Neil Young mag zich in zijn liedjes graag opwinden over het onrecht dat de gewone man wordt aangedaan. Hoe die wordt belazerd, afgezet, uitgeknepen. Deze week geeft Young drie concerten in de Rai in Amsterdam. De goedkoopste kaarten kosten 98 euro. De duurste 140.
Hypocriet? Zeker. Verrassend. Beslist niet. Young is altijd al inconsequent geweest in zijn (politieke) opvattingen. De Canadees, die al bijna veertig jaar in Californië woont, is een idealistische opportunist. Of, zoals hij het tijdens een interview verwoordde: ‘I have an opinion that changes, because everyday is a different day.’

Die meningen komen opvallend vaak overeen met wat de gemiddelde Amerikaan op dat moment vindt. Begin jaren zeventig schreef Young naar aanleiding van het Kent State-bloedbad bijvoorbeeld het anti-Nixon-nummer Ohio (‘Tin soldiers and Nixon coming/ We’re finally on our own/ This summer I hear the drumming/ Four dead in Ohio’), zeven jaar later heeft Young zijn koers echter al weer verlegd. De zanger blijkt inmiddels medelijden te hebben met de ex-president en schrijft het in mededogen gedrenkte The Campaigner (‘Even Richard Nixon’s got soul’).

Schipperen tussen Democratisch en Republikeins gedachtegoed is voor Young geen enkel probleem. In de jaren tachtig steunt hij de populaire Reagan en zijn kernwapenrace, maar tien jaar later haalt hij met Rockin’ in a Free World uit naar George Bush senior. Na 9/11 staat hij openlijk achter Bush junior en zijn Patriot Act, om die een paar jaar later op Living with War (2006), één lange protestplaat, tot de grond af te branden. Datzelfde jaar treedt Young met Elton John op tijdens een concert voor het Aids Fonds in New York. Het brengt zijn eerdere ‘zorgen’ over de ziekte tijdens een interview pijnlijk in herinnering. Want stel toch dat er een homoseksueel op de groenteafdeling van je lokale supermarkt werkt: ‘You don’t want a faggot to handle your potatoes.’

Die harde toon maakt de liberale sfeer op het recente Chrome Dreams II, een mix van stevige rock en rustigere nummers, en het vroegere (maar in 2007 uitgebrachte) Live at Massey Hall 1971 wel wat ongeloofwaardig. Wederom laat Young zijn meest sociale gezicht zien. Zo zingt hij in het nummer Ordinary People (Chrome Dreams II, 2007) over een louche zakenman (‘He was rippin’ off the people’) en spreekt hij zijn bewondering uit voor de ‘regular kind, hard workin’ people’ die ‘gonna bring the good things back’ en ‘put the business back on track’. Gewone, hardwerkende mensen: Young steekt ze een hart onder de riem – om ze vervolgens een poot uit te draaien.

Neil Young speelt op 17, 18 en 20 februari in de Rai in Amsterdam