Zoals in een oorlog de waarheid het eerste slachtoffer is, zo gaat in een polemiek de nuance het snelst ten onder. Of er in de huidige commotie rond de islam sprake is van het tweede of al van het eerste, is op zijn beurt inzet van heftige discussie. Voor wie geen genoegen neemt met de massieve zekerheden van de strijdende partijen, valt het intussen niet mee de stem boven het gekrakeel uit hoorbaar te maken.

Het jonge tijdschrift ZemZem (voortgekomen uit de periodieken Soera en Sharqiyyat) doet daar een poging toe. Het wil een blad zijn «over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en islam» en daarmee beslaat het een flink deel van wat de huidige wereld aan explosiefs te bieden heeft. Tegelijk wil het blad duidelijk maken dat de islam en zijn verspreidingsgebieden meer te bieden hebben dan alleen conflictstof. Daarin is het kort voor de zomer verschenen tweede nummer beter geslaagd dan het eerste: een Marokko-special waarin de gebeten apologie het nog regelmatig won van het zelfbewustzijn dat geen polemiek meer nodig heeft.

Dit tweede nummer van ZemZem kan zijn kritische noten dan ook kraken aan beide zijden van de kloof die het Westen en de islam elders gescheiden houdt. De Moslim Democratische Partij in oprichting mag – in een interessant gesprek tussen allochtone politici – niet zonder meer op bijval rekenen en zowel de charismatische Frans-Zwitserse publicist Tariq Ramadan als de Turkse Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) wordt evenwichtig geportretteerd.

Michiel Leezenberg weerlegt even rustig als deskundig de misverstanden over de «onverlichte» islam die geen scheiding van kerk en staat zou kennen en na lezing van het interview met haar zou je de Turks-Limburgse Leyla Çakir – de enige vrouwelijke voorzitter van een moskeebestuur in Nederland – zo in je armen sluiten. De ophefmakende website Sex & the Ummah van de Syrisch-Amerikaanse columniste Mohja Kahf, beschreven in ZemZem, onderstreept onwillekeurig sommige bevindingen van Leezenberg en de fraai gereproduceerde schilderijen van de Amsterdamse Tunesiër Abdelhamid Lahzami roepen de tweeslachtigheid op van veel moderne Maghrebijnse kunst: mooi, warm maar ook wat zoetelijk.

Gemakkelijk zou je die laatste kenmerken kunnen uitbreiden naar ZemZem als geheel. Waar zijn de scherpe kanten, waar is het onaanvaardbaar radicale van de islam en zijn culturen? Waar laait de confrontatie op tot de felheid die de laatste jaren voor zijn verhouding tot het Westen kenmerkend is geworden?

Die vraag, die onvermijdelijk het tijdschrift toegeworpen zal worden, tekent de double bind waarin het gevangen zit. De islam te presenteren als een normale cultuur die – zoals iedere cultuur – haar uitwassen heeft maar daardoor niet gestempeld wordt, roept onwillekeurig de verdenking van vergoelijking op. Maar zich voluit te begeven in het verhitte strijdperk der opinies veroordeelt het tot een herhaling van zetten die van de weeromstuit verzanden in koppige verongelijkt heid. Goed kan een tijdschrift als dit het op die manier nooit doen – en dan wordt de verleiding groot er maar helemaal niet aan te beginnen.

Wat geldt voor ZemZem, geldt voor ieder die hart heeft voor deze problemen maar zich daardoor niet wil laten overweldigen. Overtuigd van de deelbaarheid van het gelijk (dat nooit geheel aan één kant ligt) staat hij per definitie zwak. Zijn standpunt wordt bij voorbaat gecompromitteerd door een gebrek aan rechtlijnigheid die al snel voor inconsequentie doorgaat. In een dergelijke situatie heeft hij het al vóór het eerste woord verloren van de zekerheid die hij tegenover zich ziet.

Zo hopeloos als zijn situatie mag lijken, zit er voor hem niets anders op dan zich eenvoudigweg naast de polemiek te plaatsen en zijn eigen weg te gaan. ZemZem lijkt die laatste te hebben gevonden, voorzichtig en altijd voorlopig. De nuance is niemands bezit en de strijd om het gelijk is de verleidelijkste van alle.