De hoop in bange dagen van de Lijst Pim Fortuyn, minister Heinsbroek van Economische Zaken, blijkt nu ook al niet brandschoon. Na onthullingen over de achtergrond van minister Nawijn en na de flagrante miskleun van vice-premier Bomhoff kort voor zijn aantreden, is dit de derde LPF-minister die in zijn eerste weken te kijk staat. NRC Handelsblad snorde rechtbankstukken op en openbaarde een netwerk van prijsafspraken in de cd-branche waarvan Heinsbroeks Arcade de spil vormde. Wee de winkelier die het in zijn hoofd haalde de verzamelaars Turn up the Bass, Synthesizer Greatest of Dance Classics volume 1 tot en met 16 onder de door Arcade verordonneerde prijs aan de man te brengen. Terwijl de kostprijs voor de verzamel-cds laag was (artiesten kregen een minimaal percentage aan royaltys), moest de verkoopprijs rond de veertig gulden blijven. Oneerlijke concurrentie, vindt de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Maar veel valt er voor deze onder Economische Zaken ressorterende concurrentiewaakhond niet te bewijzen: de interne notulen werden bij Arcade systematisch vernietigd.
Blijft over minister De Boer. Vooralsnog heeft deze LPF-minister geen affaire aan de broek. Maar ja, hij is eigenlijk een vvder. Nog altijd weigert de minister van Verkeer en Waterstaat zijn lidmaatschap bij de liberalen op te zeggen. Aanvankelijk was dit voor de LPF-fractie een halszaak, maar inmiddels koestert men de in zijn eerste weken relatief rustig opererende bewindsman en heeft men het laten zitten. Nou ja, rustig? «Ex-vrouwen brengen De Boer aan twijfelen over ministerschap», kopte De Telegraaf jongstleden maandag op de voorpagina. Twee voormalige geliefden van de minister zouden op het punt staan een zaak van belangenverstrengeling te openbaren. De kwestie is zó ernstig, meldt de ochtendkrant, dat de minister overwoog af te treden.
Zolang de exen geen feiten naar buiten hebben gebracht, is er niets aan de hand. Toch is het opmerkelijk hoezeer dit nieuws binnen de betrekkelijke beslotenheid van De Telegraaf is gebleven. Is met dit soort roddel en achterklap op de voorpagina voor de fatsoenlijke journalistiek een zekere grens overschreden? Hoe het ook zij, de Amerikaanse toestanden waarvoor altijd werd gewaarschuwd, zijn niet meer weg te denken uit de Nederlandse politiek. Vriend en vijand zijn het erover eens: de televisie democratie heeft de verkiezingen gewonnen.
Bert van der Veer, de ongekroonde koning van de commerciële televisie, deed vorige week van zich spreken met een «true fiction»-crimi. En inderdaad, alles wat een mens dat overal conspiratie ziet over de voorbije maanden in een verloren uurtje bij elkaar had kunnen fantaseren, heeft Van der Veer in De koning van Nederland een plaatsje gegeven: Pim Fortuyn is het slachtoffer van een geopolitieke samenzwering, waarvan een zekere Thorwalt van der H. de spil vormt. De CIA (én de koningin) wilden niet dat deze relnicht, die ook nog eens weigerde miljarden te investeren in de Joint Strike Fighter, na 15 mei in het Catshuis belandde. Van der Veer schetst een hilarisch beeld van een land dat transformeerde in «een circus vol knotsgekke artiesten rond een bizarre professor uit Rotterdam», zoals het Rotterdams Dagblad het treffend verwoordde. Nergens ontsnappen die artiesten aan Van der Veers aandacht; tot in de keuken van Wouke van Scherrenburg wordt de macht blootgelegd.
De macht van de televisie, welteverstaan. Want het boek leest evengoed als een aardige reflectie op het medium waar Van der Veer zijn status aan ontleent. Terugkijkend is het op 27 april in de pauze van de Soundmixshow belegde lijsttrekkersdebat haast onvoorstelbaar. Wie na een jarenlang verblijf in het buitenland, verstoken van nieuwsbronnen, Van der Veers boek zou lezen, zou denken dat ook dít gegeven aan de grenzeloze fantasie van de auteur is ontsproten. Maar nee, de meest recente vaderlandse geschiedenis was al klinkend proza voor deze op papier stond.