
Exuberante nieuwbouw, terrasjes met strandstoelen en minutieus gerenoveerde, negentiende-eeuwse woonblokken vreten in op het beeld van Warschau als een kale, grijze en grauwe stad. Ook enkele opvallende kunstwerken in de publieke ruimte helpen mee. Zoals een metershoge regenboog van plastic bloemen, drie jaar geleden verrezen op een rotonde in het centrum, tegenover een kerk en tussen rijk geornamenteerde sociaal-realistische appartementenblokken uit de jaren vijftig.
Dat kunstwerk heeft nog een andere functie. Het heeft de polarisatie blootgelegd in de Poolse samenleving, nog voor de verkiezingen van afgelopen oktober. Want terwijl de regenboog op het omslag prijkte van de Hipster Guide to Warsaw liep een luidruchtige groep Polen ertegen te hoop. Conservatief Polen, katholiek als het is, zag in de regenboog een viering van homoseksualiteit. De kunstenaar, Julita Wójcik, had het niet zo bedoeld, de regenboog stond voor ‘niks politieks of sociaals’, zei ze. Maar het mocht niet baten: nationalistische activisten staken het werk in brand, de eerste keer op 11 november 2012, onafhankelijkheidsdag. Een jaar later vernielden ze ‘de flikkerboog’ opnieuw, nu na een heuse veldslag met de ME. Vier keer moest het afgebrande kunstwerk worden opgelapt. Kosten, telkens opnieuw: rond de tienduizend euro.
Bij de laatste restauratie plaatste de gemeente sprinklers tussen de plastic bloemen. Maar die watersproeiers hebben geen dienst hoeven doen. De boog is weg. Liefhebbers gaven een afscheidsfeest. Vrouwen in retrojurkjes dansten met bebaarde jongemannen. Alle feestgangers wisten: de regenboog komt niet terug. Opiniepeilers voorspelden namelijk een grote overwinning voor de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) bij de verkiezingen een paar weken later. De president was al van PiS. En het waren vooral de politici van deze katholiek-nationalistische partij die het hardst foeterden op de regenboog.
‘De boog is verdwenen op de wind van verandering’, zegt de studente Maja Masjukjewitsj (20) intens tevreden. Ze is sinds de verkiezingen van oktober in een jubelstemming. De PiS, de partij die ze hartstochtelijk steunt, heeft inderdaad gewonnen en scoorde nog beter dan verwacht. De partij regeert sindsdien met een absolute meerderheid in het parlement. Maja: ‘Die regenboog was natuurlijk een provocatie, zo pal voor de kerk van de heilige verlosser.’
Het verdwijnen ervan, denken PiS-stemmers als Maja, symboliseert de grote veranderingen die zij de Poolse samenleving toewensen. Jaroslaw Kaczynski, leider van de PiS, spreekt over een ‘morele revolutie’. Zijn team ‘veegt de tv schoon’, zoals hij het noemt. Oftewel: iedereen moet weg die blijk heeft gegeven van sympathieën voor ‘het burgerplatform’, de partij die Donald Tusk heeft opgericht en die Polen in de afgelopen acht jaar regeerde. Een veel gehoorde uitdrukking in nationalistisch-populistische kring is: ‘Teraz kurwa My!’, regelmatig afgekort tot tkm. Vertaald: ‘Nu wij gvd!’
Om de revolutie gestalte te geven heeft de nieuwe regering de eigen vrijheid vergroot door het vleugellam maken van het gerechtelijk hof dat nieuwe wetten toetst aan de grondwet. Daarna nam het parlement een wet aan waardoor de regering zelf de leiding kan samenstellen van de publieke omroep. Volgens PiS wordt die gedomineerd door ‘de ergste soort Polen’. Het citaat is van de grote PiS-leider zelf, Kazcynski.
