Sylvester Stallone als Rocky Balboa (l), de trainer van Adonis Johnson gespeeld door Michael B. Jordan ® in CREED II © Metro-Goldwyn-Mayer

Philadelphia, altijd weer Philadelphia. Ditmaal zien we een lege achterafstraat aan het spoor, lantaarns die nauwelijks werken. De jonge bokser Adonis Johnson, die in de openingsscène van Creed II wereldkampioen is geworden, gaat langs bij het vrij haveloze huisje van zijn trainer Rocky Balboa. Om bij te praten, lijkt het, maar direct vertelt de nogal impulsieve Johnson waar het op staat: hij voelt zich ondanks alle lof en de bekroning geen wereldkampioen, want hij heeft het idee dat hij zijn belangrijkste wedstrijd nog moet spelen. Hij is namelijk uitgedaagd door de Oekraïense bokser Viktor Drago, die voor het gemak alvast uit de sloppenwijken van Kiev naar Amerika is gereisd, en ja, dat kan Johnson niet weigeren. Immers: deze Drago is de zoon en pupil van de beruchte Ivan Drago, die decennia geleden, in Rocky IV (1985), Johnsons vader doodsloeg tijdens een verhitte bokswedstrijd.

Waarom wil je vechten, vraagt Balboa meerdere keren, nog altijd in die verlaten straat in zijn Philly. Pas als hij de klemtoon op het derde woord legt begrijpt Johnson waar hij heen wil. ‘Why do you wanna fight. Listen to me, you’ve got everything to lose. He’s got nothing to lose. When a fighter ain’t got nothing to lose, he’s dangerous.’

Die laatste zin, daar gaat het om. Het had de ondertitel van het krachtige, strak gemaakte Creed II kunnen zijn, maar eigenlijk ook van alle eerdere films uit dit boksuniversum: het bijzonder sterke Creed (2015) natuurlijk, die liet zien hoe Johnson de sporen van zijn vader volgde en zo bij de inmiddels gepensioneerde bokser Rocky Balboa terechtkwam, die door hem werd overgehaald zijn trainer te worden. Ook zijn de woorden van toepassing op alle zes daarvoor verschenen Rocky-films, waarvan de eerste al weer ruim vier decennia terug uitkwam: toen, in 1976, was Balboa zelf degene die niets te verliezen had en het opnam tegen de wereldkampioen, de vader van Johnson.

Uiteraard gaat die confrontatie tussen Johnson en Drago door. Uiteraard leidt dat tot frictie tussen pupil en trainer, uiteraard komt het wel weer goed met die frictie, uiteraard volgen er intense trainingen en uiteraard wordt het boksgevecht zelf een slijtageslag van jewelste – tja, een film met Rocky Balboa heeft nooit gedraaid om onvoorziene wendingen, maar om de louterende werking van sport. Om de strijd die, aan de hand van uitgesponnen, zenuwslopende actiescènes, vastliggende rolpatronen en aldoor terugkerende figuren, steeds opnieuw gevoerd moet worden. Omdat niemand voor eeuwig de fitste is, de sterkste, de wendbaarste. En omdat de Rocky-films commercieel gezien altijd uitermate succesvol zijn en zo een vervolg in de hand werken, dat natuurlijk ook. Films rondom Balboa zijn traditioneel, ze zijn deels camp, cult, ze zijn theatraal en voorspelbaar, ze vallen regelmatig in de categorie guilty pleasure maar toch ook weer niet zo guilty: binnen het sportgenre worden er amper betere films gemaakt. Ook Creed II zit weer slim in elkaar, de film is fraai in beeld gebracht, overtuigend gespeeld. Sterker nog, toen ik de zaal uitliep overwoog ik zelf ook maar op boksen te gaan, zo louterend kwam de sport over.

Het is onterecht om Sylvester Stallone te bestempelen als een veredelde rouwdouwer

Boksen als een manier om alles uit jezelf te halen, daar gaat deze filmcyclus over. Boksen als middel om jezelf fysiek zo veel mogelijk uit te dagen. Als strohalm voor mensen die niets meer te verliezen hebben, een laatste middel waarmee achtergestelden en onzichtbaren zich alsnog kunnen laten gelden.

