‘JA, OOK WIJ wantrouwen de overheid. Maar wij zijn anders dan de Tea Party’, zegt Isham Christie. De vertegenwoordiger van Occupy Wall Street beantwoordt geduldig een vraag uit het publiek. Dat is op deze zondag in januari toegestroomd om de debatdag van jonge Occupiers van over de hele wereld, oudere activisten die mei ‘68 nog hebben meegemaakt en gerenommeerde denkers bij te wonen. Leur dette, notre démocratie is de leus van de bijeenkomst die plaatsvindt in een volkswijk in het oosten van Parijs. Organisator is Attac, de in Frankrijk populaire organisatie tegen doorgeslagen marktdenken en voor actief burgerschap.
De afgelopen maanden voerde Christie het woord in Amerikaanse kranten en gaf hij televisie-interviews. Met Amerikaanse welbespraaktheid - heldere stem en korte zinnen - legt hij uit dat Occupy Wall Street voor het houden van referenda is en het bedrijfsleven op zijn morele verantwoordelijkheid wijst. Dit is heel anders dan de Tea Party, die geen democratische vernieuwing voorstaat maar juist bedrijven de vrije hand wil geven. 'De belangen van ondernemingen moeten niet meer het politieke debat domineren. Het gaat om mensen, dus om thema’s als werkloosheid, duurzaamheid en gezondheidszorg.’
De ruim achthonderd bezoekers luisteren ademloos naar de verhalen over Zuccotti Park, de plek waar ruim vier maanden geleden het Amerikaanse verzet begon. Christie betoogt dat de crisis heeft aangetoond dat politiek niet meer op de oude kapitalistische principes kan berusten. In plaats van marktpolitiek moet een humanitair beleid worden gevoerd. En daar zijn nieuwe grondtonen voor nodig. Welke dat zijn weet Christie nog niet, maar in de general assemblies kwamen vooral principes als duurzaamheid, sociale gelijkheid en participatieve democratie naar voren. Occupy Wall Street zal deze principes verder uitwerken en in de loop van de komende maanden presenteren.
Precies dat gebrek aan stellige antwoorden en een vastomlijnd politiek programma is de jonge beweging al vaak verweten. Maar op de internationale bijeenkomst vandaag in Parijs blijkt Occupy wel degelijk iets van een alternatief te ontwikkelen. Het meest in het oog springend is daarbij het principe van de participatieve democratie. ‘Alle burgers moeten meedoen met het landsbestuur’, vindt Raquel Freire, die de Portugese Occupiers van de 12 maart-beweging vertegenwoordigt. ‘Mislukt leiderschap leidde tot het failliet van Europa. Het bestuur kan daarom niet meer worden overgelaten aan een klein groepje beroepspolitici.’ In smetteloos Frans spreekt ze haar verontwaardiging uit over de banken die keer op keer geld krijgen van Europese regeringen. Ze wijst op de arrogantie van economen die denken dat alleen zij kunnen uitleggen of financiële hulp nodig is of niet. Dat alleen zij weten waar de oorzaken van de crisis liggen. ‘Alsof we analfabeten zijn!’ Ze lacht breeduit. De zaal lacht met haar mee.
De 12 maart-beweging geeft zelf het goede voorbeeld. In Lissabon, Porto, Coimbra en Faro heeft ze auditcommissies opgericht. Groepjes burgers gaan hierin op zoek naar de oorzaken van de economische crisis. Ieder stukje noodhulp aan banken of noodlijdende landen wordt daarbij onder de loep gehouden. Freire: ‘Welke schuld is legitiem? Welke niet? Als banken er doelbewust een potje van hebben gemaakt, mag de overheid ze niet uit de schulden helpen. Als banken overheden om de tuin hebben geleid, moeten ze de schuld kwijtschelden. Burgers mogen dan niet onder bezuinigingen lijden.’
Het verwerpen van de zogenaamde ‘illegitieme schuld’ is het belangrijkste programmapunt van de 12 maart-beweging. In plaats van deze schuld af te lossen, moet er in sociaal beleid geïnvesteerd worden. Dat moet de toekomst teruggeven aan Portugese jongeren, voor wie er nauwelijks werkgelegenheid meer is en die soms zelfs basale gezondheidszorg niet kunnen betalen.

ZOWEL de kritiek op de ‘schuldencratie’ als het alternatief van meer democratie blijft niet beperkt tot westerse landen. Op haar website zegt Occupy Wall Street dat ze zich heeft laten inspireren door de protesten van de Arabische lente. Beide protestbewegingen komen voort uit het ongenoegen van een jonge generatie die de dupe werd van onverantwoord economisch beleid van de gevestigde orde. ‘Ze hebben te veel geleend. Daardoor regeert de schuld. Landen zijn alleen maar aan het afbetalen en bezuinigen, met een hoge jeugdwerkloosheid als gevolg’, aldus Occupy Wall Street.
Dat de Arabische lente een inspiratiebron vormt voor het westerse jongerenprotest, is ook zichtbaar in de Franse hoofdstad. In het veertiende arrondissement van Parijs is inmiddels het Mohamed Bouazizi-plein geopend. Bouazizi is de man die zichzelf in brand stak omdat hij op zijn 26ste nog steeds geen baan kon krijgen, niet eens zijn eigen groenten mocht verkopen. Voor Tunesische jongeren is hij het symbool voor de generatie die leed onder het economisch wanbeleid van dictator Ben Ali. De Tunesische dictator was de eerste Arabische leider die het veld moest ruimen. Maar de economische problemen behoren daarmee nog niet tot het verleden.
