De mond heeft de naam haantje de voorste te zijn, maar is als het er op aankomt een meeloper. Weigert niets, als die andere twee het maar goedkeuren. Legt er nog een schepje bovenop door zich in zijn vrije tijd aan luidruchtige onzin over te geven. ‘Smaken verschillen!’, smakt hij. Weet de mond veel. De ogen, die alles al gelezen hebben, berusten. Grijpen alleen in wanneer iets al te groen is uitgeslagen, al te mystiek vrijmoedig kronkelt of zich juist niet roert wanneer het dat wel zou moeten doen.
Wil je bij de echte zwijgende wijnkenners horen of kun je in kleine kring volstaan met het uit elkaar houden van een half dozijn druiven, een paar jaartallen met plus of min te verbinden en qua woordkeus te pendelen tussen hortus botanicus en mesthoop. Wie zich laat ontvallen dat ‘85 het beste wijnjaar van zijn jonge leven was en '84 het slechtste (die hij beide nooit gedronken hoeft te hebben), is al halverwege.
Dien je absoluut te weten waar ogivale karteling voor staat of kun je volstaan met één enkele keer door Alexis Lichine, met overbloezend glas in de hand en de wijnvlekken op allebei ons overhemd, door Château Prieuré-Lichine geloodst te zijn. Het onderhouden van feitenkennis wordt er niet makkelijker op. Het gesprek springt moeiteloos van de eerste sardine in blik (1834) naar het café-restaurant van het Cobra-museum in Amstelveen. Waar van de bezoeker wordt geëist dat hij zonder woordenboek inmiddels het verschil weet tussen foccacia en ciabatta, waarbij wel aangetekend mag worden dat ze er mooiere wijnglazen hebben dan in veel echte restaurants.
Het hangt ook erg van het gezelschap af of je nog met: 'Today’s pet is tomorrow’s brisket!’ aan kunt komen. Ze nog verbaasder laat opkijken wanneer je zegt dat je dat niet van jezelf hebt, maar van Duckman.