Anonymous stateless immigrants Pavillion. Ik kom het met een sjabloon op de muur aangebrachte teken tegen bij de brug naar het Arsenaal in Venetië, en besluit het pijltje te volgen. Ik vind het daarna op verschillende plaatsen terug, onder meer bij de poort naar de Giardini, waar zich al decennia het epicentrum van de biënnale bevindt. Dan raak ik het spoor kwijt, nergens is dat mysterieuze paviljoen te vinden, ook niet in de stad zelf waar landen zonder eigen paviljoen, zoals Montenegro, Litouwen en Cyprus, in tijdelijke ruimtes zijn neergestreken.

Het blijft me intrigeren. Het kan zomaar zijn dat uit hun vaderland verdreven architecten of kunstenaars de koppen bij elkaar gestoken hebben, zeker nu als thema van deze biënnale ‘Reporting from the Front’ is gekozen. Dan verwacht je beelden uit rampgebieden en voorstellen tot wederopbouw. Ik word in die gedachte gesterkt als ik op de centrale expositie in de Giardini de zaal van Forensic Architecture binnenloop en het geluid van bombardementen niets te raden overlaat. Dat er in het Midden-Oosten en ruime omtrek geen huis of gebouw meer heelhuids op zijn grondvesten staat, staat buiten kijf, maar nu zijn we er bijna feitelijk getuige van.

Forensic Architecture, met thuisbasis Londen, onderzoekt ruimtelijke effecten in conflictgebieden. Het is een denktank van architecten, kunstenaars, journalisten, filmmakers, juristen en wetenschappers. Ze maken, in de geest van Rem Koolhaas’ onderzoeksbureau amo, gebruik van data, grafieken en films, materiaal dat als basis dient voor bewijs tegen de agressors die ruïnes hebben achtergelaten in de gebouwde omgeving en in mensenlevens. Ja, ook dat kan een rol voor de architect van vandaag zijn, aanschouwelijk maken welke tol de verwoesting eist en de oplossingen die er hopelijk uit voortkomen.

In die geest is de overrompelende entree van de Cordiere ingericht, de grootste hal van het Arsenaal: boven het hoofd hangt een woud van stalactieten van verwrongen aluminium spanten. Blijkens de toelichting is hier het restmateriaal van vorige biënnales verwerkt met als muurbekleding witte reepjes cement. De toon is gezet. Niet duur doen, gewoon hergebruik en eerbied voor het bestaande. Was de biënnale van twee jaar geleden die van Rem Koolhaas, met een recordaantal deelnemende landen die zich op zijn verzoek uniformeerden aan het thema ‘Fundamentals’, en de vraag wat het modernisme heeft voortgebracht, de regie is dit jaar in handen van de Chileen Alejandro Aravena. Hij is net bekroond met de Pritzker-prijs, de Nobelprijs voor de architectuur, en gaat als erfgenaam van het politiek activisme in zijn land de interactie met de samenleving aan. Preciezer gezegd: er sluimert engagement door in zijn werk en attitude. Hij is begaan met de minder bedeelden en hielp de gemeenschap van Constitucion in Chili na de aardbeving en tsunami van 2011.

Net als Koolhaas is Aravena een procesdenker, een analyticus, maar zijn insteek is van een heel andere aard. Hij is geïnteresseerd in de (primitieve) bouwmethoden van de lokale bevolking, in de materialen die de aarde ter plekke voortbrengt. Dat komt naar voren in een opengewerkte kubus van de firma GrupoTalca waarin een plank binnen dient als zitplaats en een trapje aan de buitenkant naar het dak leidt. Het materiaal zijn geschaafde meerpalen die aan elkaar zijn geschroefd – architectuur tot de essentie teruggebracht. De achterliggende gedachte van dit framework is dat bewoners in afgelegen gebieden geneigd zijn naar de stad te trekken naarmate er steeds minder is. Voorzieningen verdwijnen, de onleefbaarheid volgt. Maar wat vinden ze in de grote stad? Overbevolking, milieuvervuiling, geen emplooi. GrupoTalca heeft onderzocht hoe je de lokale bevolking weer bewust kunt maken van de grondstoffen en mogelijkheden in een omgeving ‘waar niks is’. Tien jaar na het eerste prototype is er in Venetië een volwaardig frame herbouwd.

