
In het tekstuele universum van Spinvis, een associatief geheel van gedachten, observaties, mijmeringen en dagboekaantekeningen, houdt de kritiek op de tijdgeest zich verscholen, waardoor die des te harder aankomt wanneer hij opeens toeslaat. ‘Ze halen de bomen neer/ Ze begrijpen het protest/ Ze hebben rechten voor zichzelf/ Ze hebben plichten voor de rest/ Ze sturen aan/ Ze kopen uit/ Ze doen een bod/ Ze geven namen aan de straten/ En bestemming aan het lot’, zingt hij op zijn nieuwe album in het melancholische Lente ’22.
En Wie zag het licht begint hij met: ‘De tranen op tv/ Zijn niet te stelpen/ Die mensen huilen veel/ Kon ze maar helpen.’ De gedachten gaan meteen uit naar al de muziekprogramma’s op televisie waar ‘De uithaal’ geldt als het summum van muzikaliteit, en vervolgens ‘De traan’ als het toppunt van waardering. Spinvis leeft al zijn hele muzikale leven aan de overkant van dit ‘Hysteria’. Alles aan Be-bop-a-lula klinkt naar fijnzinnige aandacht voor detail en inkleuring, zowel zijn zinnen als de cello van Saartje Van Camp, de koren en strijkers. Nooit dik hout, nooit te vet. De oerkreet van Gene Vincent waar hij zijn album naar vernoemde klinkt door, maar gefluisterd.
De openingsregels van Wie zag het licht zijn niet de enige momenten waarop Spinvis doet denken aan Luc De Vos. De betreurde zanger van Gorki had eveneens een voorkeur voor observaties over ‘de/die mensen’ in combinatie met zijn eigen gevoelens, schreef Lang zullen ze leven (Spinvis op dit album Lang zal hij leven) en had ook een vergelijkbaar enorm talent voor de poëzie van het alledaagse. Gorkiaans prachtig, dat begin van Spinvis’ Portugal: ‘Mijn God, wat een taxi kost/ De afspraak ging niet door/ En de kamer was te klein/ Bleek een misverstand te zijn/ Daarna beetje zoals toen/ De serie ook gezien/ Maar het was toch niet zo goed/ Als het eerste seizoen/ Vond ik.’
Precies dat ‘vond ik’ dat het hier afmaakt. Ze komen er ook een beetje na hobbelen, die twee woorden, alsof ze hem op het eind nog binnenschoten als toevoeging, om het voorafgaande te relativeren, of het particuliere karakter ervan te benadrukken. Natuurlijk is dat niet zo, is ‘vond ik’ trefzeker goed geplaatst hier, bewust en met voorbedachten rade. Want Spinvis weet precies wat hij doet, en waarom. Zoals ook wanneer hij de geschiedenis van Icarus herschrijft in het gelijknamige nummer, en hem laat mijmeren als een Spinvis: ‘Toen ik nog vliegen kon/ Naar de magistrale zon’.
Spinvis – Be-bop-a-lula (Excelsior Recordings). Spinvis staat 2 juli in het Vondelpark Openluchttheater en 25 januari 2024 in Carré (beide Amsterdam)