Trafalgar Square, Londen, 15 februari. Honderden mensen hebben zich verzameld voor de ‘Let Greece Breathe’-demonstratie. Twee weken daarvoor heeft het radicaal linkse Syriza de Griekse verkiezingen gewonnen. Sindsdien zijn de ogen gericht op de Gideonsbende die de Griekse kiezer heeft beloofd een einde te zullen maken aan het bezuinigingsdictaat van de ‘trojka’ van imf, ecb en EU. Ook zal de Syriza-regering de zware Griekse schuldverplichting gaan heronderhandelen. De menigte op Trafalgar Square (veel Griekse expats en linkse Britten) gunt Griekenland een ontsnapping aan wat die dag wordt omschreven als een ‘regime van austerity en sociale barbarij’.

Ruim een maand later is er weinig veranderd. Nog steeds steggelt Griekenland met de EU over zijn wensen. Het land wil worden gevrijwaard van de strenge begrotingseisen die hoorden bij kapitaalleningen die de vorige regering afsloot. Daartegenover staat een betonnen realiteit die de Grieken in een afhankelijke positie drukt. Het land heeft geld nodig om te voldoen aan lopende verplichtingen zoals lonen, pensioenen en rente over de schuldenberg die meer dan 175 procent van het bbp bedraagt. Anders gaat het land platweg failliet. Een laatste toezegging van 7,2 miljard euro hangt momenteel als een worst voor de Griekse neus. Toehappen mag pas als Griekenland een pakket budgettaire en structurele hervormingen doorvoert.

Een eerste ineenstorting van de Griekse economie werd op het laatste moment voorkomen toen de Europese regeringsleiders eind februari de noodhulp aan Griekenland met vier maanden verlengden. Griekenland kon ademhalen, zij het voor even. In juni wacht opnieuw de afgrond. Over hoe die te overbruggen sprak premier Tsipras afgelopen week, in Brussel met EU-leiders en in Berlijn met Angela Merkel. Veel leverde het niet op. Het meest extreme scenario, een Grieks failliet en daarmee de onvermijdelijke uittocht uit de eurozone, is nog steeds een dreigend noodlot dat niemand graag in de ogen kijkt. Een Grexit zou een gevoelige knauw zijn voor het Europese project. En Tsipras heeft een kiezersmandaat om de bezuinigingen te beëindigen en in de unie te blijven.

Aan de buitenkant lijkt de botsing tussen Griekenland en de rest van Europa een economische legpuzzel, zoals je dat vaker ziet in de politiek. Een spel waarbij verschillende partijen hun wensen op tafel leggen, wat uitruilen en proberen op een compromis uit te komen. Maar in dit geval is het de vraag of die middle ground bestaat. Syriza heeft een harde ideologische kern die onverenigbaar lijkt met de consensus waarbinnen de rest van Europa functioneert. Ten diepste staat Syriza voor politiek waarbij het primaat van de sociale en economische koers van een land ligt bij de nationale regering. De wensen van de EU, met Duitsland voorop, staan daar haaks op. Die willen dat Griekenland zich schikt in een kuras van bezuinigen, privatiseren en inperken van de publieke sector. De voor Griekenland zo noodzakelijke kapitaalinjecties worden daarbij gebruikt als pressiemiddel. Zo bezien zijn Syriza en de EU als (olijf)olie en water. Niet simpelweg te mengen.