Terug naar de oorsprong – hoe is de behoefte aan huizen en bouwwerken ontstaan?

Om nu te zeggen dat de boodschap die Aravena over de centrale expositie en de landenpresentaties heeft gelegd eensluidend en dwingend is, nee. Het geheel zwermt alle kanten uit. Het front is datgene wat u, ik en wij allemaal in onze omgeving registreren. Symbolisch voor het overkoepelende thema is de foto van een Duitse archeologe op de cover van de catalogus en het affiche. Ze werd ooit in Zuid-Amerika door de schrijver/reiziger Bruce Chatwin op een aluminium trapje betrapt in de weidsheid van Patagonië. Ze wilde de patronen van keien in het landschap waarnemen en analyseren om zo een indruk te krijgen van een verloren gegane beschaving. Door op die trap te klimmen, vergrootte ze het perspectief: dat idee wilde Aravena overdragen. Door je letterlijk boven het maaiveld te verheffen, vergroot je de kennis en kunde en kun je de ervaring delen met anderen, wij, het ploeterende volk op aarde.

We hebben vaak geklaagd bij de opening van de voorgaande edities van de biënnale dat de tegenwoordige tijd gekarakteriseerd wordt door een toenemend verschil tussen architectuur en samenleving, luidde het statement van Paolo Baratta, president van de biënnale dit jaar. Architectuur is van de gewone mensen af geraakt, de kloof is nog niet overbrugd. Dat verklaart de keuze voor Aravena die kennelijk de expliciete opdracht heeft gekregen de koers om te buigen. Terug naar de oorspronkelijke betekenis van architectuur – hoe is de behoefte aan huizen en bouwwerken ontstaan? Dat is simpelweg een dak boven het hoofd, bescherming tegen de elementen, de schepping van warmte in een koud klimaat en van koelte bij hitte. Dat verklaart de eigentijdse tipi die ergens in de zalen van de Cordiere te zien is, van vilt, doek en hout. Zo reageren Mongolen al eeuwen op het onbarmhartige klimaat – en komen tegemoet aan het nomadische karakter van hun bestaan. Elk volk, elk land zijn eigen type huis, zo simpel is dat.

Architectuur is van alle kunstdisciplines het meest verbonden met ons dagelijks leven, met de behoefte een concreet antwoord te geven op nijpende vragen. Ze is anders dan beeldende kunst niet autonoom. Dat is een terugkerend probleem bij de presentaties op de biënnale, erkende ook Baratta in zijn openingsspeech. Wat laat je zien op een architectuurtentoonstelling, foto’s, films, maquettes? Het is een dilemma dat dit jaar misschien wel meer dan anders doorklinkt. Curatoren hebben hun best gedaan producten van over de hele wereld te ‘vertalen’, maquettes – soms levensgroot – moeten onze verbeelding stimuleren, met als gevaar dat interieurs veranderen in hedendaagse poppenkasten. En toch willen we vooral weten hoe we vluchtelingen kunnen opvangen, hoe we de leegloop van het platteland kunnen stuiten of water kunnen brengen in droge Zuid-Afrikaanse gebieden.

In die zin is deze biënnale een kruisbestuiving van intelligente vindingen en gave constructies waar de mensheid beter van hoopt te worden. Dat reikt van een analyse van het opdrogen van de Dode Zee in het Israël-paviljoen tot de herbestemming van gebouwen die in Spanje door de crisis in onbruik zijn geraakt. Hoe manhaftig Aravena ook zijn best heeft gedaan veel projecten onder één noemer te rangschikken, de praktijk wijst toch uit dat de lokale behoefte het meest aanspreekt. In dat opzicht is deze biënnale een contramal van de vorige. Stond toen de metropool in het vizier, deze keer zou ik als label ‘community’ willen hanteren, het bindmiddel van een rurale samenleving, waarbij maar af en toe de 3D-printer van pas komt. Meer dan ooit kreeg ik de aandrang spullen aan te raken, het vilt, het leem, het metselwerk, de composietmaterialen, het cement, de in plastic verpakte beddenspiralen, de glazen stenen in het paviljoen van Singapore die als diamanten uit het plafond hangen en elk een interieur bevatten.

