He’ s running, en de stevigheid van de tred vormt het voornaamste punt van aandacht als het gaat om de Democratische presidentskandidaat voor de verkiezingen van 2024. Zeventig procent van de Amerikanen is van mening dat Biden het maar moet laten bij één termijn. Zeventig procent daar weer van noemt zijn leeftijd – tachtig – als voornaamste reden, zo peilde de Amerikaanse nieuwszender nbc onlangs. In alle peilingen komt dit beeld terug. Een meerderheid van Amerika vraagt zich af of het lot niet al te zeer wordt getart als een presidentskandidaat hoopt om straks 86 kaarsjes uit te blazen in het Oval Office. ‘Onder normale omstandigheden zou een voorverkiezing met meerdere kandidaten een kostbare, vermoeiende en beschadigende onderneming zijn’, schreef The New York Times-columnist Michelle Goldberg. ‘Als Biden slechts een paar jaar jonger was, dan zou het voor de Democraten niet de moeite zijn geweest om er een te ondergaan.’
Maar nu dus liever wel, aldus deze columnist die geldt als graadmeter voor hoe er in Democratische kringen wordt gedacht. Liever een uitputtende onderlinge strijd en straks vermoeid tegen – waarschijnlijk – Trump de arena in, dan een presidentskandidaat in het negende decennium van zijn leven. Goldberg gaf daarmee een bovengrens aan bij een ondergrens die wettelijk is vastgelegd.
Wie jonger is dan 35 is uitgesloten van het presidentschap (een manier om onervarenheid en dynastievorming tegen te gaan, zo dachten de opstellers van de Amerikaanse grondwet). Al leek het in Goldbergs geval specifiek om déze tachtigjarige te gaan. Als Biden een fittere indruk op haar had gemaakt was het oordeel ‘te oud’ hem wellicht bespaard gebleven. Goldberg vond het ‘moeilijk om aan te zien hoe de president over zijn woorden struikelt’.
Het is opvallend hoezeer leeftijd het bepalende thema is geworden van Bidens tweede verkiezingscampagne. De vaststelling dat het record van Ronald Reagan – hij was 73 tijdens zijn tweede inauguratie – mogelijk wordt gebroken volstaat niet voor de Amerikaanse media. The New York Times maakte een ronde langs geriaters, breinwetenschappers en andere experts om in kaart te brengen welke mogelijke gezondheidsproblemen er zoal aan een tachtigjarige kleven. Vanity Fair wijdde een artikel van ruim vierduizend woorden aan de leeftijdskwestie. (Conclusie: ‘Het is een legitiem vraagstuk.’)
Nieuwsdienst Axios dook in Bidens wekelijkse agenda en constateerde dat er bijzonder weinig afspraken gepland stonden in de vroege ochtenduren en later op de avond – een teken dat Joe het allemaal maar net aankan. ‘Ik zal er maar geen doekjes om winden: Joe Biden moet zich niet verkiesbaar stellen voor 2024. Hij is te oud’, schreef Mark Leibovich, een oudgediende van de Washington-journalistiek, in The Atlantic. Daartegenover staan berichten over hoe straf Bidens ronde ochtendgymnastiek is en dat de stapels documenten die ’s avonds naar zijn privé-vertrekken worden gebracht, de volgende ochtend wel degelijk gelezen blijken.
De Republikeinen, ondertussen, vermijden het onderwerp leeftijd juist steeds vaker omdat ze zelf evengoed gebakken lijken te zitten aan een presidentskandidaat die geboren werd toen Stalin nog aan het roer stond van Amerika’s grote rivaal. Trump zet zijn waarschijnlijke tegenstander consequent weg als onvoldoende scherp om het hoogste ambt uit te oefenen, maar de ex-president bezweert dat het niets met leeftijd te maken heeft. Hij heeft juist een hekel aan ‘the age thing’, zo verklaarde hij onlangs op Fox News. Tim Scott, een Republikeinse senator uit South Carolina aan wie presidentiële ambities worden toegeschreven, zei tijdens een campagnebijeenkomst dat hij Biden ‘incompetent’ vond, maar voegde daaraantoe dat hij ‘weigerde te zeggen dat dat komt omdat hij te oud of te fragiel is’.
Zelf omarmt Biden zijn veteranenstatus. Hij maakt grapjes over zijn ‘280-jarige carrière’ en zijn vriendschap met founding father James Madison die hij ‘Jimmy’ mag noemen. ‘Ik kan niet eens echt zeggen hoe oud ik ben. Het cijfer zegt me niets’, zei Biden toen hij hierover werd bevraagd tijdens een gezamenlijke persconferentie met de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol.
Dat Biden volhoudt gaat verder dan ‘man op leeftijd wil bewijzen dat hij kwiek genoeg is’. Als kandidaat in 2020 kondigde hij aan een eentermijnspresident te zullen zijn. Het ging om Trump verslaan en dat was genoeg. En dus werd het beschermen van de Amerikaanse democratie tegen verdere autoritaire uitholling het voornaamste punt van zijn campagne. Uiteindelijk bleek uit het oude hout een progressief paard van Troje te zijn opgetuigd. Als president is Biden verantwoordelijk voor de grootste publieke investeringen die Amerika in decennia heeft gezien. Duizenden miljarden zijn uitgeven aan pandemiebestrijding, verduurzaming en infrastructuur.
