M: Ik kan niet zonder je.
V: Ach, mijnheer spreekt weer over het land Ikkanniet waar hij koning is. Ikkanniet dit, ikkanniet dat. Inderdaad, je kan niks.
M: Doe niet zo boos, jij staat boven mij… Ik ben ziek…
V: Ziek? Aan welke ziekte lijd je dan?
M: Ik ben depressief.
V: Wel ja, noem luiheid een depressie en het is een stoornis, een ziekte. Een besmettelijke ziekte die alleen heerst in het land Ikkanniet. Je hebt twee kinderen, man. Twee, ze lijken op jou, ze kijken naar je op, ze willen ook nog eens zijn zoals jij. Maar als ze zijn zoals jij, wat zijn ze dan?
M: Stop nu…
V: Dan zijn ze zielige hoopjes luiheid. Jij was te lui om eens met ze te voetballen, te lui om eens met ze naar Artis te gaan, te lui om ze eens een keer voor te lezen, over hun bol te aaien, ze te kussen… En ik weet hoe dat voelt.
M: Ik ben ziek…
V: Ik weet hoe het voelt om niet gekust te worden. Om niet aangeraakt te worden. Om niet geliefd te zijn. Weet je hoe ik dat weet? Omdat ik sinds kort wél weet hoe het is om gekust te worden, wél weet hoe het is om aangeraakt te worden. Ik weet wél wat het is als er iemand naar je verlangt, ik weet nu wél wat het is om liefde te voelen, te krijgen, diep van binnen, en van buiten… Geef mij die kans om dat nog beter te voelen… Ga van mij weg! Dat vraag ik je. Ga van mij weg! Laat mij vrij.
M: Ik beloof je, dat ik het…
V: Ik ken die beloftes, het zijn de beloftes in het land van Ikkanniet!
M: Stil! Alsjeblieft! Wat moet ik zeggen? Dat ik niet van je hou? Dat zou een leugen zijn? Dat ik niet denk dat ik veranderen kan? Dat zou ook een leugen zijn. Wie heeft hier de leugens verteld? Wie is hier vreemdgegaan? Wie is hier harteloos, wie…
V: Beschuldig je mij van harteloosheid, terwijl ik al die jaren voor je gezorgd heb? Terwijl ik al die jaren ook nog de zorg voor de kinderen op me heb genomen? Terwijl ik al die jaren oog heb gehad voor jouw problemen? Terwijl ik al die jaren het geld heb verdiend, jou heb beschermd, jou heb verdedigd, voor jou in de bres ben gesprongen? Wat kreeg ik terug? Niks, maar dan ook niks en dat steeds weer. Luiheid verpakt in een ziekte…
M: Dat was geen leugen!
V: Nee, de dokter zei het ook. Je was koning Depressie van het land Ikkanniet. Je kon inderdaad niets! Niets, niets, niets! Nooit kreeg niets zoveel inhoud als door jouw gedrag. Het kleinste offer was je niet bereid te brengen. Kon je echt 24 uur lang niets? Kon je niet één keer met ze voetballen? Eén keer met ze meegaan naar het voetbalveld? Eén keer een verhaal vertellen. Ze één keer kussen. Het zijn je kinderen.
M: Het mooiste en liefste dat ik heb…
V: Dat zijn ze ook van mij… Maar maak de balans eens op, wie van ons heeft meer recht op onze kinderen… wie van ons… Wees eens eerlijk.
M: Ze zijn van jou en mij… Hou ze niet van me weg. Ze zijn het enige wat ik nog heb.
V: Maar heb je recht op ze?
M: Ik zal een offer brengen. Geef me ze mee…