‘Fotografie als document of bewijs vind ik gevaarlijk, omdat objectieve fotografie niet bestaat. Fotografen tonen wat zij zelf waarnemen. En het is onmogelijk een volledig verhaal te reduceren tot een overzichtelijk beeld. Want voor elke gebeurtenis bestaat meer dan één beeld. Ik geloof dus niet in onpartijdige beelden, omdat zich altijd een perspectief opdringt. Tegelijkertijd is de foto als bewijs ook een noodzakelijk kwaad, want foto’s brengen gebeurtenissen aan het licht. Ze tonen wat er gaande is in de wereld. Het is dankzij de circulatie en de snelheid van de nieuwsmedia dat conflicten publiek worden gemaakt en gevolgd. Dus fotografie is belangrijk, in die zin dat ze zaken bekendmaakt. Uiteindelijk vult fotografie de verbeelding van de mens in. Bij een ramp is men bijvoorbeeld sneller geneigd om te doneren als men de impact van zo’n tragedie met eigen ogen heeft gezien. Anders blijft het een abstract gegeven.

Huidige conflicten worden deels in de media uitgevochten. Beelden spelen een complexe en actieve rol in het vormen van een bepaald interpretatieframe. Vaak ontbreekt de context bij een foto. En strijdende partijen beseffen maar al te goed dat veldslagen zich ook in de media kunnen afspelen. Een beeld is gemakkelijk te verspreiden en te manipuleren. Het leent zich perfect als propagandamiddel of als communicatiekanaal tussen strijdende krachten. Kijk maar naar wat IS nu doet, haar boodschap wordt overgenomen door de media en bereikt op die manier haar tegenstanders.’

1. The valley of the shadow of death (fotograaf Roger Fenton) / 1855

‘The valley of the shadow of death van Roger Fenton is een van de eerste gemanipuleerde beelden ooit. Dat is niet verwonderlijk, want de Krimoorlog was een van de eerste oorlogen waar beeldmateriaal van bestond.

Van deze met bommen bezaaide landweg bestaan twee opnamen. In de ene liggen de bommen op de weg, in de andere ernaast. Waarom heeft men deze bommen verplaatst? kun je je dan afvragen. Waarschijnlijk was dit om de impact van het beeld te vergroten, wat een riskante onderneming is, want de geloofwaardigheid van de fotograaf wordt ondergraven door dit soort veranderingen.

De Krimoorlog is opnieuw actueel. En niet enkel op de grond, maar ook in de krantenpagina’s wordt het conflict uitgevochten. Kijk alleen al naar de verschillen in de berichtgeving rond het gecrashte vliegtuig MH17. Er was een welles-nietes-spelletje aan de gang tussen Russische en Oekraïense media die elkaar de zwarte piet toeschoven. Ook westerse perspectieven spelen hierin een rol. Denk daarbij aan de foto waarin een pro-Russische rebel een teddybeertje in de lucht hield. Het werd gezien als bewijs van de wreedheid van de rebellen. Maar nadat hij de knuffel op de grond had gelegd, sloeg hij een kruis als teken van medeleven met de slachtoffers. En die stem werd niet gehoord in de kranten. Als kijker moet je alert blijven voor het feit dat een beeld niet altijd is wat het doet uitschijnen.’

2. Weegee ‘The famous’ / 1939 (Arthur Fellig)

‘Weegee was een soort van misdaadfotograaf avant la lettre. Hij gaf de ongure moordsfeer meer karakter door hoeden op de plaats van het misdrijf te leggen. Zo zag het er net iets spannender en mysterieuzer uit. Maar door dit te doen, verdraaide Weegee de informatie. Elementen toevoegen aan een gebeurtenis is een veelgebruikte manipulatietechniek, maar je kunt je afvragen in hoeverre deze nieuwsbeelden echt zijn als er een hoed bij wordt gelegd of anderszins wordt verplaatst. Een hoed lijkt onschuldig, maar stel je voor dat hij in plaats van hoofddeksels wapens had gebruikt. Dan verandert de perceptie van de kijker drastisch en wordt de betekenis van de beelden versterkt. Vandaag de dag kijken krantenredacties strenger toe op een correcte weergave en kunnen fotografen minder “spelen” met het beeld zoals Weegee deed.

Onder het motto “Murder is business” was Weegee vaak nog voor de politie op de plaats delict. Je ziet op deze foto hoe hij te werk gaat: met een grootbeeldcamera, een grote flits en een lamp. Let op de hoed, die ligt op een eigenaardige, ietwat kunstmatige manier naast het lijk. Om zo snel mogelijk met zijn afgewerkte product naar de krantenredacties te rijden, had hij de kofferbak van zijn auto omgebouwd tot een donkere kamer. Vandaag, en zeker met de komst van de nieuwe media, is die snelheid ook cruciaal voor fotojournalistiek. En dit is soms beperkend, omdat journalistieke eisen zoals bijvoorbeeld tijdsdruk bepalen wat je wel en niet kunt vertellen.’