Een goede windvaan van dit denken binnen Syriza is haar flamboyante minister van Economische Zaken Yanis Varoufakis, de man die ‘onze’ Jeroen Dijsselbloem stuurs doet wegkijken en die de plaaggeest is van de Duitsers sinds er een video opdook van een toespraak waarin Varoufakis letterlijk en figuurlijk een middelvinger opstak naar Duitsland. Diezelfde toespraak, op een conferentie in Kroatië in 2013, werd als essay gepubliceerd in The Guardian. Titel: ‘How I Became an Erratic Marxist.’ Varoufakis’ liefste wens, zo legt hij uit, is het Europese kapitalisme vervangen door een compleet ander systeem. Het Europese project lijdt volgens hem aan een zwaar democratisch tekort en is bevangen door een misplaatst geloof dat de markt de basis moet zijn waarop de unie moet worden georganiseerd, van arbeid tot kapitaal, van stroomvoorziening tot CO2-uitstoot. Het precieze alternatief moet nog worden uitgedacht, geeft Varoufakis toe, daarom is hij bereid zich in te spannen om dat ‘verfoeilijke Europese kapitalisme’ nog even te laten voortbestaan. Maar is het alternatief eenmaal gevonden, dan zal hij niet aarzelen om acuut de stekker eruit te trekken. In 2013 waren dit nog grote woorden van een marxistische academicus. Nu hij minister van Financiën is, leggen ze heel wat meer gewicht in de schaal.

Varoufakis kwam in september 1978 als student naar Engeland, zes maanden voor de uitverkiezing van Margaret Thatcher. Hij studeerde er wiskundige economie, haalde een doctoraat aan University of Essex en doceerde aan een aantal Engelse universiteiten waaronder Cambridge. Marx bleef zijn intellectuele gids, het antikapitalisme zijn credo. Hij is in feite pas net komen kijken in de politiek. Hij is minister, maar geen Syriza-lid. Het Engeland van Thatcher en later Tony Blair (die wat betreft liberaliseringsdrang eerder een Thatcher in het klein dan een linkse Labour-man bleek) was Varoufakis’ intellectuele trainingsgrond, een missie in het vijandelijk territorium van het Angelsaksische bankenkapitalisme waar hij verbleef totdat de ware strijd in Athene (en aan de Europese onderhandelingstafels) hem riep.

‘Het geloof in de heilzame werking van austeritylijkt veel op het geloof in aderlating’

En zoals Varoufakis lopen er in het Verenigd Koninkrijk nog veel meer rond: Griekse intellectuelen die vergaande invloed op Syriza hebben. Stuk voor stuk zijn het radicaal linkse denkers die carrière maakten in de open academische cultuur die heerst op de Britse universiteiten. Sommigen bekleden inmiddels een politieke functie, zoals Costas Lapavitsas. Hij is hoogleraar economie aan de School of African and Oriental Studies en parlementslid namens Syriza. Lapavitsas is een econoom van het antikapitalistische soort, die ervan overtuigd is dat het mondiale financiële systeem in zijn huidige vorm een gevaar is voor economisch welzijn. Begin deze maand nam hij in een opiniestuk in The Guardian geen blad voor de mond. Volgens Lapavitsas heeft Syriza een belofte aan haar kiezers uitstaan: schulden afschrijven, het minimumloon omhoog brengen en stoppen met privatiseren. Kan dat niet binnen het huidige raamwerk van de EU, het zij zo. ‘Om aan austerity te ontsnappen moet Griekenland breken met de euro’, schreef Lapavitsas.

Andere Griekse academici in Engeland maken deel uit van het denkende kader, als partijfunctionaris of meer achter de schermen van de partij die zorgt voor zoveel onrust in Europa. Tot die laatste categorie behoort Costas Douzinas, hoogleraar in de rechten en directeur van het Centre for Humanities van Birkbeck College, Londen. Douzinas is de grondlegger van het critical legal thinking, een school binnen de rechtsfilosofie die meent dat het recht geen neutrale zone buiten de politiek is, maar wordt gebruikt om de bestaande macht te bestendigen. In 2012 verscheen zijn boek Philosophy and Resistance in the Crisis: Greece and the Future of Europe waarin hij een systeemcrisis van het liberale kapitalisme beschrijft, met Griekenland als casus. ‘Griekenland heeft simpelweg gefunctioneerd als het proefkonijn van Europa’, legt hij uit in zijn werkkamer op Birkbeck, om de hoek bij het British Museum. ‘We waren een laboratorium voor hoe een kapitalistisch systeem in crisis wordt geherstructureerd door flink te korten op lonen, pensioenen, gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen. Wat de Europese en Griekse elites niet voorzien hadden, was dat het proefkonijn een politiek subject zou worden.’