We wonen in Trump-achtige huizen. Niet interessant. Overleven, daar draait het om

Waar is Nederland te vinden in dit krachtenveld? Met het paviljoen, verpakt in een blauw camouflagedek, wil de van oorsprong Israëlische architect Malkit Shoshan de impact tonen van de VN-missies in Noord-Afrika. In maar liefst 170 nederzettingen zijn daar kampementen opgericht, vredesmissies in de woestijn, die hun sporen nu al nalaten. Dat wordt aanschouwelijk gemaakt met allerlei voorwerpen op een tafel, een schoen, miniaturen van tentjes, een dagboekje. Interessant is de gedachte die Shoshan opwerpt wat er later met deze VN-compounds moet gebeuren. Houdt de lokale bevolking er een put aan over of een goed sanitair systeem?

Vergeleken met deze presentatie is die van de Russen in hun paviljoen de zonderlingste. vdnh staat voor de ‘Tentoonstelling van de Verworvenheden van de Nationale Economie’, een reusachtig monument in Moskou uit 1939 dat op het hoogtepunt van de Sovjet-Unie tot stand is gebracht. vdnh belichaamt alles waar de Sovjet-Unie indertijd voor stond, een park waar mensen sport konden beoefenen, cultuur konden opsnuiven en architectuur die in het teken stond van ‘shock and awe’. De Russen hebben hun paviljoen omgetoverd tot het kostbaarste van alle, een schrijn welhaast voor een verloren gegane absolutistische cultuur. De vrouw op het trapje van de poster van de biënnale had deze eigentijdse archeologie nimmer kunnen bespeuren omdat dit zo vers is en nog zo vol van sentiment. De vraag die de Russen ons stellen: moeten we dit erfgoed koesteren en restaureren? Ja natuurlijk, maar tegen de achtergrond van zoveel nieuwe ruïnes elders in de wereld en de vluchtelingen die dat veroorzaakt, is het ook een pervers onderwerp. We zijn kennelijk niet in staat deze wereld goed op orde te krijgen, laat staan de erfstukken van vorige totalitaire regimes een plaats te geven in het nu.

Dus, moet je concluderen, is architectuur ook een discipline van twee gezichten. Van de dictator die zich wil laten gelden – zie het paleis van Ceausescu in Boekarest en het nieuwe paleis van Erdogan bij Ankara – tot en met de boer in Thailand die zijn boerderij wil aanpassen, zodat die beter is opgewassen tegen regenval.

Overbodig om te zeggen dat West-Europa een bijrol speelt op deze biënnale. We kunnen het ons veroorloven in Trump-achtige huizen te wonen. Niet interessant. Overleven, daar draait het om. Daarom besluit ik verder te zoeken naar die anonieme immigrant, die misschien een gezicht heeft gekregen in het sympathieke paviljoen van Duitsland of in de zandzakken voor Canada. Canada is op slot dit jaar.

Het onbekende paviljoen van anonieme immigranten, besluit ik, is een idée-fixe. Er wordt aandacht mee gevraagd voor de actualiteit die beter aan bod zou moeten komen op een podium als de biënnale. Aravena heeft een poging gewaagd. Maar het resultaat, ‘Reporting from the Front’, is nog te vrijblijvend. Het sjabloon kan daarom nog niet weg.


De Architectuurbiënnale in Venetië duurt nog t/m 27 november; labiennale.org

Beeld: (1) GrupoTalca, Ten Years Later: The Woodcutter Made It in Venice (Italo Rondinella / La Biennale Di Venezia); (2) Singapore, Space to Imagine: Room for Everyone (Andrea Avezzù / La Biennae di Venezia)