Omdat politieke vernieuwing begint bij een sterkere rol voor het parlement, besloot de Tweede Kamer in haar eerste vergadering in nieuwe samenstelling onafhankelijk van «tradities» of «gewoonterecht» haar eigen voorzitter te gaan aanstellen. De VVD, die in de wandelgangen ex-minister Annemarie Jorritsma naar voren had geschoven, leek het er knap moeilijk mee te hebben.

Normaal gesproken zouden de traditionele liberalen steun krijgen van het CDA, maar de onder de tucht van Mat Herben rap vernieuwende christen-democraten gaven geen kik. Al was het maar omdat het CDA de voorzitter van de Eerste Kamer al levert en dan, volgens hetzelfde verfoeide gewoonterecht, de Tweede Kamer wel op de buik kan schrijven. Politiek vernieuwen doe je natuurlijk alleen als dat goed uitkomt.

VVD-woordvoerder Clemens Cornielje stond er dus alleen voor. Zijn inbreng in het debat werd bijna kamerbreed gezien als karakteristiek voor de «oude politiek»: veel gedraai, weinig openheid en bovenal die vermaledijde hang naar «traditie».

Nee, dan de Lijst Pim Fortuyn. Aanvankelijk dacht Mat Herben — als ambtenaar groot geworden op een departement waar in ieder achterkamertje een doofpot staat — dat hij het spel moest spelen zoals dat door zijn politieke bazen jarenlang werd gespeeld. Hij «claimde» voor zijn partij derhalve het voorzitterschap van de Kamer. Maar de LPF kwam daar donderdag in het debat van terug, en kandideerde geheel volgens de nieuwe procedure het enige fractielid met parlementaire ervaring, Jim Janssen van Raay. «Dolgraag» wilde «big Jim» voorzitter worden, maar net zo lief overigens gunde hij de hamer aan Frans Weisglas.

De nieuwe voorzitter mag de komende vier jaar zijn best doen de nieuwe kamerleden in het gareel en vooral ook in de vergaderzaal te houden. «Als dat gedebatteer altijd zo lang duurt, zul je mij niet altijd op m’n plek vinden», verklaarde vice-fractievoorzitter Ferry Hoogendijk immers donderdagmiddag al na het eerste, voor Haagse begrippen nog tamelijk gestroomlijnde debat. Politieke vernieuwing is dat, zonder twijfel.

Maar alle pogingen van de grotere fracties ten spijt kwam de meest opmerkelijke bijdrage aan de zo vurig verlangde politieke vernieuwing deze week op naam van Agnes Kant. Het SP-kamerlid, koud een uur opnieuw geïnstalleerd, opperde in het eerste debat om de grondwet maar weer eens op de schop te nemen teneinde de weg voor een 151ste kamerlid vrij te maken.

De voorzitter kan volgens Kant alleen werkelijk boven de partijen staan als hem het stemrecht wordt ontnomen. De fractie die de voorzitter levert zou dan de mogelijkheid moeten krijgen een nieuw kamerlid te rekruteren. Zo kunnen in de toekomst ook kleinere fracties, de SP bijvoorbeeld, zonder verlies van slagkracht de voorzitter leveren. Uiteindelijk kan dan zonder last, ruggespraak of partij belang domweg de beste voorzitter worden verkozen. De kansen voor Frans Weisglas, kamerlid sedert 1982, waren dan aanmerkelijk kleiner geweest.

Geen van de fracties waagde het op het voorstel van Kant te reageren. Dat zou het gedebatteer er ook alleen maar langer op hebben gemaakt.