In de week dat de New Yorkse uitgeverij Hachette liet weten dat ze Woody Allens memoires toch maar niet gaan uitgeven, kreeg Harvey Weinstein 23 jaar cel opgelegd. Er is een nieuwe tijd aangebroken, juichten sommige commentatoren. Beide voorvallen werden beschouwd als belangrijke overwinningen voor de MeToo-beweging, een bewijs voor de macht en kracht ervan. Maar er is nog iets dat Allen en Weinstein gemeenschappelijk hebben, de spin in hun web, namelijk Ronan Farrow.
Met zijn artikelen in The New Yorker en zijn boek Catch and Kill vormde Farrow een belangrijke nagel aan de gevangeniskist van Weinstein. En als Hachette het waagde om Allens memoires uit te geven, zou Farrow zelf vertrekken, zo liet hij begin deze maand weten. Catch and Kill verscheen immers óók bij die uitgeverij. Nadat een deel van Hachette’s staf zich achter Farrow schaarde, ging de leiding overstag.
De zaak speelt al bijna dertig jaar. In 1992 beschuldigde adoptiedochter Dylan Farrow haar vader Woody van aanranding, het zou gebeurd zijn toen ze slechts zeven jaar oud was. Moeder Mia en broer Ronan geloven haar. Zelf heeft Allen altijd ontkend. Twee officiële onderzoeken hebben zijn schuld niet kunnen aantonen. En al hielp het niet dat Allen een relatie kreeg met Mia’s ándere minderjarige adoptiefdochter – inmiddels zijn zij alweer 25 jaar getrouwd.
Het verschil is natuurlijk dat Weinstein door tientallen vrouwen is aangeklaagd. Bij Allen is dat er slechts één. Het blijft haar woord tegen het zijne en bovendien behoort iemand onschuldig te worden geacht tenzij het tegendeel is bewezen. Hachette’s besluit kreeg dan ook veel kritiek. Op Twitter uitte Stephen King zijn zorgen over deze ‘muilkorving’. In The Guardian schreef voormalig PEN-voorzitter Jo Glanville dat de staf zich niet gedroeg als uitgevers, maar als censors. In de Volkskrant noemde Arnon Grunberg hun acties, en die van Farrow, stalinistisch.
‘Stel dat Allen tóch zijn kind misbruikt heeft’, schreef Grunberg, ‘betekent dat dan dat hij geen boeken meer mag publiceren?’
‘Sinds wanneer moeten kunstenaars fatsoenlijke mensen zijn?’ vroeg Delphine Lecompte zich in Humo af. Haar stuk ging over Roman Polanski, die andere vermeende kindermisbruiker. In 1975 zou Polanski een dertienjarig meisje hebben verkracht en sindsdien is hij op de vlucht voor de Amerikaanse justitie. Zelf vraag ik me in deze kwestie overigens altijd af of niet meegewogen moet worden dat Polanski allebei zijn ouders in Auschwitz verloor, dat hij als klein jongetje in zijn eentje over het Poolse platteland zwierf of dat later zijn vrouw en ongeboren kind werden vermoord. Daar zou iedereen toch van doordraaien? Maar misschien neigt dat te veel naar een wedstrijdje slachtofferschap.
‘Weinig bedreigt ons zozeer als de opvatting dat alleen zij die voldoen aan onze idealen van zuiverheid gehoord mogen worden’, concludeert Grunberg in de Volkskrant. En ook Lecompte hekelt de puriteinse tijden waarin we momenteel leven: ‘Van mijn kunstenaars verwacht ik smerigheid, wellust, drift, opvliegendheid, obsessie, koorts… Kortom: schone ziekelijkheid, zalige vunzigheid, uitbundige gortigheid, compromisloze walgelijkheid!’
Dat is mooi gezegd en tien brave flutfilms als Marriage Story, van de vast heel lieve regisseur Noah Baumbach, kunnen inderdaad niet in de schaduw staan van een pijnlijk-komisch meesterwerk als Husband and Wives. Maar dit is geen morele discussie. Daar lijkt het weliswaar op, als zou dit een strijd zijn tussen puriteinen en smeerlappen, maar uiteindelijk gaat Hachette’s beslissing gewoon over macht. De moraal is slechts een wapen in handen van het sterkste kamp.
Dat Weinstein decennialang ongestraft zijn gang kon gaan, komt vooral doordat hij omringd werd door mensen die zijn gedrag faciliteerden. Ze keken toe, knepen een oogje dicht en hoopten zo bij hem in het gevlij te komen. Totdat zijn macht begon te tanen. Weinstein werd oud, zijn successen minder groot, hij bracht steeds minder geld in het laatje. Er viel met andere woorden steeds minder te halen en dus keerden de hielenlikkers zich van hem af. Daarom kregen journalisten als Farrow deze keer wél hulp bij hun onderzoek en daarom zit een van de machtigste mannen op aarde, Donald Trump, nog steeds zo stevig in het zadel, alle MeToo’s aan zijn adres ten spijt.
Ook Woody Allen levert tegenwoordig niet meer op wat hij voorheen opleverde. Op Twitter schreef Dylan Farrow dat diens boekcontract het zoveelste bewijs was van ‘the profound privilige that power, money and notoriety afford’, maar dat geldt inmiddels nog meer voor zijn tegenstander. Sinds het succes van Catch and Kill is Ronan Farrow, om Weinsteins retoriek aan te houden, the new sheriff in town. Hij levert geld op, hij is degene met macht en dus is hij ook degene die tegenwoordig wordt gefaciliteerd.
Eigenlijk werkt het precies als in een schoolklas. Is het dominantste kind daarin een pestkop, dan verziekt dat de sfeer voor iedereen. Is dat kind sociaal en hulpvaardig, dan gedijt ook de rest daarbij. Dus ja, het maakt uit wie de baas is, maar ondertussen is het goed om niet te vergeten dat de wereld, ook buiten het schoolplein, bevolkt wordt door hielenlikkers en meelopers. Of anders gezegd: voor het uitroepen van overwinningen van de MeToo-beweging is het echt nog te vroeg.