Nu Obama de presidentsverkiezingen heeft gewonnen, zal hij – om het onomwonden te stellen – de Ronald Reagan van de Democraten worden. Het verhaal schrijft zichzelf. Hij zal straks herinnerd worden als een iconische figuur die zich door een recessie en een geterroriseerde wereld heen heeft geworsteld, de economie opnieuw vorm heeft gegeven, alle Amerikanen een ziektekostenverzekering heeft bezorgd, al-Qaeda heeft ontmanteld, leiding heeft gegeven aan een omwenteling op het gebied van de burgerrechten en de vruchten van het herstel heeft geplukt. De economische opleving onder Obama zal vermoedelijk niet zo vitaal zijn als het herstel dat in verband wordt gebracht met Reagan – die heeft geprofiteerd van een verlaging van de hoogste schijf van de inkomstenbelasting en van een grote stijging van de defensie-uitgaven in een tijd dat de nationale schuldenlast nog veel lager was. Maar de kans dat Obama een soortgelijke status als Reagan krijgt (al zal er misschien geen vliegveld naar hem worden vernoemd) is reëel.

Ja, ook Bill Clinton heeft twee termijnen volgemaakt als president, en hij is een briljant politicus die zijn gelijke niet kent, zoals hij in Carlotte heeft laten zien met de beste speech van beide conventies. Maar de crisis waarmee Obama op de eerste dag van zijn presidentschap te maken kreeg – die leek op de crisis waarvoor Reagan stond – was veel dieper dan alles waarmee Clinton werd geconfronteerd, en de potentiële vruchten zijn daarom veel groter. En anders dan bij Clinton met zijn aanhoudende improvisatiedrift heeft Obama vanaf het allereerste begin een lang strategisch spel gespeeld – een spel dat pas echt wat gaat opleveren nu hij nog eens vier jaar de tijd krijgt om het af te maken. Dat spel zal Amerika niet alleen veranderen, maar de Republikeinen ook terugbrengen naar het centrum, net zoals Reagan de Democraten uit de linkerhoek van het politieke spectrum heeft laten terugkeren.

Achterom kijkend lijkt de vergelijking tussen Obama en Reagan uiteraard absurd, en zelfs blasfemisch. Om te beginnen is daar de omvang van de herverkiezing van Reagan, die in 1984 49 staten heeft gewonnen – Obama won 26 staten, of 27 als Florida daar nog bij is gekomen. Van fundamentelere orde is de mythe van Reagan als de onwankelbare ideologische conservatief, die rechts van nieuw elan voorzag en links demoraliseerde. Maar de werkelijkheid van Reagan, vooral tijdens zijn eerste termijn als president, was heel anders. Hij was, eenmaal verkozen, een centrum-rechtse pragmaticus, die het in zijn eerste ambtstermijn heel moeilijk had, een aantal keren van koers is veranderd als het om belastingverlagingen ging, op ongebruikelijke wijze steun zocht bij de zuidelijke Democraten, Libanon is binnengevallen, waar 265 Amerikaanse mariniers omkwamen, om er vervolgens weer uit weg te vluchten, en zich herkiesbaar heeft gesteld op het moment dat de zogenoemde ‘misery index’ (werkloosheid en inflatie) op 11,5 procent stond. Obama ging de verkiezingsstrijd in met een ‘misery index’ van 9,8 procent.

Reagan kreeg ook een regen van kritiek te verduren van zijn rechtervleugel, net zoals Obama van zijn linkervleugel. Een klassiek voorbeeld komt uit The Miami Herald van 1983: ‘Conservatieven zullen de herverkiezing van president Reagan in 1984 niet steunen, tenzij hij terugkomt van wat zij beschouwen als “een ruk naar links” in het Witte Huis.’ De Republikeinen van Reagan verloren in 1982 26 zetels, dertien procent van het aantal dat zij eerder hadden. Datzelfde jaar daalde de waardering voor Reagan naar 35 procent – diverse procentpunten lager dan Obama’s laagste score tot nu toe. Als je de peilingen van Gallup over de presidentiële waardering met elkaar vergelijkt, zie je iets interessants: de waardering van Obama in zijn eerste termijn – de pieken en dalen – lijkt meer op die van Reagan dan op die van enige andere recente president; Obama’s laagste scores waren alleen iets hoger en zijn hoogste scores iets lager.

