Ik ben zo’n vrouw geworden die ‘oe’ zegt in het verkeer, die je van verre aan hoort komen, ‘oe’, ‘oe!’. Die een praatje aanknoopt met de vrouw van de notenkraam, zegt dat ze mooie lippenstift op heeft. Zo’n vrouw die bij de bakker vraagt of dat ene platte brood echt volkoren is. En of het ook gesneden kan worden, of nee, doe toch maar niet.
Zo’n vrouw die boe noch bah zegt tegen de vrouw naast haar in het vliegtuig. Een beetje boe heeft ze overigens wel gezegd, de vrouw had een pluchen varken bij zich van een omvang die een stoel op zich nodig had.
‘Zal ik…’ had de vrouw die ik ben geworden aan haar gevraagd, toen ze nog stond om haar eigen troep in de bagageruimte te stoppen en bereid was het varken in één moeite door dezelfde treatment te geven. Niet-begrijpend had de ander haar aangekeken. Het varken moest op schoot blijven, zoveel was duidelijk.
Ik denk zo’n vrouw te zijn geworden die iedereen zijn of haar of hun eigenaardigheden gunt, maar die in werkelijkheid zo’n vrouw met onverdraagzame trekjes is geworden. Die niet acht uur zij aan zij vastgesnoerd wil zitten met een varken. Zo’n vrouw die van ellende een glas wijn vraagt bij de pasta-or-chicken, een slok neemt en dan vraagt of de wijn wel goed is en hem dan niet meer hoeft, nee neem maar terug.
Ik ben zo’n vrouw geworden die van alle programma’s in de wereld, u aangeboden door uw vliegmaatschappij, gaat zitten kijken naar Love Life, terwijl de vrouw met het varken naast haar het levensverhaal van Julia Child aan het bekijken is, met eindeloze shots van uiteengereten kippen, sissende hele vissen, klonten boter in de pan.
Ik ben dus zo’n vrouw geworden die schuins mee zit te kijken met wat de ander kijkt en er wat van denkt, in plaats van te denken wat het over haarzelf zegt dat zij alleen nog maar series verdraagt over twintigers. En nooit meer kookt. Zo’n vrouw die wel kookboeken koopt, en recepten uitscheurt – pas nog, kropsla met lavas – maar het bereiden voor gezien houdt. Die denkt genoeg te hebben aan een avocado, echt, zo’n vrouw die alleen avocado eet – en chocola.
Ik ben zo’n vrouw geworden die er serieus over nadenkt dat ze nooit zoiets fantastisch zou kunnen bedenken als Love Life. Of Euphoria. Zo’n vrouw die alle scenario’s de revue laat passeren en denkt dat het leven te snel gaat, en zij ergens stil is blijven staan, hoe oud was ze, zo’n vrouw die denkt: hoe oud is ze. Zo’n vrouw die niet terug wil, hoogstens om misschien nog even een zijpad te bewandelen.
Ik ben zo’n vrouw geworden tegen wie gezegd moet worden: maar dat heb je al verteld. Die haar handen voor haar gezicht slaat als iets in beeld komt wat ze niet wil zien.
Zo’n vrouw die zichzelf tuchtigt door rokken te dragen waar geen rek in zit. Die gympen in haar tas doet, voor het geval dat. Zo’n vrouw die denkt: hoe moeilijker hoe beter. Zo’n vrouw die zich laat oplichten, op alle niveaus, in alle categorieën. Zo een die denkt: hoe lelijker, hoe mooier. Die parfum koopt vanwege de fles, en vanwege de geur die haar terug doet deinzen.
Ik ben zo’n vrouw geworden die denkt: o ja. De hele dag: o ja. Zo’n vrouw die niet op een idee komt maar denkt alle ideeën wel al gehoord te hebben. Daar zegt ze het weer: ‘o ja’. Zo’n vrouw die denkt: vertel mij wat.
Ik ben zo’n vrouw geworden die glimlacht naar toeristen. Zo’n vrouw die denkt dat bij thuiskomst iemand vertelt dat er Amsterdammers zijn die heel aardig zijn, dat ze er één hebben ontmoet, het was bij een stoplicht, het was amazing.
Zo’n vrouw die zich door haar broer laat zeggen dat ze net tante Rie is geworden. Je bent net tante Rie geworden, zegt hij. Alleen omdat ze zegt dat ze op weg is naar het Mosplein. Maar hij weet gewoon niks van tante Rie, wat voor vrouw dat is geworden.