Toch valt uit de Nederlandse literatuur hier en daar wel een eetbloempje te plukken. Zoals: ‘Kees hapte en gromde smullend. Eigenlijk meende hij toch wel even z'n tong te branden - maar wat hinderde dat? Zó smaakte een stukje vlees wel tienmaal zo lekker als gewoon bij ’t eten.’ (Theo Thijssen, 1923)
Of De aardbeving van Maarten ‘t Hart: 'En z'n vader vroeg: likken jouw moeder en vader ook hun bord af, en ik zei: ja natuurlijk, dat is toch heel handig, dan is je bord al een beetje schoon en hoef je niks weg te gooien.’ Het verband tussen taal en voedsel is dankbaar voedsel voor de geest.
Vanaf Saul Bellow die in een van zijn romans een man een jas laat aanhebben die ‘de kleur van gestoofde uien’ heeft tot het boekje dat je nergens anders oppikt dan tijdens een door ijzeren koude geteisterde wandeling langs de New Yorkse Lower Eastside: The Chinese-kosher Cookbook. Alles over gefilte fish met sojasaus. Door Ruth en Bob Grossman gescheven, en opgedragen aan grootmoeder Slipakoff, die de meest echt joodse recepten heeft geleverd.
De Grossmannetjes hebben er een semi-Chinese benaming aan gegeven die dan op dubbelzinnige manier via het jiddish is te ontcijferen. Zoals Bananas Meh Shu Gah, Blushing Beef Shluh Meel, Fish Neh Bish en Chicken Goy Yim. Er is zelfs een hoofdstuk pork in te vinden. Daarin als overtollige grap natuurlijk geen enkel recept. In plaats van Fortune Cookie aan het eind wel aanwijzingen voor een Fortune.
Ongezouten als het is, zijn de recepten er niet eens zo ver naast, de eenvoud ervan frappeert. Maar ook de slagzin van oma Slipakoff vergoedt veel: ‘As men lebt, d'lebt men alles!’
Rubriek
Oma slipakoff
Ook andere Hollanders klagen graag. De verzuchting van de dichter Jan Greshoff ‘De wereld riekt naar het zweet en de frituur’ gaat op dat gebied wel heel ver.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/16
www.groene.nl/1998/16