3. Tiananmen 5 juni 1989 (fotograaf Stuart Franklin), serie Fatescapes van Pavel Maria Smejkal 2008-2010

‘Dit artistiek project is gebaseerd op de iconische foto Tank Man van Magnum-fotograaf Stuart Franklin. De foto van Franklin toont een rij tanks die door een nog onbekende man wordt tegengehouden tijdens de bloedige repressie op het Tiananmenplein in 1989.

Maar dit project heeft al deze elementen eruit gelaten. Je ziet enkel nog de context, een kale straat met wat pijlen op de grond. De diepere betekenis in dit beeld vind ik sterk, want net als de rij tanks zijn de gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede weggegomd uit de Chinese geschiedenisboeken. De vreedzame protesten uit 1989 lijken wel een verzinsel. En met deze foto legt de kunstenaar de vinger op de zere wond. Want de protesten lijken inderdaad niet te hebben plaatsgevonden op deze foto.

En toch herkennen velen dit beeld. Je kunt je afvragen hoeveel context er nodig is om een beeld met een iconische status te identificeren. Vooral bij nieuwsfotografie zijn er een aantal beelden die iedereen kent. Denk daarbij aan het groenogige Afghaanse meisje met hoofddoek van Steve McCurry of de oorlogsfoto van Nick Ut waarbij een negenjarig meisje naakt naar de camera toe loopt tijdens een napalmaanval in Vietnam. Wat een beeld iconisch maakt, is moeilijk te zeggen. Niet enkel het beeld, maar ook de verspreiding ervan draagt ertoe bij of een beeld iconisch wordt geacht. Er moet ook een bepaalde herkenbaarheid in zitten.’

4. Onthoofding James Foley / 19 augustus 2014

‘Fotografie leent zich uitstekend als propagandamiddel. Ter illustratie de onthoofding van James Foley. Want in hoeverre moeten nieuwsmedia de terroristen van IS een podium geven? De propaganda van IS mag niet verheerlijkt worden, maar tegelijkertijd moet de gruwel wel aan het licht komen. En wat laat je dan zien? Biedt de onthoofding een toegevoegde waarde aan het verhaal? Dat zijn lastige vragen. Interessant is om de verschillen te zien in hoe kranten omgaan met dit beeld: nu eens zittend voor de onthoofding, dan weer liggend met zijn hoofd al op zijn rug en ook soms beelden waarin het hoofd nergens te bespeuren valt.

Nieuwsmedia spelen hier alleszins in op de grenzen van intimiteit. Er is een verschuiving gaande van wat men nog choquerend vindt. Alle gruwelbeelden die ons overstelpen, werken afstompend. De executie van Saddam Hoessein is nog steeds op mijn netvlies gebrand. Maar sindsdien hebben we dit veel meer zien gebeuren. Ik vraag me sterk af in hoeverre we deze horrorbeelden moeten zien.’

5. Broomberg and Chanarin, The day nobody died / 2008

‘Dit beeld, afkomstig uit de serie The day nobody died van Broomberg en Chanarin, heeft veel stof doen opwaaien. Aanleiding voor deze serie was de World Press Photo-wedstrijd uit 2007 waarin het duo steeds dezelfde conventionele taal zag terugkeren in de beelden van fotojournalisten.

Om een punt te maken, reisden Broomberg en Chanarin in juni 2008 mee als “embedded” fotojournalisten naar Afghanistan. Ze werden voor langere tijd “ingebed” bij een Britse legerunit, trokken dag en nacht met hen op en volgden hun werk. In plaats van hun camera’s mee te nemen, hadden ze een rol fotografisch papier van vijftig meter lang en 76,2 centimeter breed bij zich. Wanneer ze een tafereel zagen dat zich perfect leende voor een oorlogsfoto rolde het tweetal het stuk papier uit om er een abstract beeld van te maken. Een fotojournalist zou de foto betitelen als: drie doden in plaats X. En Broomberg en Chanarin deden exact hetzelfde.

De serie van deze reis bestaat uit een reeks non-figuratieve foto’s die een diepgaande kritiek leveren op de oorlogsfotografie en de functie van een foto als bewijsmateriaal. Enerzijds zijn nieuwsbeelden belangrijk, maar anderzijds tonen ze met hun serie ook dat de foto’s vervangbaar zijn. Dit soort projecten brengt een debat op gang over de rol van fotografie en dat is goed. Het zet aan tot nadenken. Maar het gevaar zit in het bagatelliseren van een foto als bewijs.’


Op vrijdag 19 septemer vindt om 15.45 een debat plaats met het thema ‘de foto als document’ tijdens de fotografiebeurs Unseen.


Beeld: (1) The valley of the shadow of death (Roger Fenton). (2) Weegee ‘The famous’ (Arthur Fellig). (3) Tiananmen 5 juni 1989 (Stuart Franklin / uit de serie Fatescapes van Pavel Maria Smejkal). (4) Onthoofding James Foley, 19 augustus 2014. (5) Broomberg and Chanarin (uit de serie The day nobody died).