra onder de titel: ‘cda legt bom onder coalitie: “2030 is niet heilig”’. Na een zomer lang gesprekken te hebben gevoerd met boze burgers op boerenerven is de partij gaan twijfelen aan haar eigen koers. Wopke Hoekstra breekt met wat Derk Boswijk in zijn landbouwvisie schreef én met het coalitieakkoord. Hij riskeert zelfs een kabinetsscheur. ‘Wij hebben dit samen bedacht, die correctie was echt nodig. Wij konden niet toondoof zijn’, zegt Boswijk. ‘Al had ik er een dubbel gevoel bij, want welk beeld roept dit op? Ik wil niet buigen voor de mensen die asbest op de snelweg flikkeren en mensen thuis opzoeken. Maar dit is precies het dilemma: dienen we de publieke opinie of de publieke zaak?’

Partij-ideoloog Pieter Jan Dijkman is kritisch. ‘Ik vond ook dat een correctie nodig was op het al te technocratische kabinetsbeleid, maar het was inhoudelijk en strategisch onverstandig om zo te focussen op “2030”. Dat is politiek met een kleine p. Om het gezicht van de partijleider in eigen kring te redden, maak je van dat jaartal een totempaal. Het werkt voor heel even, maar voor de lange termijn kan het je visie en betrouwbaarheid geweld aandoen.’

Het werkelijke probleem? Op hartstochtelijke cda’ers na ziet de buitenwereld de koerswijziging nog nauwelijks en dat heeft alles te maken met het huidige boegbeeld van de partij Wopke Hoekstra, zo luidt de stilzwijgende consensus op tal van plekken in de partij. De buitenlandminister is constant weg en heeft nauwelijks tijd om zich te engageren met de vernieuwing die binnen zijn partij allang gaande is. ‘Dit is echt een weeffout’, zegt Dijkman van het Wetenschappelijk Instituut. ‘De partijleider dient gewoon in de fractie te gaan zitten, daar kun je misschien van afwijken als je de premier kunt leveren.’

Het lukt Hoekstra niet om geloofwaardig christen-democratie uit te dragen, zeggen tal van partijgenoten op verschillende plekken in de partij. Hij verdedigt wel standpunten, maar geen ideeën, klinkt het dan. Klachten van soortgelijke aard klinken vaker, soms zelfs inlevend. Hij wíl wel, maar hij kan het niet. Hij gaf weliswaar carte blanche om de inhoudelijke vernieuwing op te starten, maar kan het zelf niet vertolken.

Pieter Heerma aarzelt even als we dit voorleggen, en zegt dan: ‘Lees zijn speeches en je ziet dat hij bij elke speech christen-democratischer wordt. Zowel in zijn inhoud als in zijn Begeisterung. Wopke werd onverwacht gelanceerd als partijleider, als je kijkt naar de reis die hij sindsdien heeft afgelegd, zie je dat de christen-democratische doorleving er steeds meer in zit.’

Toch houden mensen binnen en buiten zijn fractie hun adem in. Er wordt geloofd in de nieuwe inhoudelijke koers. Maar wat gebeurt er na volgende week, als de partij opnieuw een zwaar verlies moet incasseren? ‘Dat gaat eerder gevolgen hebben voor personen, net zoals in het voetbal’, analyseert iemand in de partijtop. ‘Maar deze koers blijft. De partij gelooft erin en op sleutelposities zitten mensen die dat uitdragen.’

Die zelfverzekerdheid klinkt door in de woorden van de huidige campagneleider. ‘Ik moet natuurlijk zeggen dat we keihard gaan knokken, dat we gaan verdubbelen bij de verkiezingen!’ zegt Boswijk lachend. ‘Maar de realiteit is natuurlijk dat de koers die wij hebben ingezet er eentje van de lange adem is.’

In samenwerking met radioprogramma De Nieuws BV (BNNVara)