Reagan had het moeilijk. Tegen de tijd van zijn herverkiezing in 1984 werd hij geholpen door de wedergeboorte van de economische groei en de daling van de inflatie, maar het was pas in zijn tweede termijn dat hij het icoon werd dat hij nu nog steeds is. Het waren de aanhoudende economische groei, de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de hervormingen op het gebied van de belastingen en de immigratie van 1986 die Reagan in het toprijtje van belangrijke presidenten hebben doen belanden. De veranderingen die hij toen in gang heeft gezet zijn zo permanent gebleken als maar mogelijk is in de politiek. Het belastingtarief in de VS – zelfs als Obama’s plannen om de hoogste schijf weer op te trekken werkelijkheid worden – blijft in de buurt van wat Reagan voor ogen had. Clinton heeft de lage belastingtarieven ongemoeid gelaten. Obama heeft de belastingen zelfs nog verder verlaagd om de economie aan te jagen (zonder de steun van de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden). De hervormingen van de immigratiewetgeving onder Reagan hebben de etnische en electorale samenstelling van de Amerikaanse bevolking aanzienlijk beïnvloed. Het grootste erfgoed van Reagan, de afbrokkeling van het sovjetrijk in Oost- en Midden-Europa, werd pas onder zijn opvolger George H.W. Bush werkelijkheid. Reagan heeft dit alles natuurlijk niet in z’n eentje bewerkstelligd. Maar hij was wel de wegbereider.

De eerste ambtstermijn van Obama wekt grotendeels dezelfde indruk – twee aanvankelijke triomfen, het stimuleringsbeleid voor de economie en de ziektekostenverzekering voor iedereen, die tijdens de Congresverkiezingen van twee jaar geleden een blok aan zijn been werden. Die verkiezingen pakten voor Obama nog slechter uit dan voor Reagan, en de oppositie was veel minder tegemoetkomend. Reagan kreeg voor zijn eerste belastingverlaging 48 Democraten in het Huis van Afgevaardigden en 37 Democratische senatoren achter zich; Obama kreeg respectievelijk nul en drie Republikeinen mee voor zijn stimuleringsbeleid tijdens de ergste recessie sinds de jaren dertig. Dit zijn de vruchten van de polarisering.

Niettemin heeft de regering sinds 2010 moedig voortgeploeterd, en de prestaties zijn behoorlijk indrukwekkend: de nagenoeg complete vernietiging van al-Qaeda, democratische revoluties in de Arabische wereld waarvan George Bush alleen maar had kunnen dromen, het verscherpte toezicht op Wall Street na de crash van 2008, stimuleringsinvesteringen in infrastructuur en schone energie, krachtige nieuwe emissienormen voor fossiele brandstoffen naast een toenemende onafhankelijkheid van buitenlandse olie, en – vooral – een grondige hervorming van de gezondheidszorg.

Bedenk nu eens wat de tweede termijn van Obama zou kunnen betekenen voor al deze prestaties. In de eerste plaats zou de universele gezondheidszorg in Amerika – overheidssubsidies die mensen in staat stellen een ziektekostenverzekering af te sluiten, en een verbod op het onthouden van een verzekering aan mensen die al een of andere aandoening hebben – onomkeerbaar worden. Veel onderdelen van de wetgeving zouden inderdaad nog verbeterd kunnen worden door hervormingen en reparaties – vooral als de Republikeinen de helpende hand toesteken. Maar het is nog steeds de grootste verandering in de Amerikaanse gezondheidszorg sinds de invoering van Medicare in 1965.