Volgens Douzinas is het glashelder dat bezuiniging op bezuiniging niet de juiste manier is om een land er bovenop te helpen. ‘Een schuld terugbetalen die 175 procent van je bbp bedraagt, is simpelweg niet haalbaar. Negentig procent van wat er aan bailout binnenkomt gaat regelrecht naar de schuldeisers. Alsof de ene creditcard wordt gebruikt om de andere terug te betalen. Daar gaat de groeiende kloof tussen Griekenland en Europa over, over het geloof in de heilzame werking van austerity, dat veel lijkt op het geloof in aderlating: een persoon wordt beter als je hem laat bloeden. Maar Griekenland bloedt langzaam dood.’

Een vergelijkbaar geluid is vijfhonderd meter verderop te horen, bij Stathis Kouvelakis op King’s College. Kouvelakis is daar docent politieke theorie, gespecialiseerd in Marx en de traditie van het marxistisch denken. Hij is lid van het Centraal Comité van Syriza, een groep van tweehonderd mannen en vrouwen die de koers uitzet voor de partij. Kouvelakis is verantwoordelijk voor de portefeuille internationale betrekkingen. Wat zich volgens hem momenteel afspeelt is een botsing tussen het radicale socialisme van Syriza en het ‘europeanisme’, een negatief etiket dat hij gebruikt voor het geloof in het gelijk van de supranationale politiek.

‘Het uitgangspunt van het Europese project is dat het fundamenteel goed is, en dat als er iets mis gaat het betekent dat er te weinig Europa is’, licht hij toe. ‘De oplossing voor problemen binnen de EU is simpelweg meer van hetzelfde. Zolang je binnen die consensus blijft, valt er te praten. Stap je daarbuiten, dan stokt het overleg al snel. Juncker (president van de Europese Commissie – ct) zei het zelf: “Er kan geen democratische keuze tegen de Europese verdragen worden gemaakt.” Wat hij in feite concludeert is: nationale verkiezingen interesseren ons niet.’

Bij Kouvelakis groeit de vrees dat de dubbele wens van stoppen met bezuinigen en binnen de eurozone blijven in de praktijk onhaalbaar is. ‘Wat de EU wil is het tegenovergestelde van waarom de Grieken op Syriza hebben gestemd. Maar het neoliberale Europa laat geen ruimte voor een sociaal compromis.’ Het alternatief, schikken naar de hervormingsopdracht in ruil voor geld, is volgens Kouvelakis evenmin een oplossing: ‘Griekenland is een geruïneerd land. De trojka heeft meer schade aangericht dan de drie successieve bezettingsmachten tijdens de Tweede Wereldoorlog (de Italianen, de nazi’s en de sovjets – ct). Veertig procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens, we zijn een kwart van ons bbp verloren en er vindt een massale uittocht van mensen plaats. Daar valt niet nog meer uit te wringen. We sturen niet aan op een volledige breuk met de EU, maar we willen uit de ijzeren kooi van harde bezuinigingen kunnen stappen.’

Na afloop van hun gesprekken in Berlijn, maandag, kwamen Angela Merkel en Alexis Tsipras naar buiten. De Griekse premier sprak Merkel aan op ooit beloofde Duitse herstelbetalingen voor de schade die de nazi’s hadden aangericht. Voor de rest uitten beiden algemeenheden. Uit niets bleek dat ze een stap dichter bij een oplossing voor de Griekse schuldencrisis waren gekomen. Wat dat betreft zijn de bijfiguren veelzeggender over de huidige Griekse tragedie. Trek de analyses van Varoufakis, Lapavitsas, Douzinas en Kouvelakis door en je komt uit bij een verontrustende wijsheid van Lenin die al deze radicale intellectuelen ongetwijfeld kennen: de situatie moet erger worden voordat ze beter wordt. Dat geldt voor de eurolanden, voor Griekenland, of waarschijnlijker nog: voor allebei.


Beeld: Athene, maart. ‘Toen met tanks, nu met banken’ (Aris Messinis / AFP / ANP)