Dit gebeurt met een ‘America first’-gedachte. Het geld wordt gebruikt om overzeese productie van goederen te vervangen door ‘made in America’. Obama en Trump beloofden dat de banen voor Amerika’s werkende klasse terug zouden komen. Onder Biden gebeurt het. In april kwamen er in Amerika 253.000 arbeidsplaatsen bij, geschraagd door een hoger minimumloon voor iedereen in overheidsdienst en meer kinderbijslag en lagere belastingen voor werkende gezinnen. In totaal staat de nieuwe banenteller onder Biden op 12,7 miljoen.
Dit lijkt de voornaamste reden dat Biden toch doorgaat, in weerwil van de scepsis over zijn leeftijd. Er is een nieuwe beweging ingezet. Weg van het dogmatische marktdenken, de onweersproken mondialisering en de uitgeklede overheid. De regering-Biden doet aan protectionisme, marktregulering en publieke werken. Het beleidsarsenaal van Biden weerspiegelt daarmee dat van Amerika een eeuw geleden toen grassroots hervormers en een actieve overheid elkaar vonden tijdens het zogeheten progressive era. Met die periode begon de eeuw waarin de welvaart en macht van Amerika een hoogtepunt bereikten.
Of met Biden een nieuw tijdperk is begonnen kan nu nog niet worden vastgesteld. Het duurt even voordat de effecten van publieke investeringen en nieuw sociaal beleid zichtbaar worden. Geen enkele Amerikaanse president vindt ooit dat zijn klus erop zit na vier jaar, maar voor Biden geldt dat zeker.
Daarbij heeft Biden een internationale missie op zijn schouders genomen waarvan de uitkomst nog onzeker is. Oekraïne in staat stellen zich te verdedigen tegen Russische agressie past in Bidens verhaal over democratie beschermen. Zijn toezegging was om Oekraïne te blijven steunen ‘zolang als het nodig is’. De noodzaak is nog niet verdwenen. De keuze om niet voor een tweede termijn te gaan zou daarmee gelijk staan aan zijn belofte breken. Nu kan het zijn dat een eventuele andere Democratische president de koers van de regering-Biden doorzet, maar hij wil het risico blijkbaar niet nemen.
Bij deze specifieke kanten van Bidens voortdurende presidentiële ambities, komt een algemene. Behalve lage werkloosheid zijn er meer economische indicatoren die wijzen op wind in de rug richting november 2024. De inflatie is de piek inmiddels voorbij, met een terugval van iets meer dan negen procent een jaar geleden naar vijf procent nu. Nog steeds veel, maar weer bij te benen met loonstijgingen. Uit cijfers van het Amerikaanse ministerie van Arbeid blijkt dat in maart dit jaar de stijging van de lonen gelijkstond aan het gestegen prijspeil.
‘Het Witte Huis heeft reden om te hopen dat tussen nu en de verkiezingen de zorgen over inflatie afnemen en dat de kiezers (en de media) Biden wat krediet zullen gaan geven voor de positieve dingen die gebeuren in de economie’, concludeerde John Cassidy, economiecolumnist van The New Yorker. Meer banen, nieuwe bedrijvigheid en stijgende lonen. Als het inderdaad ‘the economy, stupid’ is, zou iedere zittende president onder deze omstandigheden doorgaan.
Wat een president daarbij wel zorgen zou baren zijn ongunstige opiniepeilingen. En die zijn er genoeg. Zo peilde The Economist onlangs dat minder dan de helft van de kiezers tevreden is met hoe Biden zijn taken als president uitvoert; 47 procent stond goedkeurend tegenover Biden, een even groot aantal keurde hem af (zes procent had geen mening). Met een netto ‘approval score’ van nul lijkt de conclusie dat er niet gek veel enthousiasme bestaat voor Biden als president.
Maar duik dieper in de cijfers en opvallende patronen doen zich voor. De netto score voor kiezers tussen de 30 en 44 jaar is 14 procent en voor kiezers onder de 30 zelfs 35 procent. In andere woorden: onder jonge kiezers is Biden behoorlijk populair. In nog andere woorden: de klagers zijn, net als Biden, aan de bedaagde kant. Hiermee doet zich de wonderlijke situatie voor dat jong Amerika prima tevreden is over de oudste president ooit. En iedere president die de stem van de toekomst krijgt, zal willen doorgaan.
Of Bidens leeftijd hem een uitzondering zou moeten maken op normale politieke vuistregels is daarmee een lastige kwestie. ‘Een tachtiger in duidelijk verval kiezen kan een historische vergissing blijken’, zo luidde het redactioneel commentaar van The Wall Street Journal. De commentatoren van de krant maakten zich vooral zorgen over wat er kan gebeuren tussen nu en de verkiezingen. Stel dat Biden de komende anderhalf jaar rap achteruit gaat, dan vergroot dat de kans dat Trump zal winnen.
De prominenten binnen de Democratische Partij lijken in ieder geval bereid dat risico te nemen. Er hebben zich geen serieuze tegenkandidaten gemeld voor de voorverkiezingen. 2024 stevent daarmee af op herhaling van de vorige wedstrijd. De enige zekerheid is dat het voor beiden de laatste keer zal zijn en dat Amerika nog wat langer moet wachten op politieke verjonging.