De overwinning van Obama zal ook de oplossing brengen voor de al dertig jaar durende strijd tussen belastingen en uitgaven die is begonnen onder Reagan en werd geïntensiveerd door de orgie aan overheidsbestedingen onder George W. Bush en de instorting van de (belasting)inkomsten tijdens de Grote Recessie. Op 31 december dit jaar moet er een overeenkomst zijn bereikt, omdat zich anders een combinatie zal voordoen van zeer ingrijpende bezuinigingen – het korten van de defensie-uitgaven en de sociale voorzieningen – en het verlopen van de belastingverlagingen uit het tijdperk van president Bush. Tot nu toe hebben de Republikeinen elke deal waarbij de belastingen werden verhoogd, getorpedeerd. Nu Obama de verkiezingen heeft gewonnen zal het voor de Republikeinen heel lastig worden zich even halsstarrig op te stellen als het om de inkomsten gaat. De Republikeinen zullen over de brug moeten komen, zeker nu de voornaamste architect van hun obstructietactiek, Paul Ryan, de verkiezingen heeft verloren.

Maar het kan ook zijn dat ze dit niet zullen doen. Het is altijd mogelijk dat de Republikeinen niet zullen veranderen; dat de Republikeinse Congresleden zelfs nog koppiger zullen blijken, omdat hun zetels ‘veiliger’ zijn. Maar het lijkt mij waarschijnlijker dat hun tweede grote nederlaag – tegen een man die ze hebben beschimpt als een ‘nobody’ – ze aan het denken zal zetten. En de dreiging voor het Pentagon kan ze het laatste zetje geven.

Het ‘lange spel’ dat Obama speelde had met deze climax rekening gehouden. Toen het afgelopen zomer duidelijk werd dat een alomvattende overeenkomst onmogelijk was, heeft Obama een deal gesloten die het Pentagon, de belastingverlagingen uit het tijdperk Bush en populaire sociale voorzieningen na de verkiezingen tegelijkertijd op het hakblok zou leggen. Deze combinatie van maatregelen, die begrijpelijkerwijs ‘Taxmageddon’ werd genoemd, zou de Amerikaanse economie heel goed weer in een recessie kunnen doen belanden. Romney heeft tijdens zijn campagne gezegd spijt te hebben van de deal. En daar had hij gelijk in. De herkozen Obama heeft daardoor veel troeven in handen nu er werkelijk een cruciale beslissing moet worden genomen. Als de Republikeinen weigeren te buigen, zullen ze twee van hun meest geliefde beleidsstukken verspelen: de hoge defensie-uitgaven en de belastingverlagingen van Bush. En dan kunnen ze de schuld in de schoenen geschoven krijgen voor de eruit voortvloeiende economische schade. In zekere zin kan de tweede termijn van Obama begrotingstechnisch worden bepaald door de laatste twee maanden van zijn eerste ambtstermijn.

Als een alomvattende overeenkomst tussen beide partijen onmogelijk blijkt, kan Obama ook nog voor een andere tactiek kiezen: een belastinghervorming à la 1986. Obama is daar voorstander van, en Ryan ook. Er zullen uiteraard verschillen in nadruk zijn – en voor wat het waard is, pleit ik voor een zo radicaal mogelijke herziening – niet alleen om het systeem voor iedereen inzichtelijk te maken, maar ook om tegenwicht te bieden aan de talloze lobbyisten die een fortuin verdienen met het ontduiken ervan. Een belastinghervorming zou ook een manier zijn om de inkomsten te verhogen zonder de tarieven op te trekken, waardoor beide partijen én de economie zouden worden geholpen. Obama zou er goed aan doen hierop te mikken – net als Reagan heeft gedaan.

Dan is er de hervorming van het immigratie­beleid, een voor de hand liggende prioriteit voor de Democraten en Obama. De president heeft zijn herverkiezing voor een deel te danken aan zijn grote meerderheid onder het snelst groeiende deel van het electoraat, de latino’s. Als genoeg Republikeinen beseffen dat de toekomst van hun partij afhangt van de vraag of zij ook die kiezers kunnen bereiken, dan is er een kans dat het Congres akkoord gaat met een echte hervorming. Onder Obama zijn er tweemaal zo veel illegale immigranten gedeporteerd als onder zijn voorganger; en het aantal grenswachten heeft een recordhoogte bereikt. Beide feiten maken hem geloofwaardig in conservatieve ogen, als rechts de moed zou kunnen vinden om dat te erkennen. Op dit vlak kan een overeenkomst worden bereikt, die Karl Rove en Jeb Bush zouden steunen, en die ook George W. Bush voor ogen stond. Obama zou deze overeenkomst kunnen bezegelen – en in één klap een icoon voor latino’s kunnen worden.

