
Het resultaat is een film waarin het gevaar van de clichématige behandeling van thema’s als dapperheid, saamhorigheid en het tegen de verwachting in overwinnen van grote obstakels levensgroot is. Maar Patriots Day laat zien dat verhalen over de ‘kracht van de menselijke geest’, of het feit dat ‘het goede’ wint van ‘het kwaad’, om in het jargon van het cliché te blijven, genuanceerd en complex en artistiek kunnen worden verteld.
Dat heeft alles te maken met een filmmaker die kennelijk een manier heeft gevonden om waargebeurde verhalen tot spannende fictie om te buigen, zoals hij eerder illustreerde met de actiefilm Lone Survivor (2013), over een Amerikaanse militaire actie in Afghanistan, en de recente rampenfilm Deepwater Horizon, waarin een boorplatform in de Golf van Mexico explodeert en de bemanning moet zien te overleven. Vooral het eerste deel van Deepwater toont de methode-Berg: gedegen research van de feiten, personages die psychologisch interessant én geloofwaardig zijn en intelligente teksten die de complexiteit van de situatie weergeven.
Ook in Patriots Day volgt Berg dit stramien. Aan het begin van de film introduceert hij een aantal betrokkenen, onder anderen politiesergeanten Tommy Saunders (Mark Wahlberg) en Jeffrey Pugliese (J.K. Simmons) die later in het verhaal oog in oog komen te staan met de twee aanslagplegers.
De spanningsopbouw is vervolgens foutloos: de dag van de marathon wordt in beeld gebracht met een mengeling van echte en fictieve beelden, net zoals de twee explosies waarin drie mensen overlijden en meer dan tweehonderd ernstig gewond raken. Daarna volgt het onderzoek dat zich als een procedural ontvouwt, met precieze aandacht voor de relatie tussen de fbi, Bostonse politieagenten, plaatselijke politici en vooral ook de inwoners van de stad. In het laatste deel van de film zien we de jacht op de twee daders, moslimextremisten van wie de motivatie overigens nooit helemaal duidelijk wordt. Tenminste een van hen, de jongste, is meer geïnteresseerd in de dure gestolen bmw waarin hij met zijn makker op weg wil naar New York om nog meer bommen te laten ontploffen. Het eindigt in een enorm schietgevecht waarin Berg zelfs plaats vindt voor humor, wanneer een veel te zware Bostonse agente die liggend op een dak de dader op de korrel heeft met haar dienstpistool, weigert plaats te maken voor een fbi-sluipschutter. Want, zegt ze, ‘this is my fucking space’. Zo vloeken ze nu eenmaal in Watertown, Boston.
Dat laatste bevat de kern van de film: de gemeenschap, belichaamd door de menselijke, herkenbare agente, wint het van de mythologische held, de gezichtsloze fbi-man met zijn geweer. Juist om die reden slaagt Patriots Day zo goed: de film laat zien hoe gewone mensen onder zware omstandigheden reageren, en dat deze gewone mensen niets zijn zonder de sociale context waarin ze leven. Dat is een tamelijk on-Amerikaanse boodschap, en het is nog eens wat anders dan helden met capes om die vanuit het niets opdoemen om de wereld te redden.
Te zien vanaf 12 januari