Toen midden jaren zeventig een nog onbekende, bijzonder opgepompte acteur genaamd Sylvester Stallone – die nooit verder was gekomen dan bijrollen en voor een hongerloontje zelfs in een softpornofilm had gespeeld – binnen drie dagen tijd zijn eigen scenario schreef, vormde die marginale maatschappelijke positie van zijn hoofdpersoon het fundament van het verhaal: Balboa, losjes gebaseerd op de Amerikaanse boksers Chuck Wepner en Rocky Marciano, moest allerlei privé-ontberingen doorstaan voordat hij zich als bokser kon onderscheiden. Weinig geld, weinig kansen, een nog prille liefde die pas werkelijk op gang zou komen zodra hij fanatiek ging trainen. De sport was, kortom, een redmiddel. Uitsluitend daarmee kon en ging hij een rammelend bestaan de baas worden.

Talloze producenten waren geïnteresseerd in het scenario, al liepen de onderhandelingen aanvankelijk spaak: zij wilden een gevestigde acteur zoals James Caan of Robert Redford in de hoofdrol, Stallone wilde dat Rocky hoe dan ook vertolkt zou worden door… Stallone zelf. Hij kreeg zijn zin. En groeide daarmee uit tot de motor van deze inmiddels decennia omspannende reeks. Rocky nummer 1 werd behalve een onverwachte box office hit – die nog steeds tot de meest winstgevende films ooit behoort – ook een lieveling van pers en jury’s, met onder meer een Academy Award voor beste film tot gevolg. Stallone zelf werd genomineerd voor beste acteur. Terecht, want bijzonder knap riep hij Rocky Balboa tot leven, een zowel aandoenlijke als bikkelharde bokser, die zich op zijn ene kans stort wanneer hij het als ultieme underdog mag opnemen tegen de gevestigde wereldkampioen.

Florian Munteanu als Viktor Drago tegenover Adonis Johnson © Metro-Goldwyn-Mayer
Wie alle Rocky’s achter elkaar kijkt komt veel te weten over wat er wanneer leefde in de VS

Het had voor Stallone het begin kunnen betekenen van een glansrijke acteercarrière, en in zekere zin werd het dat ook: Rocky katapulteerde hem voorgoed naar het hart van de Hollywood-industrie, en sindsdien schreef en regisseerde hij tal van films, niet in de laatste plaats vier van de vijf vervolgen op Rocky. Maar niets had de allure van die eersteling; zeker in de jaren negentig werd Stallone meer en meer een voorspelbare genre-acteur, een anabolenactieheld à la Arnold Schwarzenegger. Gaandeweg groeide hij uit tot een vrij makkelijk doelwit van spot: zijn spel is inderdaad over de top geworden, soms op het lachwekkende af, ook omdat hij lang niet altijd duidelijk te verstaan is (delen van Stallone’s gezicht zijn verlamd door het foutieve gebruik van een tang tijdens de geboorte). De afgelopen decennia speelde hij in meerdere draken van actiefilms – dieptepunt: Judge Dredd, waar hij een schreeuwende rechter in een krankzinnige, dystopische toekomst was – en tja, de verhalen over Rocky Balboa bleven weliswaar stuk voor stuk goed lopen en zaten meestal aardig in elkaar, ik keek ze allemaal moeiteloos, maar het cultgehalte groeide per film en de rek leek ook wel een beetje uit het personage te gaan.

En toch. Aan hoeveel pulp Stallone zijn naam in de loop der jaren ook verbonden heeft, hoeveel stompzinnige actiecompilaties er ongetwijfeld van zijn werk te maken zijn: het is onterecht om hem te bestempelen als een veredelde rouwdouwer. Of om een film als Creed II weg te zetten als knetterend actiespektakel. In bepaald opzicht is het dat overduidelijk óók, maar het is eveneens een slimme, door Stallone en twee scenarioschrijvers goed uitgedachte spin-off van de originele Rocky-reeks, die heel mooi aansluit bij de eerdere films maar toch juist voelbaar over het heden gaat, over hedendaags Amerika.

