De strategie van de VVD is mislukt. De partij slaagde er niet in met een rechtsere toonzetting bij de laatste verkiezingen zetels af te pikken van de ineenstortende LPF. Tijd voor vernieuwing dus. Niet alleen binnen de partijorganisatie — de «partijbaronnen» raakten afgelopen weekend hun macht kwijt —, ook qua inhoud. Terug naar de sociaal-liberale koers van Hans Dijkstal, terug naar het dualisme van Bolkestein met Jozias van Aartsen als fractieleider — kortom: terug naar de VVD ten tijde van Paars.

«De VVD gaat steeds meer op D66 lijken», zei voorzitter Bas Eenhoorn onlangs in een interview. Hij filosofeerde zelfs over een fusie tussen de twee partijen. Vertederd sprak Gerrit Zalm afgelopen zaterdag op de Algemene Ledenvergadering van zijn partij over «ons liberale zusje D66». De boodschap was daags voor het D66-congres niet mis te verstaan: D66-leden moesten weten dat ze niet in zee zouden gaan met een «rechtse» regeringscoalitie, maar deel zouden nemen aan een liberaal kabinet, waarin de VVD de middenpositie voor zich opeist en het conservatisme laat aan het CDA.

Niettemin benadrukten ook de christen-democraten voorafgaand aan het D66-congres dat het nieuwe kabinet toch vooral geen snoeihard rechts beleid in petto heeft. CDA-leider Balkenende paaide de D66-leden met mooie woorden over de door Boris Dittrich binnengehaalde punten van bestuurlijke vernieuwing in het «hoofdlijnenakkoord». De premier zal zich persoonlijk sterk gaan maken voor de realisatie van deze plannen. Opdat de D66-leden maar zouden weten dat hun voorman er het maximale uit had gesleept en dat het de coalitiepartners ernst is met de samenwerking.

De formatie tussen VVD, CDA en D66 mocht niet mislukken. Na alle gebeurtenissen van het laatste jaar zou het het definitieve failliet van de politiek hebben betekend als opnieuw anderhalve maand voor niets was onderhandeld. Het D66-congres stond een nieuw kabinet nog in de weg, en Zalm en Balkenende waren er kennelijk niet gerust op. Maar de D66-top evenmin, want het congres besloot volgens de partij niet zozeer over kabinetsdeelname, maar over niets minder dan de toekomst van de partij en het leiderschap van Boris Dittrich. Een congres dat het onderhandelingsresultaat zou wegstemmen, zou de partij in de zoveelste leiderschapscrisis storten.

Rotterdam, zondagmiddag. Lange rijen wachtenden in de hal van zalencentrum De Doelen als voorzitter Alexander Pechtold in de grote zaal het podium bestijgt. «Voordat we gaan besluitvormen, beloof ik dat iedereen binnen zal zijn», verzekert hij zijn «beste Democraten».

Pechtold kondigt de jongbakken partijleider Boris Dittrich aan, die zal proberen zijn leden te overtuigen van regeringsdeelname.

Ook nu gaat het om de angst voor een «rechts kabinet». «Verkwanselen we onze sociale afkomst?» vraagt Dittrich. «Onzin! De tijden zijn veranderd. Zo simpel is het niet. Dit kabinet met CDA en VVD handhaaft het kwartje van Kok! Hoezo rechts?»

«Hoezo demagogisch, zul je bedoelen», mompelt een oudere heer met geruit jasje en golvend haar achter in de zaal.

Maar Dittrich gaat door: «Dit kabinet durft oneigenlijk gebruik van de aftrek van hypotheekrente aan de orde te stellen. Dat is de PvdA nooit gelukt! Hoezo rechts? Dit kabinet wil exorbitante topinkomens inperken. Hoezo conservatief?»

De jongbakken partijleider noemt het een «revolutie» dat D66 nu met CDA en VVD het land kan gaan regeren en vraagt de D66-leden met hem «de Rubicon over te steken». «Dit is een historisch congres. Kijk goed om u heen, het komt in de geschiedenisboeken terecht.»

Luid applaus als hij zijn verhaal heeft afgerond. Zelfs van de norsige man in het ruitjesjasje.

