
In 1933 maakte Luis Buñuel een documentaire: Las Hurdes waarin hij de barre leefomstandigheden belicht van de mensen van een bergachtig gebied ingeklemd tussen de Sierra de la Peña en de Sierra de Gata in Noordwest-Spanje. Het is een snijdend portret van menselijkheid onder druk: armoede, ziekte, eenzaamheid, de constante aanwezigheid van de dood. Tegelijkertijd kwam Buñuel onder vuur te liggen: was het allemaal wel zo waarheidsgetrouw? Een geit die op een bergtop staat stort ‘zomaar’ naar beneden. Een jongen die ‘overlijdt’. In Buñuel en el laberinto de las tortugas, een animatiefilm gebaseerd op een graphic novel, zien we hoe het er echt aan toe ging tijdens het draaien: Buñuel vuurde zijn revolver af om de geit in beweging te brengen; de jongen blijkt vlak na het filmen van zijn dood springlevend.
Eigenlijk is deze manipulatie van de werkelijkheid helemaal in lijn met Buñuel. De meester van het cinematografische surrealisme zei: ‘Het neorealisme heeft me nooit kunnen bekoren.’ Toch keerde Buñuel zich begin jaren dertig tegen de surrealisten en maakte vervolgens de documentaire. Hij vond dat denkbeelden van intellectuelen en kunstenaars als André Breton en Salvador Dalí gewone mensen in de echte wereld op een afstand zetten.
De spagaat, tussen neorealisme en surrealisme, isoleerde hem, vooral wat betreft zijn kunstenaarschap. Dat had ook politieke redenen, wat mooi naar voren komt in Buñuel en el laberinto de las tortugas. We zien Buñuel tegen een muur aanleunend achter in een bioscoop waar L’Age d’Or (1930) draait, het surrealistische meesterwerk dat hij samen met Dalí maakte. Woedende kreten van kijkers klinken. ‘Vieze atheïst!’ ‘Communist!’ Zijn eenzaamheid wordt vervolgens zichtbaar als hij door de straten van Parijs doolt, mooi vormgegeven door de animatiestijl van regisseur Salvador Simó. Zijn beelden hebben veel weg van de stijl van Hergé: personages en setting gecreëerd door de ‘klare lijn’ die het geheel een realistisch karakter geeft, terwijl juist de intimiteit van de psychologische leefwereld alle ruimte krijgt in de vertelling. De mooiste sequenties zijn die waarin nachtmerries de Spaanse meester teisteren. We zien olifanten op lange, dunne ‘benen’ of stelten door de straten heen marcheren; vlinders die vanuit het niets het scherm vullen; een heideveld waarin Buñuel staat terwijl hij zijn overleden vader in de verte ziet, die hem vervolgens probeert te wurgen, die hem dwingt naar een tafereel met vretende aasgieren te kijken.
Wat er ook precies in Las Hurdes gebeurde toen Buñuel er met zijn camera arriveerde, de documentaire komt vandaag de dag juist surrealistisch over: bizarre beelden van misvormde mensen, een vrouw, de ‘Dood’, die ’s nachts in een verlaten straatje wandelt. Buñuel en el laberinto de las tortugas schetst een prachtig portret van een kunstenaar die verloren is, constant op zoek naar een visie, in ieder geval naar inspiratie waarmee hij de wereld tegemoet kan treden. In de bergen vond hij die. In Las Hurdes zegt een verteller: ‘Het realisme werkt niet als je deze mensen en hun wereld wil laten zien.’
Te zien vanaf 18 april