
Een groot applaus voor de Italiaanse kiezers die afgelopen zondag uren geduldig in de rij hebben gestaan. Buiten regende het pijpenstelen, in de tot ongezonde temperaturen opgestookte gangen en lokalen van lagere en middelbare scholen schuifelde men voetje voor voetje richting de stemcabines. De combinatie van moeilijk te begrijpen stembiljetten en een anti-fraudesysteem met enorme nummercodes op naam die handmatig moesten worden ingetypt, maakte de wachttijden abnormaal lang. Toch was de opkomst 73 procent, niet de hoogste ooit, maar zeker robuust.
De ruim 46 miljoen stemgerechtigde Italianen (op een totale bevolking van 60,6 miljoen) hebben zich behoorlijk volgens de peilingen gedragen. De Vijfsterrenbeweging van cabaretier Beppe Grillo stond al jaren met afstand nummer één in de peilingen, met een percentage dat schommelde tussen de 28 en 33. Deze monsterzege van Movimento 5 Stelle met bijna 33 procent was al lang voorzien, vandaar ook de enorm ingewikkelde proportionele kieswet die bedacht was door de anderen en die één winnaar uitsluit.
Ook was het geen verrassing dat het centrum-rechtse blok van Berlusconi samen met de noordelijke Lega en de postfascistische Broeders van Italië op een ruime 37 procent zou eindigen. Alleen bleek de eeuwige Silvio van 81 toch niet de grote stemmentrekker van dat blok, zoals iedereen had voorspeld, maar de jonge leider van de Lega Nord, Matteo Salvini, met achttien procent. De reden is simpel: Italianen zijn de minstens zevenhonderdduizend statusloze Afrikaanse bootvluchtelingen die vastzitten in Italië omdat ze niet meer door kunnen naar Noord-Europa beu. En Salvini is de man die dat gaat oplossen.
Hooguit een beetje verrassend was de diepe val van het centrum-linkse blok onder leiding van de regeringspartij de Partito Democratico. Dat de PD onder de twintig procent eindigde was nog wel een verrassing, maar toch ook weer niet, na het zien van het arrogante optreden van partijleider en oud-premier Matteo Renzi (43) de avond na de verkiezingen. ‘De gouden belofte van links’, ‘de Italiaanse Obama’, kondigde zoals verwacht zijn aftreden aan, maar hij plakte daar een lange lijst met eisen aan vast. Zo mocht de PD ‘niet met extremisten gaan onderhandelen’, zo mocht over zijn opvolger ‘niet in een onderonsje aan het haardvuur worden besloten’, en zo zou hij nog even zelf de regeringsformatie leiden. Na een half uurtje verblufte stilte regende het woedende reacties uit zijn eigen PD. Of Renzi nu gewoon zijn jas van de kapstok wilde pakken en gaan, want dat is wat opstappen is: iedereen bedanken, eigen schuld bekennen en vertrekken.
Toch is het niet alleen Renzi die in zijn woede en frustratie over de monsterzege van de gehate Vijfsterrenbeweging het woord ‘extremisten’ al te makkelijk in de mond neemt. Een variant op extremisten is populisten, maar in ieder geval: Italië zou één pas verwijderd zijn van Hongarije, als je de buitenlandse commentaren moet geloven. Er valt veel te zeggen over de Vijfsterrenbeweging en er valt ook zeker kritiek op te hebben. Maar ‘extremisten’ zijn het niet en ook geen ‘populisten’. Misschien wordt het tijd voor een nieuw woord, zodat als de nieuwe Italiaanse regering geformeerd wordt (niet eerder dan april) door wellicht Luigi Di Maio, de 31-jarige leider van Vijfsterren, er eens echt gekeken kan worden wie ze zijn en waar ze voor staan.