Er zijn nogal wat hindernissen op de weg naar een Palestijnse democratie. Het meest voor de hand liggende obstakel heet Arafat. Zijn autoritaire regeerstijl en de volgens velen te grote concessies die hij aan Israel heeft gedaan, hebben geleid tot een verontrustende vervreemding van de intellectuelen, die zich in groten getale tegen het vredesproces keren. De islamitisch-fundamentalistische oppositie voelt al helemaal niets voor een verwesterde, democratische staatsinrichting. En tenslotte hebben veel Palestijnen een beperkte en louter formeel-electorale opvatting van democratie.
Niettemin hebben de Palestijnen nog een voorsprong op de burgers van de meeste Arabische landen. De PLO was toch zoiets als een vertegenwoordigend lichaam. Verder heeft de meer dan een kwart eeuw durende Israelische bezetting de Palestijnen paradoxaal genoeg ook een vorm van lokale democratie gebracht. Israel stond al vanaf 1972 gemeenteraadsverkiezingen toe en verkiezingen voor lichamen als de Kamers van Koophandel en universiteitsraden.
Ra'ed Abdul Hamid, advocaat te Ramallah en werkzaam bij de in Jeruzalem gevestigde Israelisch-Palestijnse denktank - het Israel-Palestine Centre for Research and Information - en auteur van een studie naar voor Palestina relevante verkiezingsstelsels, ziet een aantal lichtpuntjes: ‘Hoewel in de bezette gebieden formeel nog steeds het Jordaanse recht heerst en in Gaza zelfs nog het onder Brits mandaat ingevoerde recht, heeft het Israelische bestuur met honderden verordeningen die oorspronkelijke wetgeving verregaand aangetast. In de meeste gevallen waren die wijzigingen natuurlijk in het belang van Israel zelf, maar soms ging het om welkome moderniseringen. Het vrouwenkiesrecht bijvoorbeeld. Bovendien zijn we enigszins aan verkiezingen gewend geraakt. De regels van het democratische spel zijn onder de Palestijnen dieper geworteld dan elders in het Midden-Oosten. Stembusuitslagen worden hier, anders dan in de meeste buurstaten, zonder morren geaccepteerd.’
De democratiserende invloed van Israel dateert vooral uit een vroege, relatief liberale fase van de Israelische bezetting. In reactie op de opkomst van een meer radicaal gestemde generatie Palestijnen werd Israel een stuk hardhandiger. Politieke partijen en samenscholingen werden verboden. Daardoor politiseerden allerlei in wezen onpolitieke instellingen, van tandartsenverenigingen tot plattelandsvrouwenbonden. Israel reageerde daar in de jaren tachtig, toen rechts in Israel aan de macht was, weer op door de grote tegenspeler van de PLO te steunen. Dit was de toen voor ongevaarlijk gehouden Moslim Broeders, waaruit later de islamitisch-fundamentalistische Hamas en de Islamitische Jihad zouden voortkomen.
NU VERKIEZINGEN voor een Palestijnse Vertegenwoordigende Raad voor de deur staan, wordt het urgenter overeenstemming te bereiken over een kiesstelsel. Arafat wil een systeem dat hem optimale kansen geeft om zijn heerschappij ongehinderd voort te zetten. Israel en Jordanie willen hetzelfde. Arafat benoemde een adviescommissie die in principe politiek pluriform was, maar door de islamisten geboycot werd. Onlangs kwam deze commissie met een aantal suggesties. Het ziet ernaar uit dat de Palestijnen afstevenen op een gematigd districtenstelsel. Binnen elk district - er komen er acht op de Westoever en vier in de Gazastrook - zullen vertegenwoordigers echter proportioneel worden verkozen, zodat de oppositie niet - als in Engeland - geheel en al kan worden weggevaagd.
Op aandringen van Arafat zelf zal parallel hieraan ook de president rechtstreeks worden gekozen. Het lijdt geen twijfel wie deze post in de wacht zal slepen. Khatib: ‘De president zal zelf ambtshalve voorzitter worden van de Vertegenwoordigende Raad en ook van de uit haar midden te kiezen Uitvoerende Raad, een soort proto-regering. Verder kan hij op eigen gezag nog eens rechtstreeks twintig procent van de leden van de uitvoerende Raad benoemen.’ De president van Palestina mag derhalve hopen op even uitgebreide bevoegdheden als zijn Franse en Russische collega’s.