Op het terrein van de buitenlandse politiek, waar presidenten zich tijdens hun tweede termijn vaak op concentreren, staat Obama voor een minder groot veiligheidsrisico dan Reagan, die te maken had met een mondiale kernmacht die de Verenigde Staten geheel en al van de kaart had kunnen vegen als ze dat had gewild. De voornaamste zorg van Obama is het in toom houden van de nucleaire ambities van een land (Iran) dat nog niet één kernbom heeft en waarvan de Opperste Leider heeft gezegd dat het laten ontploffen van zo’n bom een grote zonde zou zijn. Obama heeft Iran verlammende sancties opgelegd die het regime hard raken en zijn mogelijkheden ernstig beperken om olie te verkopen op de wereldmarkt. De munt van het land is ingestort en de inflatie rijst de pan uit. De grootste regionale bondgenoot van Iran bevindt zich in een burgeroorlog. We hebben gezien dat de legitimiteit van het regime onder veel Ira­niërs te wensen overlaat, vooral onder jongeren.

Tot nu toe is het antwoord van Obama ­Reagan-achtig geweest: het leveren van ultramoderne defensiesystemen aan Israël, het inzetten van onze beste (informatie)technologie tegen Iran, het opleggen van verlammende sancties, en het tonen van de bereidheid (net als Reagan deed) om in te gaan op de eerste tekenen dat Teheran weer bij zijn verstand aan het komen is. Zou Obama een Iraanse Gorbatsjov tegenover zich kunnen vinden? Dat is onwaarschijnlijk. Maar niemand verwachtte dat de Sovjet-Unie zou instorten toen Reagan zijn tweede campagne in ging, en dát land had tijdens zijn eerste termijn niet eens een massa-opstand ondergaan, zoals met Iran het geval was tijdens de eerste termijn van Obama. Toch is dankzij isolering, geduld, bondgenootschappelijke eenheid en compromissen het ondenkbare gebeurd. Ik kan niet zeggen dat ik optimistisch ben, maar wie had in oktober 1984 de val van de Berlijnse Muur voorzien?

Wat ik hier beschrijf is een mogelijkheid, geen voorspelling. Maar stel je een achtjarig presidentschap voor waarin een tweede Grote Depressie is voorkomen, Bin Laden is gedood, al-Qaeda is gedecimeerd, de immigratiewetgeving is hervormd, de oorlogen in Irak en Afghanistan zijn beëindigd, overeenkomsten zijn gesloten over de belastingen en de uitgaven, en misschien – heel misschien – met net zo veel tact is omgegaan met de democratische revoluties in de Arabische wereld als waarmee de eerste president Bush de nieuwe democratieën in het bevrijde Oost-Europa tegemoet trad. Veel van het grondwerk hiervoor is al gedaan: het nieuwe stelsel van de gezondheidszorg en het nieuwe, scherpere toezicht op Wall Street hebben gewoon tijd nodig om volledig tot ontplooiing te komen. De Arabische revoluties bevinden zich in een vroege, formatieve fase. De economische groei die alleen maar zal toenemen als Taxmageddon kan worden afgewend, zal de populariteit van Obama net zo’n grote push geven als met de populariteit van Reagan is gebeurd. De mogelijkheden voor buitengewoon positieve resultaten op al deze terreinen na de herverkiezing van Obama zijn enorm.

