Met de burgeroorlog in Jemen is een nieuwe fase in de totale ontbinding van het Midden-Oosten aangebroken. Chaos kweekt meer chaos. Het historisch bewijs voor die stelling is langzamerhand overweldigend.
De oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië hebben daar mislukte staten doen ontstaan, in de regio een eufemisme voor broeinesten van terreur en oorzaak van stromen vluchtelingen naar Europa. En sinds een paar weken begint Jemen erbij te horen. De sjiitische stam van de Houthi’s is in verzet gekomen tegen de centrale regering die de soennitische variant van de islam is toegedaan. Het soennitische Saoedi-Arabië is daarop de regering met bombardementen te hulp gekomen. Daarbij zijn enkele tientallen doden gevallen. De nieuwe toon is gezet.
De Houthi’s hebben de steun van het ook overwegend sjiitische Iran dat deze week in Lausanne de onderhandelingen met het Westen over zijn atoomprogramma moet hebben afgerond. Het is de bedoeling dat Teheran zijn ontwikkeling van een kernwapen voor tien jaar opschort in ruil voor opheffing van de economische sancties. Een akkoord op langere termijn is in feite de inzet van een gok. Maar een andere keuze is er niet. De twee grootmachten van de regio, Iran en Saoedi-Arabië, bevinden zich beide op een wankel punt in hun ontwikkeling.
De Amerikaanse columnist Thomas Friedman is optimistisch. Laat ze elkaar maar uitputten, schrijft hij. Daar zit iets in. Sinds meer dan een halve eeuw, te beginnen bij de Suezcrisis, put het Westen zich uit in vruchteloze interventies in de regio. De kostbaarste onderneming, in Irak, is nog niet afgelopen. Zou het niet een geweldige opluchting zijn als nu buiten onze verantwoordelijkheid die twee regionale grootmachten in een uitputtend conflict verwikkeld raakten terwijl het Westen geïnteresseerd toekeek?
Vergeleken met de praktijk die we in de regio hebben klinkt het relatief aanlokkelijk. Maar het is theorie. Ten eerste kan het Westen zich niet veroorloven een van zijn belangrijkste olieleveranciers in de steek te laten. Dat is vorig jaar gebleken bij de begrafenis van de Saoedische koning Abdoellah. Praktisch alle westerse staatshoofden waren aanwezig om de overledene eer te betuigen en zijn opvolger te verwelkomen. Het feit dat Saoedi-Arabië naar westerse maatstaven een achterlijk land is, speelde bij de plechtigheid geen rol. Natuurlijk niet. Je gaat je gastheren bij zo’n gelegenheid niet de les lezen. Maar daar is de sharia van kracht, vrouwen hebben nauwelijks rechten, misdadigers worden in het publiek afgeranseld, opgehangen. Dat is onder de nieuwe koning Salman zo gebleven.
Maar wat zouden we ons bij een onderlinge afrekening tussen deze twee grootmachten moeten voorstellen? Saoedi-Arabië is een van de belangrijkste olieleveranciers van het Westen. Na de Jom Kippoeroorlog speelde het in 1973 een belangrijke rol in de ontwrichtende olieboycot. Dit is een van de redenen waarom we het regime daar zo opzichtig te vriend houden. De vermoedelijke ontwikkeling van een kernwapen door Iran heeft een tegengesteld effect. Het moet verhinderd worden dat het land zich tot een kernmogendheid zal ontwikkelen. Onder de nu geldende omstandigheden zou de Iraanse bom een kernoorlog met Israël onduldbaar dichtbij brengen. Er bestaat tussen die landen geen diplomatie die dit uiterste zou kunnen voorkomen. Vandaar ook het eindeloze internationale overleg in Lausanne.
Dan is er nog een ingewikkeld feit waardoor het Westen in de regio aan gezag heeft ingeboet. Sinds 9/11 heeft het Westen bewezen dat het zijn politici en generaals ontbreekt aan het krijgskundig inzicht dat nodig is om in de regio een oorlog overtuigend te winnen. Na veertien jaar en een lange reeks militaire experimenten weten we nog niet hoe de oorlog in de regio moet worden gevoerd.
Een politiek van wederzijdse uitputting tussen de twee lokale grootmachten heeft alleen nadelen. Iran zou zich waarschijnlijk weer concentreren op de ontwikkeling van zijn bom. En Saoedi-Arabië zou militaire hulp eisen en als die niet werd gegeven was daar nog altijd het uiterste middel van de olieboycot. De tijd van de westerse militaire inmenging is voorbij. No boots on the ground. Na de mislukte militaire avonturen van deze eeuw hebben we geen keus meer. Afwachten en hopen dat de tegenstellingen zich niet tot een oorlog ontwikkelen. En mocht dat over zekere tijd wel zo zijn, dan moeten we ons voorbereiden op de volgende golf vluchtelingen. Toenemende immigratie is nu ons aandeel in de groeiende chaos.