KHATIB IS ZICH er als tegenstander van het vredesproces scherp van bewust dat de kaarten in zijn nadeel worden geschud: ‘De meeste Palestijnse partijen zullen de verkiezingen boycotten. Ook Hamas. Alleen Arafats Fatah zal meedoen. Maar ondanks deze massale boycot zullen de meeste Palestijnen wel degelijk gaan stemmen. Je mag die deelname niet lezen als een ondersteuning voor het Oslo-akkoord. Het is simpelweg de eerste keer in de geschiedenis dat Palestijnen hun stem in politieke verkiezingen kunnen laten horen. Dat buitenkansje willen ze zich niet laten ontnemen.’
Ook volgens Abdul Hamid van het Israel-Palestine Centre for Research and Information is zestig procent van de Palestijnen van plan te gaan stemmen, zelfs als de oppositie tot een boycot besluit. Slechts een kwart van de ondervraagden gelooft echter dat het bij de stemming eerlijk aan toe zal gaan: ‘De aanwezigheid van internationale waarnemers lijkt weinig vertrouwen in te boezemen. De kandidatenlijst in elk district zal worden bepaald door de voorkeuren van de Palestijnse Nationale Autoriteit, die uit het niets een haar welgevallige lijst tevoorschijn zal toveren.’
Hoe slaagt Arafat erin zijn wil op te leggen? Khatib: ‘Arafat wordt beschouwd als de historische leider van de Palestijnse strijd. Hij teert nog steeds op die erfenis. Maar minstens even belangrijk is de steun die Arafat uit de hele wereld ontvangt. Zijn getrouwen verdelen alle uit de donorlanden binnenkomende geldmiddelen. Daarnaast geniet hij zelf wereldwijde erkenning. Hij gaat overal als staatshoofd heen, en krijgt zelf bezoek van Kohl, Major en Gore. Tel daarbovenop nog eens de stevige militaire steun die hij krijgt. De oorsponkelijk toegezegde Palestijnse politiemacht van drieduizend man is inmiddels uitgegroeid tot een pretoriaanse garde van negentienduizend soldaten, die hun soldij van de Wereldbank ontvangen. Zoiets kan alleen als Israel het goedvindt. Kortom, Arafat bezit alle attributen van de doorsnee derde-wereldpotentaat: legitimiteit, veiligheid en geld.’
Arafats Fatah-beweging is van militante politieke voorhoede van de Palestijnse revolutie verworden tot een soort marktplaats waar politieke hondetrouw kan worden ingeruild tegen persoonlijke gunsten, schoning van aanklachten wegens collaboratie, fysieke bescherming tegen vijanden en vooral de broodnodige werkverschaffing. Veel voormalige activisten zijn omgebouwd tot persoonlijk van Arafat afhankelijke bureaucraten. Daarnaast controleert Fatah ook de militie die, waar nodig, fysiek tegen echte concurrenten zoals Hamas kan worden ingezet. Abdul Hamid: ‘Fatah profiteert van zijn nieuw verworven respectabiliteit, terwijl de islamisten nog altijd in de half-illegaliteit moeten opereren.’
Een echt alternatief is niet in zicht. Geen enkele politieke partij of politicus durft het tegen ‘Aboe Ammar’ op te nemen. Zelfs de Beweging voor Democratische Opbouw van de alom gerespecteerde Haidar Abdul Shafi is geen serieuze tegenkandidaat. Ook al stimuleert Arafat de laatste tijd de oprichting van ‘oppositiepartijtjes’ om de indruk te wekken dat hij ‘competitie’ heeft - zoals de onlangs opgerichte islamitische pro-vredepartij - een werkelijke concurrent zal hij waarschijnlijk niet gedogen. Binnen de versplinterde Palestijnse maatschappij valt trouwens ook niemand aan te wijzen die deze rol succesvol zou kunnen vervullen. Los van de politieke stroming die zij heten te vertegenwoordigen, zijn Palestijnse politici in de eerste plaats immers uitvloeisels van lokale clans. Een neutrale openbare sfeer waarin politieke actoren het op voet van gelijkheid en op grond van hun ideologie - of van hun telegenieke charisma - tegen elkaar kunnen opnemen, ontbreekt nog.
