In de discussie die volgde op zijn vrijlating stond het rechtsgevoel centraal: moest het humanitaire belang van de terminaal zieke Megrahi zwaarder wegen dan zijn schuld? De Schotse publieke opinie was verdeeld, de Amerikaanse was overwegend tegen het besluit van de minister gekant. President Obama toonde zich diep teleurgesteld. De directeur van de FBI sprak er schande van in een open brief aan de Schotse autoriteiten en boze websites riepen op tot een boycot van shortbread, doedelzak en gevulde schapenmaag.

Wie de chronologie van de zaak-Megrahi bekijkt, moet tot de conclusie komen dat zijn vrijlating weinig heeft te maken met humanitaire overwegingen en dat de ethische discussie rond het Schotse besluit misplaatst is. Megrahi’s schuld is nooit overtuigend vastgesteld. Het oordeel dat de Schotse rechter in 2001 velde, was voornamelijk ingegeven door politieke motieven van de betrokken overheden, te weten de Britse en de Amerikaanse. Een Schotse herzieningscommissie, de Criminal Cases Review Commission, oordeelde in 2007 dat er voldoende reden was om te spreken van een rechterlijke dwaling. Getuigen hadden gelogen en het vonnis rustte op drijfzand, zoals de speciale VN-rapporteur, professor Hans Köchler, destijds al vaststelde.

De commissie verwees het Megrahi-vonnis onverwijld naar het hof van appèl. Megrahi ging ermee akkoord dat zijn beroepszaak in Edinburgh zou dienen en niet, zoals de oorspronkelijke zaak, op Nederlands grondgebied. De aankondiging van de beroepszaak veroorzaakte consternatie onder zowel Schotse juristen als de autoriteiten in Londen en Washington. Het Schotse rechtsstelsel is ernstig verstoft en eigenlijk totaal overleefd. Als nu ook nog zou blijken dat een Schots vonnis tegen een verdachte in een zo belangrijke zaak van hogerhand was gemanipuleerd, zouden Schotse rechters hun pruik aan de wilgen kunnen hangen. Ook voor de twee betrokken regeringen was het vooruitzicht van een succesvolle cassatie voor Megrahi allerminst aanlokkelijk. De toedracht van de oorspronkelijke rechtszaak, inclusief de politieke druk die op de rechters, advocaten en openbaar aanklagers was uitgeoefend, zou publiekelijk worden uitgebeend.

Gelukkig voor hen werd Megrahi in de tussentijd ernstig ziek. Hij trok op 18 augustus zijn cassatieverzoek in en werd op 20 augustus vrijgelaten. Wie hierin de hand van het toeval bespeurt, moet wel ziende blind zijn. Zijn vrijlating was allesbehalve humanitair geïnspireerd. Het dossier is gesloten met een finale leugen, Megrahi zal keurig op tijd doodgaan en naar de ware daders van de aanslag op PanAm 103 kraait geen haan meer.