‘De overgangsregering is meteen na haar aantreden begonnen met lenen. Dat maakt de problemen alleen maar groter’, zegt Chafik Ben Rouine. Hij vertegenwoordigt het Auditcomité van de Tunesische schuld, een burgerbeweging die net als de Portugese Occupiers haar regering op het gevaar van de staatsschuld wijst. Ben Rouine en zijn mensen organiseren debatten en hebben een actieve lobby bij de commissie die een nieuwe grondwet voor Tunesië schrijft.
‘Vlak voor de verkiezingen moest de lening bij de Europese Unie rond zijn. De Europese Unie, die zelf de problemen van te veel lenen ondervond, aarzelde niet om Tunesië in de schulden te steken’, merkt Ben Rouine op. Hij is verontwaardigd dat de overgangsregering de deal met Europa acht dagen voor de verkiezingen sloot, nog voordat de bevolking zich erover uit kon spreken. ‘Is de revolutie dan voor niets geweest?’ vraagt hij zich af.
De Tunesische overheid geeft de helft van haar budget uit aan aflossing van de staatsschuld - drie keer meer dan aan gezondheidszorg en zelfs zes keer meer dan aan werkgelegenheid. ‘Stel je voor hoe Tunesië eruit kon zien zonder schulden!’ Maar de overgangsregering zet stug haar plannen door om de staatsschuld in vijf jaar tijd te verdubbelen en zo van Tunesië de zoveelste schuldencratie te maken.
Naast vele verschillen zijn er dus ook de nodige overeenkomsten tussen de Arabische lente en het protest van Occupy. Of de Tunesische jongeren uiteindelijk hun doel bereiken is onduidelijk. Nu met de val van dictators de angel uit het protest is, hebben ze een nieuwe strategie nodig om de brede steun voor hun initiatieven te hervinden. Dat geldt minstens zozeer voor Occupy. ‘Wil de beweging overleven, dan moet ze toegankelijker en diverser worden en samenwerken met groepen met gedeelde belangen’, schreef politiek consultant Naomi Wolf in haar boek Give Me Liberty: A Handbook for American Revolutionaries. Er moet, kortom, een brede beweging ontstaan.
Lukt dat? Of wacht Occupy hetzelfde lot als zo veel jonge, ambitieuze protestbewegingen vóór haar? De eerste stappen op weg naar zo'n brede beweging lijken in elk geval gezet. Op een dag als vandaag legt Occupy contacten met geestverwante organisaties. Vertegenwoordigers van de Arabische lente en Occupy komen samen met oudere generaties activisten die in 1968 al op de barricaden stonden. Speciale gast is Stéphane Hessel. De Franse verzetsheld schreef op zijn 93ste de bestseller Indignez-vous!. Hij is daarmee een groot inspirator van Franse en Spaanse Occupiers, die zich indignés of indignados (verontwaardigden) noemen. In een bevlogen toespraak wijst hij de jongeren op hun eigen verantwoordelijkheid. ‘Er is genoeg om je over op te winden. Europa steekt zich in de schulden en laat jullie generatie in de steek. Wees niet bang, organiseer het verzet!’
Occupy is ook niet meer de onsamenhangende beweging zonder ideeën en zonder bredere vertakking waarvoor zij aanvankelijk gehouden werd. Zo worden er volksuniversiteiten georganiseerd om een breed publiek bekend te maken met haar ideeën en activiteiten. En, ook niet onbelangrijk voor een jongerenprotest: Occupiers wereldwijd organiseren feesten waar net zo goed mensen op afkomen die niet in een tent in de buitenlucht willen slapen. Op oudejaarsavond dronken Occupiers wijn op Place de la République te Parijs. Het feest stond in het teken van solidariteit en burgerschap. In Sunset Park, Brooklyn, danste Occupy samen met Afro-Amerikaanse organisaties om Martin Luther King Day te vieren.
Hierdoor is de beweging toegankelijker geworden. Bovendien raken zo steeds meer mensen op de hoogte van de mogelijkheden van het alternatief: de participatieve democratie. ‘Dat participatieve democratie kan werken is in IJsland bewezen. Wij waren er al voor Occupy mee bezig’, vertelt Katrin Oddsdottir. Zij is een van de 25 IJslanders die vorig jaar een nieuwe grondwet voor het land schreven. ‘Het was goed dat IJsland compleet failliet ging. Zo werden we gedwongen de overheid en het financiële systeem helemaal opnieuw uit te vinden.’ Door loting selecteerde het parlement duizend burgers om te discussiëren in een sporthal. Nadat de algemene koers was uitgezet kozen de IJslanders 25 mensen die de ideeën moesten uitwerken tot een concreet wetsvoorstel.
‘Het resultaat moet nu alleen nog door het parlement worden goedgekeurd’, zegt Oddsdottir. ‘Dat is nog even oude stijl, maar wanneer de grondwet wordt aangenomen zal de IJslandse politiek er heel anders uitzien.’ Tien procent van de IJslanders moet een wetsvoorstel kunnen indienen of een wet kunnen blokkeren. Er moet meer via consensus worden besloten dan bij meerderheid. Bovendien wordt de macht gedecentraliseerd. Dit moet voor transparantie zorgen.
‘Dat willen wij ook’, haakt Cécile Stratonovitch van de Franse Occupiers aan. Zij wil een grondwettelijke assemblee voor Europa organiseren. Vervolgens vraagt ze iedereen om op 15 mei, de verjaardag van de Spaanse indignados, deel te nemen aan een internationale staking. De Spaanse jongeren waren immers de eersten die de Arabische revolutionaire sfeer naar het Westen brachten. Een jaar later is Occupy een internationaal netwerk geworden, met een weinig bescheiden doel: de wereldrevolutie.