De Republikeinse partij blijft voorlopig het grootste struikelblok. Als de partij op deze nederlaag reageert door nog verder naar rechts op te schuiven, zal het Obama waarschijnlijk niet lukken de prestaties van Reagan te evenaren. Hij zal een toereikend aantal Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat ervan moeten overtuigen dat hun weigering om compromissen te sluiten over de begroting een deel is van de verklaring waarom zij hebben verloren, dat hun verzet tegen hervorming van de immigratiewetgeving ze voorgoed in de oppositie kan doen belanden, en dat hervorming van de belastingen een gezamenlijke en populaire onderneming kan zijn. De Republikeinen hebben zoveel gematigden van zich vervreemd dat dit moeilijk zou kunnen zijn. Maar sommige Republikeinse kandidaten hebben, nu zij begrijpen uit welke richting de politieke wind waait, ontdekt dat een belofte om compromissen te sluiten behulpzaam is geweest bij hun campagnes.

Als Richard Mourdock, de Tea Party-favoriet die Richard Lugar in een voorverkiezing voorbleef, zegt dat hij ‘met iedereen wil samenwerken’, weet je dat het tij aan het keren is. Zelfs de leider van de Tea Party in de Senaat, Jim DeMint, heeft gezegd dat de Republikeinen bij een overwinning van Obama wat water in de wijn zullen moeten doen als het om de belastingen gaat: ‘We zullen onze defensie niet kunnen redden tenzij we instemmen met de wens van de president om de belastingen te verhogen.’

We kunnen niet weten wat er zal gebeuren, maar ergens in de Republikeinse partij moet een instinct zijn blijven leven dat liever deel uitmaakt van een oplossing dan dat het een probleem intensiveert om daar winst mee te boeken – vooral met een president die ze niet opnieuw kunnen verslaan. Een nederlaag is het enige wat fanatici begrijpen. En een nederlaag is iets waar de resterende gematigden onder de Republikeinen op kunnen bouwen. Als je een Republikein bent die de partij weer naar het centrum van de macht wil zien terugkeren, had je het best op Obama kunnen stemmen. Kijk maar naar wat het succes van Reagan met de Democraten heeft gedaan: het leverde ons de centrum-politicus Bill Clinton op. Er moet daar ergens ook een toekomstige Republikeinse centrum-president zijn – maar als Romney en Ryan waren gekozen was hij nog verder buiten beeld gebleven.

Het zou kunnen dat ik droom, ik weet het. Ongetwijfeld zal mijn hoop worden bespot als weer zo’n kinderlijk onschuldige, liberale fantasie. Maar ik droeg op de middelbare school een ‘Reagan ’80’-button, om dezelfde reden dat ik in 2008 een Obama-T-shirt droeg – niet omdat hun beleid hetzelfde was, maar omdat ze allebei gelijk hadden met betrekking tot de grote uitdagingen waar ze voor stonden, en omdat ze allebei grotere dromen durfden te koesteren dan hun rivalen in tijden van crisis.

De hoop die veel Obama-aanhangers vier jaar geleden voelden, was geen ijdele hoop. We verwachtten geen wonderen, maar een lange, taaie strijd tegen de krachten en belangen die de Verenigde Staten naar een economisch en moreel dieptepunt in 2009 hadden gebracht. Ik heb deze president het tegen die krachten en belangen zien opnemen met vernuft en pragmatisme, maar ook met zeer sterke doortastendheid. Obama heeft nooit een feilloos presidentschap beloofd, of een links-liberaal presidentschap, of een makkelijke weg voorwaarts. Hij heeft altijd gezegd dat hij niet voor de Amerikanen kon doen wat de Amerikanen voor zichzelf moesten doen. In zijn donkere en sobere inauguratie­toespraak waarschuwde hij dat ‘de problemen waar we voor staan echt zijn, serieus en talrijk. Ze zullen niet makkelijk binnen een kort tijdsbestek kunnen worden opgelost.’