Die ergste soort Polen zijn leden van het burgerplatform, in het Pools: ‘Platforma Obywatelska’. Afgekort: PO. In het Nederlands klinkt de strijd tussen beide partijen daarom een tikje kolderiek: pis versus po. Passend is het wel, want het is een verbeten broederstrijd. Beide komen voort uit Solidarnosc, de onafhankelijke vakbond die voorging in de strijd tegen het communistische regime en kort na de machtsovername in 1989 uit elkaar knalde. De communisten kwamen opnieuw aan de macht, omgedoopt tot sociaal-democraten, maar met een neoliberale agenda waar zelfs Blair en Kok van zouden blozen. Toen zij ten onder gingen in enkele spectaculaire corruptieschandalen kwamen PiS en PO te voorschijn uit de as van de oppositionele puinhopen. Sindsdien domineren zij de politiek.

Als iemand een vergelijking met Nederland wil, dan is PO de vvd, PiS de pvv. PO richtte zich de afgelopen jaren op het aanjagen van economische groei door een aantrekkelijk ondernemersklimaat, minder bureaucratie en lage loonkosten, mede dankzij flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het buitenlands beleid was voorzichtig, gericht op EU en goede verhoudingen met Europese grootmachten als Duitsland en Frankrijk. Op immaterieel gebied is PO gematigd conservatief, met af en toe een progressieve oprisping. Zo heeft het kabinet, ondanks fel protest van PiS en kerk, in-vitrofertilisatie mogelijk gemaakt, zelfs voor ongetrouwde stellen.
De PiS is meer dan conservatief. Reactionair is een betere kwalificatie. De partij streeft naar een sterkere positie van de kerk in het publieke leven, is fel tegen abortus en homorechten, wil meer aandacht voor de glorie van de Poolse natie in het geschiedenisonderwijs en wil een assertiever buitenlands beleid, tegen Moskou, Brussel én tegen Berlijn. Een van de slogans van PiS: ‘Polen moet van de knieën’.
Direct na de overwinning bleek het PiS menens. De nieuwe regering zal Rusland via een internationale rechter dwingen de brokstukken vrij te geven van het vliegtuig dat vijf jaar geleden neerstortte bij Smolensk, waarbij de toenmalige president Lech Kaczynski omkwam, de eeneiige tweelingbroer van Jaroslaw. Onderzoek wees uit dat mist en verkeersleiders schuldig waren, maar PiS heeft besloten tot een nieuw onderzoek en Kaczynski’s minister van Buitenlandse Zaken weet al wat er is gebeurd: het vliegtuig is opgeblazen. Door de Russen.
De nieuwe president, ook PiS, laat ook onderzoeken of het mogelijk is de nationale onderscheidingen terug te nemen die zijn uitgereikt aan een historicus uit Amerika, Jan Gross. Hij zou met zijn boeken en artikelen de goede naam van Polen door het slijk halen. Pijnlijk detail: de man verliet Polen in 1969, als dissident, en hij volgde daarmee duizenden andere Poolse joden die in een door de overheid georganiseerde antisemitische hetze het land destijds ontvluchtten.
‘Nu wij gvd!’ De president verleende kort na zijn aantreden gratie aan een PiS-prominent die veroordeeld was voor machtsmisbruik tijdens de vorige regeerperiode van PiS. De nieuwe regering stelde hem vervolgens aan als nieuwe coördinator van de veiligheidsdiensten.
tkm. De nieuwe minister van Cultuur werd boos in een hem onwelgevallig interview, afgenomen door een publieke tv-zender. Dreigend brieste hij: ‘Jullie hebben jarenlang propaganda tegen ons gevoerd, maar dat zal binnenkort afgelopen zijn.’ Op zijn ministerie is intussen iemand aangesteld die een lijst opstelt van journalisten die weg moeten bij de publieke omroep. Een nieuwe mediawet, twee weken geleden door het parlement geloodst, heeft het mogelijk gemaakt de directie van de publieke omroep te vervangen. Omdat de Europese Commissie deze wet in strijd acht met Europese verdragen en dreigt met sancties (waarover ze op 13 januari vergadert) heeft de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Witold Waszczykowski vorige week enkele interviews in Duitsland gegeven. In een daarvan, aan het Duitse blad Bild, gaf hij een prachtig, want illustratief citaat. De regering van PiS, zei hij, strijdt tegen het maatschappijbeeld van de vorige regering waarin de geschiedenis zich ‘naar marxistisch voorbeeld’ in slechts ‘één richting beweegt’. Het einddoel? Geen arbeidersheilsstaat, maar een onweldadige ‘mix van culturen en rassen, een wereld vol fietsers en vegetariërs die alleen nog over duurzame energie praten en tegen iedere vorm van religie strijden’. Met ‘Poolse waarden’, voegde Waszczykowski eraan toe, heeft dat niets te maken.
