Een van de mogelijkheden die de sportjournalistiek heeft is een atleet omhoog schrijven. In de krant melden dat we te maken hebben met iets bijzonder goeds. Meestal heeft het omhoogschrijven echter een negatieve klank, zoals wanneer een sporter ‘eerst enorm omhoog is geschreven maar het daarna niet kon waarmaken’.
Dat wordt bijvoorbeeld gezegd over Pieter Weening, de wielrenner van Rabobank. Een jaar of zes terug diende hij, een jonge jongen, zich aan in het professionele wielrennen als een groot talent. Hij presteerde in zijn eerste jaren opmerkelijk goed. Hij won zelfs een etappe in de Tour de France.
Nu, zoveel jaar later, zegt men dat Weening nog steeds niet echt is ‘doorgebroken’, hoe goed hij ook rijdt. Hij heeft zijn belofte niet ‘waargemaakt’. Dat heeft te maken met het begin van zijn carrière. Toen werd hij namelijk enorm omhooggeschreven, zo omhoog dat hij zelf ging geloven in zijn onbegrensde mogelijkheden. En zichzelf wellicht ging overschatten. Hoe het ook zij, hij werd niet de nieuwe Joop Zoetemelk, zoals het land had gehoopt. En verwacht! Want dat is wat omhoogschrijven doet: verwachtingen wekken, hoge verwachtingen.
Het wordt de journalistiek kwalijk genomen dat ze sporters omhoogschrijft. Want hoogmoed is het resultaat, en wat daarna komt weet iedereen. Maar we kunnen beter het omhoogschrijven een serieuze kans geven door het beter te begrijpen, zodat er later wellicht vruchten van te plukken zijn.
Hoe werkt het? Pieter Weening moet Alpe d’Huez op fietsen en zijn benen lopen vol. Hij denkt dat hij doodgaat. Als hij op dat moment opeens omhoog wordt geschreven kan dat wonderen verrichten. Dan denkt Weening: kom op zeg, geen berg is mij te steil. Hij krijgt vleugels, vindt zijn derde adem en wint de etappe.
Dat is toch nuttig.
De krant is niet genoeg. Die is ’s middags al niet meer vers. Het gaat om timing. Omhoogschrijven moet je doen als iemand het echt nodig heeft, en niet te vroeg. Dan knak je een sporter voordat hij rechtop is gaan staan. Dus gaan alle wielerliefhebbers een cursus omhoogschrijven volgen, voor als ze de volgende keer op een berg gaan staan om renners aan te moedigen.
Hoe schrijf je iemand het best omhoog? Door de goede woorden te gebruiken, woorden die duiden op omhoog gaan, en niet op zinken of dalen. Een rijzende ster in plaats van een meteoriet. Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy, dat idee. Omhoogschrijven hoeft niet iets slechts te zijn. Als het maar op de goede manier gebeurt.
Op de vierde Alpencol hoopt de renner dat hij door het publiek geduwd zal worden, een klein stukje, even, tegen het lijden. Het publiek moet hem omhoog duwen, please. Maar dat mag niet. Wie wordt geduwd, wordt gediskwalificeerd. Dat weten de toeschouwers ook. Dus schrijven ze hem omhoog.
Langs de kant van de weg zitten overal mensen met een bloknoot in de hand of een laptop op schoot, en ze schrijven uit alle macht. Ze schrijven Weening, die op apegapen rijdt, zo goed mogelijk omhoog. Ze denken: hou vol, je kunt het, je bent er bijna, en ze typen omhoog-woorden. En alsof het krachtige handen tegen de achterkant van het zadel zijn, voelt de renner die woorden in zijn rug, en ze duwen, ze duwen hem vooruit, en omhoog, de berg op. Hij heeft het gevoel dat er een motortje aan is gezet. Hij krijgt vleugels, hij danst omhoog als een gazelle, want hij wordt omhoog geschreven.
De mensen schrijven en typen als bezeten voor Pieter: hemel, tikken ze. Maan. Firmament. Vuurpijl. Erectie. Wolkenkrabber, maanraket, hoge bomen, nok, bergtop, eeuwige sneeuw, rijzen, gist, salueren, stijgen.
Maar er staan ook tegenstanders langs de kant van de weg, met spandoeken, die hem de grond in willen schrijven: aarde, schrijven ze. Graf, kelder, ondergrondse parkeergarage, mol, boomwortel, truffel, onder de zeespiegel, souterrain, min-NAP, drek, riool, put, afdaling, vallen, pier, regenworm, kuil, herfst, vanitas, ondergang, neerslag, boe, veen, löss, verval.
Even voelt hij zijn krachten wegtrekken. Maar na nog een loodzware bocht zijn de supporters er weer, en ze schrijven door. Hij voelt de kracht van hun woorden: opsteker, hanekam, polsstokhoogsprong, lancering, fontein, hijskraan, steekvlam, ladder, groei, kleiduif. Champagne. Omhoog. Hij vliegt de Alp op.