Heeft Dittrich gelijk? Maakt D66 een «revolutie» door? In zekere zin wel, maar niet als het gaat om het nemen van regeringsverantwoordelijkheid met het CDA. De partij die deels werd opgericht uit ongenoegen over de machtspositie van het CDA heeft natuurlijk al eerder met de christen-democraten in de regering gezeten. Begin jaren tachtig bijvoorbeeld, in het tweede kabinet-Van Agt. Toen de PvdA uit dit kabinet stapte, regeerden Van Agt en D66-leider Terlouw nog korte tijd door met gedoogsteun vanuit de Kamer van de VVD. Het was het kamerlid Ernst Bakker, thans burgemeester te Hilversum, dat daar toen ernstige bezwaren tegen maakte. D66 — toen nog d’66 — was immers een progressieve partij die eerder fel oppositie had gevoerd tegen regeringssamenwerking van CDA en VVD. Bakker beschouwde het derde kabinet-Van Agt als een coalitie van D66 met zowel CDA als VVD. Zo bekeken is de stap van Dittrich niet echt revolutionair. Het streven van Terlouw om zijn partij minder afhankelijk te maken van de Partij van de Arbeid heeft hem trouwens uiteindelijk wel de kop gekost. Halverwege de jaren tachtig koos de partij weer voor Hans van Mierlo, die voor alles aanschurkte tegen de sociaal-democratie.

Nu Van Mierlo weer enige jaren uit beeld is, keert D66 terug op de koers van Terlouw. De verhoudingen met de PvdA zijn bekoeld en van samenwerking in de oppositie zal met kabinetsdeelname niet veel terechtkomen. D66 maakt wat dat betreft wel degelijk een minirevolutie door. Een nieuwe generatie partijleden, die mijlenver af staat van de oprichters van oktober ’66, maakt tegenwoordig de dienst uit. Leek de partij in het verleden menigmaal aan haar eigen redelijkheid ten onder te gaan, in korte tijd heeft een groep onder aanvoering van mensen als Boris Dittrich en Lousewies van der Laan D66 omgevormd tot een heuse machtspartij. Het voortbestaan van de eigen partij door het realiseren van kleine doelen is voor hen belangrijker dan doorgetrokken principiële stellingnames over een nieuw partijstelsel, het einde van de ideologieën en wat dies meer zij. Oud-minister Laurens Jan Brinkhorst: «Dit is een definitieve doorbraak van het idee dat we zelfstandig zijn.»

Dittrich zelf brak sinds 1994 al met het beeld van het doorsnee D66-kamerlid: geenszins wars van populisme, somtijds op het demagogische af en vooral een kamerlid dat zijn eigen weg gaat. In zijn ietwat premature memoires Een blauwe stoel in Paars (2001) legt hij uit hoeveel moeite het hem kostte om als aankomend D66-woordvoerder justitie voor het strafrecht meer een slachtofferbenadering te kiezen. Een voorlichter van de partij liet hem weten dat «een kamerlid er niet zit om zijn eigen mening te geven» en dat Dittrich niet meer is «dan een schakeltje in de keten». Uiteindelijk heeft Dittrich ruimschoots zijn zin gekregen en zijn er weinig kamerleden die er in slagen zich meer te profileren dan hij.

Het succes van D66 bij de verkiezingen in 1994 (24 zetels) en het direct daarop volgende dramatische verlies bij de verkiezingen vier jaar later (naar veertien zetels) waren aanleiding voor de oprichting van de vernieuwingsbeweging Opschudding. Die jongerenclub, waarin Lousewies van der Laan het hoogste woord had, pleitte ervoor D66 voortaan «sociaal-liberaal» te noemen, wilde een nieuwe partijkleur (geel), een nieuw logo en schuwde zelfs de discussie over een beginselprogramma niet. Op alle mogelijke manieren werd zo met de traditie van Hans van Mierlo gebroken.