En de islam dan, voor de vergelijking met de pvv? De PiS is tegen en maakt zich zorgen over ‘islamisering’, al telt het land slechts een handjevol geïmmigreerde moslims. Een dag na Parijs kwam er al een officiële regeringsverklaring: de aanslag had laten zien hoe ondeugdelijk de EU-vluchtelingenpolitiek is. Kaczynski had toen al geklaagd over de ‘besmettelijke ziektes’ en ‘parasieten’ die vluchtelingen naar Europa zouden brengen. Ook wist hij dat de sharia ‘in grote delen van Zweden’ is ingevoerd en dat vanuit dat land binnenkort honderdduizend moslims naar Polen komen, als deel van een geheim akkoord. De man houdt van samenzweringstheorieën.
De strijd tussen PO en PiS is er ook een tussen stad en platteland. In rijke stedelijke gebieden is in percentages boven de zeventig op PO gestemd. Op het platteland zijn daarentegen kiesdistricten waar negentig procent van de stemmen naar PiS ging. In Godziszow, een plaatsje in het zuidoosten, wandelden kerkgangers direct na de mis in een stoet naar het stemlokaal, priester voorop. Poolse commentatoren spreken daarom wel van een strijd tussen Polen A, bestaande uit steden vol economische dynamiek, en Polen B, boerenland dat achterblijft.
Dat B zou winnen, zagen zij een half jaar geleden nog totaal niet aankomen. Daarvoor waren de cijfers ook te mooi, voor de regering. De economie is in de afgelopen tien jaar met bijna vijftig procent gegroeid, wat Polen de snelste stijger maakt van alle 28 EU-lidstaten. Zelfs de ongelijkheid, omhooggeschoten direct na de val van het communisme, is teruggevallen naar een niveau iets boven het Europese gemiddelde.
Desondanks blijft het gemiddelde inkomen, netto rond de zeshonderd euro, nog ver achter bij dat in West-Europa. Bovendien werkt een kwart van de werknemers met een tijdelijk contract met weinig rechten, door Polen ‘junkcontract’ genoemd. Vervelend voor PO is dat Polen zichzelf graag vergelijken met hun buren in het Westen. Niet voor niets zijn al bijna twee miljoen Polen in de laatste 25 jaar die kant op geëmigreerd. Maar nog belangrijker dan de economie is dat PO geen bezielend verband kon bieden, geen ‘groot verhaal’. Het vrijemarktliberalisme is de meeste Polen te mager als politieke doctrine.
PiS biedt wel bezieling, in een ongebreidelde viering van de eigen nationale voortreffelijkheid. Wat de politiek nodig heeft, zeggen PiS-stemmers, zijn ‘Poolse waarden’. Vraag je ze specifieker te zijn, dan vertellen ze over opofferingsgezindheid, vechtlust, moed en het vermogen historisch leed te verwerken – dat laatste als lakmoespoef van ‘typisch Pools’ uithoudingsvermogen. De kerk, Radio Mariya en een amalgaam van PiS-gezinde media verrichten het zendingswerk voor dit verhaal. Wie luistert, begrijpt dat de gave om leed te verdragen in Polen grenst aan trotse, religieus geïnspireerde onverdraagzaamheid.
Ondertussen is traditioneel links leeggelopen. Bij de laatste verkiezingen haalde een coalitie van linkse partijen te weinig stemmen om de kiesdrempel te halen, waardoor Polen nu het enige Europese land is zonder een enkele zetel voor een zelfverklaarde sociaal-democraat.