GESTEUND DOOR ISRAEL hebben Arafat en zijn handlangers dus de macht onwelgevallige kranten een publikatieverbod op te leggen, tegenstanders af te tuigen en loyalisten te belonen. Het nieuwe patronagesysteem vertoont een meer dan toevallige gelijkenis met de verdeel- en heerspolitiek die de Israelische bezettingsmacht zelf jarenlang met succes praktizeerde - totdat de intifada uitbrak.
De intifada begon als authentieke volksopstand met duidelijk democratische trekken. Zij bood vrouwen, jongeren en andere onmachtige groepen de kans het voortouw te nemen. Maar de orde is sinds lang hersteld, de vrouwen zijn teruggedreven naar de keuken en scholieren zitten weer op school. Met intimidatie, manipulatie en grof geweld slaagde Arafat erin lokale leiders de mond te snoeren; een proces waarin ‘JR’ - Jibril Rajoud, tegenwoordig hoofd van het Preventieve Veiligheids Apparaat der Palestijnse Autonomie - een centrale rol speelde. Sinds het aantreden van de ‘autonomie’ is JR bezig het netwerk van collaborateurs waarop Israels bezetting steunde, deels over te nemen en deels te ontmantelen en te vervangen door zijn eigen agenten. Duizenden jonge werkloze Palestijnen hebben een functie gekregen bij een van de vele geheime diensten. Met de regels ter bescherming van verdachten - hoe beperkt ook - zoals die onder Israelisch militair recht golden, hoeft Rajoub geen rekening te houden. Mensenrechtenschendingen zijn dan ook niet van de lucht. Maar de Palestijnse terreur tegen Israel is afgenomen.
Israels korte-termijnveiligheidsbelangen en Arafats ondemocratische ambities houden dus samen de premoderne en uiterst versplinterde machtsstructuren van de Palestijnse maatschappij in stand. Doordat iedereen zo met deelbelangen verstrengeld is, slaagt geen enkele politicus er in het algemene Palestijnse belang te personifieren. En dat is precies Arafats kunstje: hij weet de Absolute Palestijn te spelen, waarborg voor ‘nationale eenheid’. Khatib: ‘Je kunt Arafat zijn gedrag niet eens kwalijk nemen - wat kun je anders verwachten van een leider die hoegenaamd geen ervaring heeft met democratie en wiens lichtende voorbeelden Khadafi, Assad en Saddam Hoessein heten?’
Uit opinieonderzoeken blijkt de Palestijnse wens naar democratisering, maar die gaat lang niet altijd gelijk op met gematigdheid of vredelievendheid. Juist de meest democratisch bevlogen Palestijnen hebben zware kritiek op de huidige Israelisch-Palestijnse onderhandelingen. Intellectuelen en studenten hebben de grootste hekel aan Arafat. Hun afkeer van het vredesproces blijkt duidelijk uit verkiezingen aan de Palestijnse universiteiten: Bir Zeit werd door de fundamentalisten overgenomen, in Nabloes speelden Fatah en Hamas quitte. Waarschijnlijk is het protest niet zozeer gericht op het vredesproces als zodanig, maar op de manier waarop Arafats Fatah dat voert. Het inzicht dat Israel niet meer van de kaart te vegen is, is nu wel overal doorgedrongen. Maar het vredesproces met Israel wordt meer gedragen door een moedeloos ‘wij hebben verloren’ dan door verzoening met de joodse staat.
Dat de Palestijnse intelligentsia zo is vervreemd van het politieke proces, is echter een teken aan de wand. Leidende intellectuelen als Hanan Ashrawi, Edward Said en Ziad Abu Zayyad zijn haast politieke dropouts geworden. Maar de meeste gedesillusioneerden vinden geen politiek dak bij de oppositie, en vormen een groeiende groep zwevende kiezers die het hele politieke bedrijf wel eens de rug kan toekeren.
Anderen zoeken hun toevlucht in de islam. In onafhankelijk van elkaar uitgevoerde enquetes scoren islamitisch-fundamentalistische lijsten niet boven de twintig procent, maar hun werkelijke kracht is ongetwijfeld groter omdat zij het enige samenhangende programmatische alternatief voor de PLO bieden. Voor voorstanders van democratische waarden naar westers model geen wenkend perspectief. Gelijkheid van de burgers voor de wet, volkssoevereiniteit, verbod op eigenrichting, vrije meningsuiting en neutraliteit van de staat - al deze verworvenheden staan haaks op de minder rekkelijke interpretaties van de islam (evenals van het jodendom trouwens) en worden door bijvoorbeeld Hamas beschouwd als verderfelijke westerse import. Een meer dan tactische inpassing van de islamitische politiek in een democratisch stelsel wordt een zware klus.