Sowieso, wie alle Rocky-films achter elkaar kijkt – een amusante maar tijdrovende en eentonige bezigheid – komt verrassend veel te weten over wat er wanneer leefde in Amerika, juist omdat de verhalen steeds min of meer hetzelfde stramien volgen en telkens het bekende David-tegen-Goliath-thema uitwerken. In de eerste Rocky, medio jaren zeventig dus, wordt er gevochten tussen een witte en een zwarte man, en de witte titelheld komt als morele winnaar uit de strijd. Daarna wordt de witte man de absolute winnaar (Rocky II), er breekt in de nadagen van de Koude Oorlog een strijd uit tussen een Rus en een Amerikaan, waarbij uiteindelijk de witte man het moet oplossen (Rocky IV). En nu, decennia later, toepasselijk in tijden van Black Lives Matter, draait het dus om een zwarte vechter. En is Rusland, het zal geen toeval zijn met alle opgelaaide spanningen rondom Poetin, ineens weer terug. Dit alles terwijl de voormalige witte held de rol heeft aangenomen van onmisbare maar teruggetrokken oudere aan de zijlijn.

Het gevaar van een dergelijke, maatschappelijk geënte uitleg is natuurlijk dat er wel erg veel bij een in wezen voorspelbare actiefilm wordt gesleept; dat het bijna klinkt als een rechtvaardiging ervan. Toch zit er een onmiskenbare charme in iedere film met Rocky Balboa erin: telkens weer wordt een herkenbaar verhaal op bijzonder lekkere wijze gepresenteerd, met als hoofdlijn enerzijds het concrete gevecht vol beukende vuisten en zwetende lijven en anderzijds de abstracte achtergrond: de mentale strijd die het hoofdpersonage tijdens het slaan voert, de bijbehorende culturele betekenis. Want uiteindelijk vecht Johnson niet zomaar tegen Drago, er vecht net zozeer een kansarme zwarte tegen een buitenstaander, tegen iemand die zijn familie onrecht heeft aangedaan. Amerika tegen Oekraïne, zo u wilt.

Ja, dat is al eerder gedaan en het is bovenal grotesk; Creed II zal niet in aanmerking komen voor Academy Awards, fervent arthouseliefhebbers zullen hun neus ervoor ophalen. Maar juist dat groteske spreekt mij zo aan, het past bij hoe wild en allesomvattend het boksen wordt gepresenteerd, het zegt veel over waar Amerika voor staat en voor wil staan. Binnen de hedendaagse Amerikaanse cultuur zijn dan ook tal van Rocky-sporen te vinden: in Philadelphia zijn op meerdere plaatsen Rocky-standbeelden geplaatst (die ook weer in Creed II opduiken, allemaal erg meta), de onoverwinnelijke main theme van het eerste deel schalt veertig jaar na verschijnen nog altijd door voetbalstadions en het voor Rocky III gecomponeerde Eye of the Tiger duikt op bij elke opgepompte aankondiging van een sportwedstrijd. Je overleveren aan Creed II is je overleveren aan een wereld van dergelijke onverzettelijkheid en traditie, van masculiniteit en adrenaline, van maatschappelijke veranderingen te midden van een onveranderlijke kern.

Inmiddels heeft Stallone laten weten dat hij er bij een eventueel volgende film niet meer bij zal zijn, dan mag de nieuwe generatie acteurs het definitief overnemen. Wie Creed II ziet, zal dat niet verbazen. Vanaf de zijlijn stuurt Balboa zijn pupil nog bij, maar het grootste gedeelte van de tijd houdt hij zich op de vlakte; Stallone’s memorabel gespeelde transformatie van jonge, gretige hoofdrolspeler vol bewijsdrang naar teruggetrokken, enigszins murwe buitenstaander is hiermee definitief. Ook tijdens het geheel volgens Rocky-voorschriften spetterende slotgevecht blijft hij betrekkelijk kalm en kijkt vooral toe, meer gerustgesteld dan angstig, meer geslepen dan begeesterd, en hij ziet dat het goed is.

Creed II is nu te zien in de bioscoop