Dat betekent niet dat het land bij de verkiezingen ‘een ruk naar rechts’ heeft gemaakt, zoals het in gemakzuchtige persverslagen wordt genoemd. De alliteratie is natuurlijk verleidelijk, en werkelijk alle Nederlandse dagbladen bedienden zich ervan in hun analyses van de Poolse verkiezingen, maar ze slaan de plank mis. PiS haalt qua economisch beleid immers alle sociaal-democratische partijen in Europa links in, inclusief Corbyns Labour in Groot-Brittannië of Die Linke in Duitsland, partijen zonder macht. PiS, wel op het pluche, heeft gepensioneerden een hogere uitkering beloofd en gratis medicijnen; boeren en huurders meer subsidie; werkenden een verlaging van de pensioenleeftijd (ja, echt) en een verdubbeling van het belastingvrije inkomen tot maandelijks 1600 euro. De partij heeft bovendien, meest spectaculair, gezinnen een maandelijkse bijdrage beloofd voor elk tweede kind (en volgende kinderen) van vijfhonderd zloty maandelijks. Dat is 125 euro.
Al deze nivellerende maatregelen zullen naar verwachting twaalf miljard euro kosten, wat PiS wil bekostigen met belastingverhogingen, onder meer op banken en op kapitaaltransacties, dat laatste tot afgrijzen van buitenlandse investeerders en multinationals die in de laatste jaren zo enthousiast naar Polen kwamen. Hier bovenop kondigde PiS een belastingverhoging aan op winkelketens met filialen boven 250 vierkante meter: ter bescherming van de kleine winkelier.
Noem al deze plannen maar eens rechts. Xenofoob, wellicht. Nationalistisch, zeker. Het persbureau Bloomberg, gericht op het bedrijfsleven, wist het goed te verwoorden, in een eufemistisch: ‘Pro market forces are on the defensive.’
Wie niet alleen naar de economie kijkt, maar ook naar moraal en cultuur, kan concluderen dat in Polen de bekende combinatie van etatisme en progressiviteit niet meer bestaat. Termen als ‘links’ en ‘rechts’ zijn daarom niet meer bruikbaar bij het beschrijven van de politiek. Socialisme bestaat in hedendaags Polen alleen nog in combinatie met nationalisme. ‘Nationaal-socialisme’ zou een goede benaming voor PiS zijn als dit woord door Hitler holocaust niet zoveel meer is gaan betekenen dan een politieke agenda in een parlementaire democratie.
Terwijl de jubelstemming in katholiek en agrarisch Polen zich vooral via sociale media een weg baant naar de rest van de samenleving uit de woede tegen de nationaal-katholieke regering zich in grote demonstraties in de grote steden. De kritiek komt van een opvallende mix van kunstenaars, buitenlandse investeerders en milieuactivisten (PiS ziet kolen als nationaal erfgoed). Samengevat bestaan hun grieven eruit dat de Poolse regering aanzienlijk meer tot het politieke domein rekent dan liberalen, multinationals en vrijzinnigen lief is. Dat bleek al toen de partij de macht nog niet had heroverd. En zelfs uit de kleinste kwesties. Neem de rel die PiS-raadsleden in het stadje Tuszyn hadden ontketend door bezwaar te maken tegen de keuze van Winnie de Poeh als mascotte van een kleuterschool. Poeh heeft geen broek aan, is bovendien hermafrodiet (is die beer nu man of vrouw?) en waarom voldoet eigenlijk Polens eigen animatiebeertje niet, Mis Uszatek?
En dan was er Ida, winnaar van een Oscar voor beste buitenlandse speelfilm. Een Oscar is goed nieuws voor nationalisten, zou je zeggen, maar nee, de film geeft volgens hen een vals (want negatief) beeld van de rol die Polen speelden tijdens de Duitse bezetting. Dus zou er voor aanvang van bioscoopvertoningen een tekst over het beeld moeten rollen, als een soort bijsluiter. Een groep PiS-intellectuelen stelde de tekst op. Eén zin daaruit: ‘Er is geen bezet Europees land waar zoveel burgers met risico voor eigen leven joden onderdak hebben geboden tijdens de oorlog.’
Tja. Wie van dit soort historische vechtgesprekken houdt, kan tegenwerpen dat er ook nergens zoveel joden woonden als in Polen, meer dan 3,5 miljoen, en er ook nergens zoveel zijn vermoord. Zelf houd ik niet van dit soort gesprekken. Wel vraag ik Maja, de jonge fanatieke PiS-stemmer, naar de nieuwe ministersploeg. Is het waar, vraag ik haar, dat de minister van Milieu in zogenoemde ‘chemtrails’ gelooft, een evergreen uit de meest mesjogge samenzweringskringen? (Ja, hij gelooft dat vliegtuigen via de condenssporen de mensheid besproeien met chemicaliën, in wiens opdracht ook.) En was de minister van Defensie serieus toen hij aan de luisteraars van Radio Mariya vertelde dat de omstreden (lees: gierend antisemitische) Protocollen van Zion een kern van waarheid bevatten?