Hoewel de ondertitel «sociaal-liberaal» door middel van een congresmotie is aangenomen, zijn de bezoekers van partijbijeenkomsten nog overwegend van het traditionele slag: timide intellectuelen die zich ten opzichte van de kamerfractie «bezwaard voelen» als ze «genoodzaakt zijn» het woord te nemen en zo op «jullie stoel te gaan zitten», zoals afgelopen zondag een van de aanwezigen het uitdrukte. Maar de generatie Opschudding maakt ondertussen de dienst uit. Lousewies van der Laan werd na de laatste verkiezingen vice-voorzitter van de kamerfractie, en secretaris werd de jonge voormalige toneelspeler Boris van der Ham, indertijd ook een van de opschudders. Vast staat dat Thom de Graaf, de D66-voorman in de geest van Van Mierlo die in januari het veld moest ruimen, een baantje krijgt in het kabinet. Om hem te bedanken voor alle inspanningen. Zoals het CDA dat vorig jaar deed met Jaap de Hoop Scheffer. Dat spreekt voor zich, vindt de nieuwe generatie D66’ers. Op het congres was er zondag geen haan die ernaar kraaide.

Terug naar Rotterdam. «We zijn een kleine partij en als we zichtbaarheid willen behouden voor al die camera’s, dan kunnen we niet anders dan deelnemen aan het kabinet», betoogt een dame vanuit de zaal.

«We kunnen nu permanent campagne voeren», voegt voorzitter Pechtold daaraan toe.

Na uitgebreide discussierondes over de verschillende beleidsterreinen die in het «hoofdlijnenakkoord» aan bod komen, wordt gesproken over de uiteindelijke keuze: wel of niet regeren. Het hoofdbestuur van D66 heeft hiertoe een motie ingediend die het gevoel van het congres het best zou moeten weergeven. Er wordt erkend dat op een aantal punten ontevredenheid is (acceptatieplicht van scholen, algemene identificatieplicht, specifiek pardon, boren in de Waddenzee et cetera), maar dat onderhandelingen «een kwestie zijn van ‹geven en nemen›» en dat «het met CDA en VVD bereikte akkoord zich beperkt tot hoofdlijnen en voldoende ruimte biedt voor dualisme».

Vooral deze laatste belofte wordt tot tevredenheid van het congres door Boris Dittrich extra kracht bijgezet. «We zullen dualistisch zijn op die punten waar niets is afgesproken. En als we bedonderd worden, breken we en zal er niet meer gelijmd worden», roept hij krijgshaftig onder luid applaus.

Hoe stabiel is hiermee het nieuwe kabinet? Als CDA en VVD zich niet aan het hoofdlijnen akkoord houden, stapt D66 eruit. Maar zoveel staat er niet geschreven in dat akkoord. Gedetailleerd is het niet. Waar Balkenende er bij zijn eerste kabinet vanwege de weinig vertrouwenwekkende geluiden uit de LPF niet in slaagde de plannen in een paar A4’tjes te ontvouwen, komt hij zijn toezeggingen om tot een beperkt akkoord te komen deze keer wél na. Dat moge goed zijn voor de democratie, de stabiliteit van een kabinet komt zoiets nooit ten goede.

Maar misschien was dat wel een bewuste stap van CDA en VVD. Hoe minder er is vastgelegd in een akkoord, hoe meer er in de Kamer geregeld kan worden. En daarvoor is niet altijd D66 gewenst. Bij bijvoorbeeld vreemdelingenbeleid, landbouw, defensie of de regerings opstelling in Europa zullen CDA en VVD graag een beroep doen op de twee andere partijen die voor een parlementaire meerderheid kunnen zorgen: LPF en SGP. Zoals een politiek commentator in Elsevier vorige week al terecht constateerde: D66 is een «wankele bijwagen» bij een minderheidskabinet van CDA en VVD.

Rotterdam, tot slot. Prominente leden als Roger van Boxtel adviseren het congres vóór de motie van het hoofdbestuur te stemmen en regeringsdeelname mogelijk te maken. Ook Jan Terlouw vervoegt zich bij de microfoon. Het is de redding van D66, zegt hij.

Met overmacht wordt de motie van het hoofdbestuur aangenomen.

Lousewies van der Laan stormt naar voren en omhelst Boris van der Ham. D66 gaat regeren. Officieel met tegenzin.