Maar al is de overgrote meerderheid van de Palestijnen moslim, lang niet allen willen ze de staat inrichten naar religieus recht. De inderdaad wijdverbreide ‘terugkeer naar het geloof’ houdt niet noodzakelijk omhelzing van Hamas’ politieke dogma’s in. Een meerderheid van de Palestijnen wil waarschijnlijk de islam erkend zien als een soort collectief symbool, een waarborg tegen een uit het westen overwaaiende modernisering die alle sociale normen en tradities aantast. Maar daar blijft het ook wel zo'n beetje bij. Khatib: ‘Palestijnen willen geen tweede Iran. Ze zijn voor een islamitisch regime zoals in Zweden! Dat wil zeggen dat ze een alternatief zoeken voor hun huidige situatie en een goed model missen. Voor hen vertegenwoordigt de islam de utopie van de rechtvaardigheid. Geef ze rechtvaardigheid zonder islam en ze zullen daar ook genoegen mee nemen.’
Afgezien van de vraag of islam en democratie kunnen samengaan, is het onzeker of politieke democratie wel kan functioneren zonder een minimum aan sociale gelijkheid. En hoe diep zijn democratische omgangsvormen doorgedrongen in de gezinnen, scholen, verenigingen en moskeeen van deze patriarchale en autoritaire maatschappij? De civil society - die hele verwevenheid van de openbare sfeer met het politieke proces via eigen clubs en organen, een vrije pers, autonome belangengroeperingen en allerlei andere informele structuren die zo cruciaal zijn voor een moderne democratie - is zwak ontwikkeld. En hoe controleer je de uitvoerende macht? Palestijnen kennen nog geen bevredigende wisselwerking tussen bestuurders en bestuurden.
INTUSSEN BLIJFT HET stil rond Fatahs seculiere critici. Khatib: ‘De meeste Palestijnen kunnen de snelheid van de veranderingen niet bijhouden en begrijpen niet waar hun echte belangen liggen. Daarom stromen ze nog niet naar de oppositie toe.’ Maar die zwakte is ook de oppositie zelf aan te wrijven. ‘Zij ontbeert een duidelijk profiel, blijft verdeeld en slaagt er niet in maatschappelijke groepen die concreet onder Arafats beleid lijden, aan zich te binden. Wij blijven steken in standpunten in plaats van acties, met dezelfde oude politici, dezelfde verouderde slogans. We zijn nog steeds tegen resolutie 242 van de Veiligheidsraad en ook tegen het Oslo-akkoord. Maar je kunt Oslo niet langer negeren. Het vindt plaats, het wordt onder onze ogen een onomkeerbare realiteit. De toekomst is niet aan de nihilisten, maar aan een constructieve oppositie. Alleen echt democratische verkiezingen kunnen leiden tot een verbetering van Arafats staat van dienst.’
Vrome wensen. Ook als Arafats tegenstanders zijn spel niet meespelen, zal hij een coalitie kunnen creeren die voortzetting van de onderhandelingen met Israel waarborgt. Khatib: ‘De uitslag staat al van te voren vast. Arafat houdt niet van die doorzichtige 99 procent steun die de echte dictators uit de regio produceren. Hij wil een beter ogende zeventig procent, en die zal hij ook krijgen.’
Cynische Palestijnen verwachten dan ook geen wonderen van de verkiezingen. Deze zullen echter door Israel, de buitenwereld en een groot deel van de Palestijnen zelf als legitiem worden gezien. Hoe kreupel ook, de gang naar de stembus zal een onomkeerbare stap richting democratisering zijn. De nieuwe en niet zo nieuwe leiders zullen daarna niet kunnen ontkomen aan uiterst pijnlijke, nu nog ondenkbare concessies aan Israel. De Palestijnen kunnen zich dan achter geen vijgeblad meer verschuilen en moeten hun handtekening zetten onder het aankomende Palestijns-Israelische Verdrag van Versailles.