In Maja’s antwoorden figureren partijdige journalisten en spindoctors van de vorige regering – ‘die nu gelukkig allemaal hun baan kwijt zijn’. Wij buitenlanders laten ons zand in de ogen strooien.
Een paar dagen later lunch ik met Pawel Kwasniewski, een kunstenaar die de vijftig net is gepasseerd. Hij is in bijna alles de tegenpool van twintiger Maja. Het Poolse nationalisme is zijn vijand, net zoals hij goed past in het vijandbeeld van de nationalisten: Kwasniewski houdt van moeilijke kunst, werkt aan een internationale carrière en heeft een studerende dochter die met een Egyptenaar samenwoont in Cambridge, Engeland. Zelf heeft hij een filosofiestudie afgerond en maakte hij in de jaren tachtig enige naam als kunstenaar met performances waarin hij, zoon van een joodse vader en moeder, kippen op houten crucifixen timmert. Af en toe sloeg hij daarbij ook een spijker door zijn eigen hand, zo herinnert zich een Nederlander die hem, als een soort groupie, soms wekenlang vergezelde.
Tijdens de winterse kippenseances stonden zo’n twintig, misschien dertig aanwezigen in een kringetje toe te kijken. De mannen met zwarte coltruien onder hun houtje-touwtjejassen. Bedaard klapten ze na weer een bloedige act. De Nederlander: ‘Al ging het hier om een groepje subversieve kunstenaars die vanuit de marge ageerden tegen regime en samenleving, ze hadden iets verdraaid elitairs.’
Tegenwoordig produceert Kwasniewski vooral documentaires, vaak in opdracht van buitenlandse zenders. Hij fietst door de stad in een wielrenpak met de bedrijfsnaam ‘Too Lazy To Die’. Kwasniewski hield van de verdwenen regenboog en geeft dezelfde analyse als Maja: verdwenen op de wind van verandering. Gelukkig, zegt hij, staat de vijftien meter hoge plastic palm op de rotonde voor het voormalige hoofdkantoor van de communistische partij nog overeind. Kunstenaar Joanna Rajkowska (47) zegt met de boom te willen memoreren dat de straatnaam, Jeruzalemavenue, niet uit de lucht is komen vallen. De palm, zo gewoon in Israël en zo absurd in Warschau, is bedacht als esthetisch verantwoorde gedenksteen voor het grootste drama uit de Poolse geschiedenis: de moord op drie miljoen Poolse joden en de vernietiging van de Jiddische cultuur.
Het is het soort kunst waar PiS een hekel aan heeft. Die willen Poolse moed en vechtlust in herinnering brengen, geen drama’s waarin katholieke Polen een omstreden rol spelen.
Kwasniewski probeert te overzien hoe moeilijk het voor hem wordt met PiS weer aan het roer. ‘Kijk, ze zijn mesjogge, knettergek. Maar ik heb een voordeel: ik weet hoe het is om te werken als vijand van het regime.’ Hij lacht, maar meent wat hij zegt. Hij doelt op de jaren tachtig. Wachten op een machtswisseling leek in die tijd zinloos en was bovendien geestdodend. Dus creëerden duizenden schrijvers en kunstenaars als Kwasniewski een clandestiene wereld, inclusief galeries, tijdschriften, uitgevers en debatcentra. Dat kon allemaal, in het totalitarisme-light van communistisch Polen. Kwasniewski: ‘Galeries waren als schuilkerken bij jullie, de autoriteiten gedoogden ze.’
Maar of de katholieke nationalisten van PiS net als de communisten subversieve kunst oogluikend zullen toestaan, is de vraag. Agatha Bielik-Robson, hoogleraar sociologie en lid van de Poolse Academie van Wetenschappen, meent van niet. Zij zegt dat met PiS ‘de Taliban’ aan de macht zijn gekomen. Dat doet het ergste vrezen.