Maar in zijn eerste ambtstermijn heeft hij de oorlog in Irak volgens schema beëindigd, een tweede Grote Depressie afgewend, gezorgd voor veel meer banen in de privé-sector dan George W. Bush, de Amerikaanse auto-industrie gered, een einde gemaakt aan de martelingen en zijn partij het homohuwelijk laten omarmen, evenals het dienen van homoseksuelen in het leger. Als de liberalen, die in 2008 op hem stemden, vinden dat dit alles een mislukking of zelfs verraad is, in de context van de enorme crisis die hij erfde, kunnen ze nooit serieus zijn geweest over echte veranderingen. Maar sommigen van ons waren dat wél, en zijn het nog steeds. Wij begrepen dat echte veranderingen op echte weerstand stuiten. In feite weet je pas zeker dat ze ‘echt’ zijn als het verzet zo sterk is. En het juiste antwoord op dat verzet zou niet het wegsturen van een president zijn geweest, die deze Reagan-achtige prestaties heeft geleverd in een veel slechter financieel-economisch klimaat dan destijds. We moeten er nu juist op aandringen dat Obama zijn belofte gestand doet dat de diepe problemen van Amerika alleen maar kunnen worden aangepakt door een president die compromissen sluit.

Net zoals Reagan pas tijdens zijn tweede ambtstermijn een icoon werd, zal Obama de komende vier jaar nodig hebben om de grote, onvoltooide stappen uit zijn eerste termijn af te maken. Want nu pas zullen wij de vruchten van zijn ‘lange spel’ kunnen plukken, als de sterkere economische groei hem de wind in de rug zal geven, als het ondernemersvertrouwen zal toenemen dankzij een overeenkomst over de staatsschuld, als de hervorming van de gezondheidszorg onomkeerbaar wordt, als de laatste soldaat Afghanistan verlaat, als miljoenen illegale immigranten uit de schaduw te voorschijn kunnen kruipen en de economie kunnen helpen opbouwen, en als de hoog oplopende emoties van de religieuze oorlogvoering kunnen worden gekalmeerd en beheerst, in plaats van ze een nog hogere vlucht te laten nemen.

Dit is altijd Obama’s belofte geweest, die hij niet heeft verraden. En wij – ja, wij – verdienen de kans om die belofte in vervulling te zien gaan.

© Newsweek/The Daily Beast

Vertaling Menno Grootveld

Andrew Sullivan (49) is een van de meest actieve bloggers ter wereld. Per dag stuurt hij tussen de dertig en veertig berichten de wereld in, en dat zeven dagen per week, zonder een week over te slaan. Hooguit doet hij het een weekje rustiger aan en verstuurt dan ‘slechts’ 180 berichten.

Sullivan was een van de eersten die het bloggen als alternatief ontdekte voor het trage publiceren in gedrukte media. In 2000 begon hij voor zichzelf met zijn daily dish, die intussen The Dish heet, want daily is een understatement voor zijn tempo. The Dish staat sinds 2011 op de website van het online opinie-tijdschrift The Daily Beast, dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van het Newsweek-concern. Hoofdredactrice Tina Brown prees Sullivan bij zijn komst naar The Daily Beast als een journalist die ‘bijna in z’n eentje het politieke blog heeft bedacht’.

Sullivan komt uit Engeland en is van Ierse afkomst. Hij presenteert zichzelf als een katholiek en conservatief, maar is niet simpel in een hokje te plaatsen. In de laatste week voor de verkiezingen noemde hij drie morele kwesties waardoor hij niet op Romney zou willen stemmen: 1. Obama­care. De gezondheidszorg moet niet zoals in Groot-Brittannië ‘socialistisch’ zijn, maar behoort wel voor iedereen toegankelijk te zijn. 2. Marteling. Romney zal Amerika weer tot een natie maken die martelt. 3. Preventieve aanval op Iran. Een aanval alleen omdat een land de capaciteit heeft om een kernwapen te bouwen, valt niet te rijmen met het idee van een ‘rechtvaardige oorlog’. Hij durfde overigens geen voorspelling te doen van de uitslag van de verkiezingen. Je moet geen absolute waarde hechten aan voorspellingen, schreef hij een paar dagen ervoor. ‘De werkelijkheid is verborgen in het stemhokje en onderhevig aan een onbekend aantal volstrekt onkenbare micro-factoren.’ Toen bleek dat Obama had gewonnen, was Sullivan onder de indruk van het grootse moment, een ‘tectonische verschuiving’. ‘Amerika is de Rubicon overgestoken van gezondheidszorg voor elke burger en heeft in economisch zwaar weer een zwarte president herkozen.’