De Britse minister van Financien Nigel Lawson aan het werk met Britse budget box 8 maart 1989, Groot Brittannië © B. Barrett / Express Newspapers / Getty Images

Er zijn, zeker in het Verenigd Koninkrijk, grofweg twee soorten ministers van Financiën: boekhouders en revolutionairen. Tot de laatste categorie behoorde de onlangs op 91-jarige leeftijd overleden Nigel Lawson. De penningmeester van het thatcherisme voerde in de jaren tachtig neoliberale veranderingen door die de eilandnatie voorgoed zouden veranderen. In de nadagen van zijn politieke bestaan maakte hij als Baron Lawson naam als brexiteer en klimaatscepticus. Naarmate de jaren vorderden werd hij overschaduwd door zijn dochter Nigella Lawson, de glamoureuze presentatrice van kookprogramma’s.

‘Ik ben op het punt aangekomen’, zei Margaret Thatcher na de gewonnen verkiezingen van 1983, haar tweede van de drie, ‘dat ik de hoge indruk die Nigel van zichzelf heeft, ben gaan delen.’ Als staatssecretaris van Financiën had haar zwierige geestverwant een einde gemaakt aan het toezicht van de overheid op het bezit en gebruik van deviezen, om vervolgens als minister van Energiezaken te beginnen met de privatisering van British Airways, British Telecom en British Gas. Het vormde een breuk met de naoorlogse consensus die het land had verlamd.

Nadat hij Thatchers buurman werd op 11 Downing Street begon Lawson heimelijk met de voorbereidingen voor het sluiten van de resterende kolenmijnen, onder meer door steenkoolreserves aan te leggen en krachtcentrales over te schakelen op olie die onder de Noordzee werd gewonnen. Halverwege de jaren tachtig voerde hij een grote deregulering in de Londense zakenwereld door, de befaamde Big Bang die van Londen ’s werelds voornaamste zakencentrum maakte. Samen met Thatcher veranderde hij het VK van een industriële in een dienstverlenende natie.

Zijn triomftocht kwam in 1988, een jaar na Thatchers derde verkiezingszege. Hij voerde verregaande belastingverlagingen door. Zo ging het hoogste tarief van zestig naar veertig procent. Bij de presentatie van de begroting juichten de Conservatieven, terwijl er vanaf de oppositiebanken woedend werd gereageerd op deze traktatie voor de rijken. De inflatie schoot omhoog omdat Britten massaal geld gingen uitgeven, terwijl zijn aankondiging dat renteaftrek op nieuwe hypotheken zou komen te vervallen zorgde voor een stormloop op koopwoningen.

Hij was iets te voortvarend te werk gegaan. De ‘Lawson Bloei’ werd gevolgd door ‘Lawson bankroet’, van boom naar bust. Maar tegen de tijd dat de recessie uitbrak, was hij geen minister meer. In 1989 stapte Lawson op na een ruzie met zijn bazin over de vraag of de Britten wel of niet mee moesten doen met het Europees Wisselkoersmechanisme, de eerste stap naar de euro. Thatcher was mordicus tegen, maar Lawson zag het als een manier om inflatie te beperken. Stiekem liet hij het Britse pond de Duitse mark volgen. Toen Thatcher daar achter kwam reageerde ze woedend. Zijn vertrek, echter, leidde haar val in.

Hij was ‘unclubbable’ en te veel een eenling voor kandidaat-premier

De breuk tussen de twee was zo groot dat hij haar grote rivaal Michael Heseltine steunde als opvolger. Zelf werd Lawson nooit gezien als een kandidaat-premier. Hij was ‘unclubbable’: geen politicus die in de Londense herenclubs vrienden maakt en politieke spelletjes bedenkt. Deze kleinzoon van een Letse immigrant, die had besloten zijn achternaam Leibson te verengelsen, was te veel een eenling, een intellectueel en een dwarsligger. Wanneer iedereen het met elkaar eens is, zo luidde zijn devies, is er niet goed nagedacht.

Van huis uit was deze zoon van een rijke theehandelaar dan ook geen geboren politicus. Na de elitaire Westminster School en zijn studies filosofie, politiek en economie op Christ Church, Oxford, ging hij de journalistiek in. Eerst als columnist bij The Financial Times, vervolgens als chef economie bij The Sunday Telegraph en daarna als hoofdredacteur van het conservatieve The Spectator. Hoezeer politiek en journalistiek op het eiland met elkaar verweven zijn, bleek uit zijn eerste politieke functie: begin jaren zestig schreef hij toespraken voor premier Harold Macmillan.

In 1974 verruilde hij de pen voor de politiek door afgevaardigde te worden van Blaby, een Conservatief district in het midden van Engeland. Lawson profileerde zich als een principiële politicus die heilig, en soms koppig, geloofde in zijn eigen gelijk. Zo weigerde hij eind 1984 om btw te laten vallen op Band Aid’s kersthit Do They Know It’s Christmas? Indirecte belastingen waren belangrijk in zijn boekhouding.

Bij de Conservatieven werd hij tot aan zijn dood aanbeden. Toen Rishi Sunak begin 2020 minister van Financiën werd hing hij meteen een foto van Lawson aan de muur. ‘Dank u Lord Lawson’, schreef de conservatieve journalist Allister Heath in een postuum, ‘de hele wereld werd jaloers op de Britse economie.’ Lawsons filosofie, evenwel, droeg bij aan de kredietcrisis van 2008, terwijl er inmiddels wat anders tegen privatiseringen wordt aangekeken. Het land is bovendien te afhankelijk geworden van het financiële waterhoofd dat Londen heet. Met spijt wordt aangekeken tegen de teloorgang van de maakindustrie.

Deze nadelige gevolgen hebben bijgedragen aan de Britse keuze, in 2016, voor Brexit. Waar hij eind jaren tachtig nog voorstander van het Europese eenheidsproject was, pleitte Lawson bij nader inzien toch voor Brexit. Korte tijd leidde hij de Vote Leave-campagne, maar His Lordship was niet meer het zwaargewicht van weleer. Letterlijk ook. Na zijn ministerschap was de veel te dikke Lawson met succes op dieet gegaan, een ervaring die hij deelde met The Nigel Lawson Diet Book. Deze afslankgids verkocht beter dan zijn boeken over thatcheriaanse politiek en economie.