Maar ze kan overdrijven. Want is behalve de grondwet ook de beschaving in gevaar? In de kunstwereld is het makkelijk drommen mensen te vinden die bevestigend antwoorden. Maar enig doorvragen biedt meestal een complexer beeld. Zo blijkt er een traditie van iconoclasme in Polen te bestaan die niet exclusief toebehoort aan populistische of etatistische nationalisten, noch aan de communisten van weleer. Zo hielp iedereen – liberaal, anarchistisch, nationalistisch – in de jaren negentig mee bij de ontmanteling van pro-sovjetmonumenten. Daarna volgden aanvallen op hedendaagse kunst. In Polen is er bijna jaarlijks een geruchtmakende zaak. Het bekendste geval speelde zich af in 2001, toen twee nationalistisch-katholieke parlementsleden de paus, de Pool Johannes Paulus de Tweede, redden uit een kunstwerk van de Italiaan Maurizio Cattelan: de paus werd geplet door een meteoriet. De twee haalden het gesteente weg en zetten de Poolse paus weer op zijn benen. Ze molden er het kunstwerk mee, een wassen beeld.
Bijna even geruchtmakend was de vernieling van Piotr Uklanski’s De nazi’s (1998), een verzameling fotoportretten van acteurs in nazikostuum, gedestilleerd uit films. Een van die acteurs, een bekende Pool, was niet blij, hij kwam naar het museum en hakte op het werk in, met een zwaard. De rel die volgde, duurde weken en kostte de museumdirecteur uiteindelijk haar baan.
Kwasniewski: ‘Kunst vernielen is hier altijd een manier geweest om te laten zien waar je staat. Een statement.’
Zelf heeft hij zich er ook aan bezondigd, in de jaren tachtig. Het was kort na de opening van een tentoonstelling met werk van een leeftijdgenoot, iemand die werkte in de stijl van de Nieuwe Wilden, de neo-expressionisten die destijds overal in Europa opgang maakten. Kwasniewski brak ’s avonds na sluitingstijd in en bewerkte de schilderijen met een spuitbus. Total loss, allemaal.
Hier houdt het verhaal niet op. Na het verlies van de communisten bij de eerste vrije verkiezingen in 1989 kwamen jonge honden uit de protestbeweging overal op belangrijke posten. Er liepen ministers rond van in de twintig, secretarissen-generaal op ministeries kwamen direct uit de collegebanken. De publieke moraal werd, ook toen, bepaald door tkm, ‘nu wij gvd’. Kwasniewski kreeg een mooie positie als onderzoeksverslaggever bij Gazeta Wyborcza, de verkiezingskrant van Solidarnosc die snel uitgroeide tot de belangrijkste nieuwsbron van het land. Niet veel later kreeg hij ook een talkshow op tv. Op een dag had de redactie de minister van Cultuur uitgenodigd. Plotseling verhinderd, stuurde die zijn staatssecretaris. Die had één voorwaarde: hij wilde eerst de presentator spreken. Toen hij Kwasniewski aan de lijn kreeg, vroeg hij direct en bijna fluisterend: ‘En? Waarom heb je het gedaan?’
Kwasniewski antwoordde: ‘Omdat je werk klote is, nergens anders om. Ik ben geen iconoclast, want jouw werk is eigenlijk geen kunst te noemen.’
Kwasniewski kwam ermee weg. Beide mannen waren voortgekomen uit – en omhoog gekomen door – de anticommunistische beweging. De vraag is of dat nu, anno 2015, nog genoeg is, zo’n gedeeld protestverleden. Is PiS in staat mild te zijn tegen oude broeders? De eerste maanden van de nieuwe regering wijzen er niet op.
Beeld: (1) Extreem-rechtse demonstranten hebben de regenboog verbrand op de Poolse onafhankelijkheidsdag, 11 november 2013. Foto: JANEK SKARZYNSKI / AFP / ANP; (2) Warschau, 2014. Poolse katholieken bidden elke dag rond het middaguur voor de regenboog in de hoop dat die wordt neergehaald. Foto: CAMERA PRESS / David Giles / HH