In dat licht mogen de uitspraken van Brinkman over de bevriezing van de AOW worden bijgezet onder het kopje superieure kamikazepolitiek. De andere partijen wierpen zich dan ook vol enthousiasme in de strijd om dit electoraat dat misschien eindelijk eens zal gaan zweven.
Verkiezingsbijeenkomsten anno 1994 vinden plaats in de conversatiezalen van de bejaardenhuizen. En dat is opmerkelijk, want nog niet zo gek lang geleden zat freule Wittenwaal van Stoetwegen tussen de damslapers, met electoraal gewin als oogmerk. De tijd dat politici zich in de plaatselijke provadya’s waagden om de jeugd voor zich te winnen, is naar het zich laat aanzien voorbij.
Maar er is een paradox. De ouderen vormen een belangrijk deel van het electoraat, maar tegelijkertijd worden ze voorgesteld als degenen die de verzorgingsstaat ten grave dragen.
Zelden is er over een maatschappelijk verschijnsel zo onheilszwanger geschreven en gesproken als over de vergrijzing. Als betrof het een aanstaande dijk doorbraak wordt ons voorgerekend dat de AOW ‘onbetaalbaar’ wordt en dat het ‘ouderenprobleem onbeheersbaar’ is, om de gematigde gemeen plaatsen te citeren.
De hele discussie kenmerkt zich door een recordaantal impliciete aannamen. Teneerste het inmiddels versleten adagium dat de collectieve lastendruk dient te worden verlaagd. Wie daaraan durft te twijfelen, plaatst zichzelf geheel buiten de discussie. Toch kan het geen kwaad om even te wijzen op de gevolgen van ingrepen in de sociale zekerheid. De WAO bijvoorbeeld. De ingrepen in de WAO werden in minder dan een jaar gerepareerd in de CAO’s. Wat was er dus na al die debatten, krantecommentaren en demonstraties veranderd? De WAO ging niet minder geld kosten, want het bijverzekeren van het zogenaamde WAO-gat kostte ook geld. De werkgevers namen een deel daarvan voor hun rekening. Niks lasten verlichting; het enige verschil is dat het geld dat wordt besteed aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet meer in de statistieken is terug te vinden onder het kopje sociale premies.
Maatregelen met betrekking tot de AOW die het huidige probleem wie van de AOW alleen moet leven, leeft in armoede versterken, zullen leiden tot eenzelfde mechanisme. De pensioenen zullen meer aandacht krijgen in de CAO-onderhandelingen. Resultaat; de AOW-premies hoeven niet te stijgen, de pensioenpremies doen dat wel. Regering tevreden, Centraal Bureau voor de Statistiek tevreden, Nederland een mooi plaatsje in de Europese statistiekenen voor de rest doet iedereen wat we nu ook al doen: sparen voor de oude dagen bijdragen aan het inkomen van de mensen die nu oud zijn.
Een tweede curiositeit in het AOW-debat is dat het lijkt alsof het CDA iets nieuws voorstelt, waartegen de andere partijen ferm stelling nemen. Maar de afgelopen jaren is de AOW ongeveer de helft van de tijd bevroren geweest. Het enige nieuwe is dat het CDA dat nu voor vier jaar wil vastleggen in plaats van het ieder jaar opnieuw, bij voorkeur op een zomerse achternamiddag zodat het niet opvalt, bekijken. De koopkracht van de AOW is sinds 1981 met tien procent gedaald. Zeventien procent van de AOW'ers heeft geen aanvullend pensioen, 200.000 huishoudens doen het van een inkomen dat algemeen wordt beschouwd als ontoereikend om te voorzien in de basis behoeften. Een half miljoen ouderen leeft van de AOW met maximaal 250 gulden ‘extra’ per maand. Ten derde speelt ook in het AOW-debat het Europese spook een rol. In Nederland wordt iedere pijnlijke maatregel verkocht met een verwijzing naar de concurrentiepositie op de Europese markt. Tekenend in dit verband was dat Nederlandse transport ondernemingen deze week in alle ernst protesteerden tegen het feit dat de Nederlandse politie zo streng controleert op het naleven van het rijtijdenbesluit; dat was nadelig voor de concurrentiepositie.
Het beschermen van overige weggebruikers tegen tweetonners in handen van slaapdronken bestuurders lijkt me inderdaad in Europees verband niet te handhaven.
Ook het AOW-debat kreeg een Europees tintje. ‘De Nederlandse AOW wordt op termijn onbetaalbaar en vormt in feite een gigantische verborgen staatsschuld’, loeide de bank Credit Suisse First Boston (wie?) in een onderzoek naar de gevolgen van pensioen aanspraken in de landen van de Europese Unie. Alleen Italie" en Griekenland ‘dreigen nog grotere problemen te krijgen’. Groot-Brittannie" heeft nauwelijks problemen te verwachten. Het verschil met Nederland is, zo meent de bank, dat Britten veel meer leunen op hun eigen pensioenfonds en dat het staatsouderdomspensioen vrij gering is.
Nee, meneer Credit Suisse First Bank Boston, het verschil is dat de Britten nergens op leunen, het verschil is dat in Groot-Brittannie iedere winter een paar bejaarden doodvriezen.
De vierde aanname in het AOW-debat is dat er een revolutie van werkenden zou dreigen. Men zou niet langer bereid zijn om te betalen voor de niet-actieven. Om die reden moeten werklozen worden gedwongen ‘eenvoudige banen’ voor de helft van het minimumloon te accepteren, en om die reden moet de AOW minder gaan kosten. Maar wie zegt dat nou? Is de vakbeweging soms over de collectieve lastendruk begonnen? Zijn er wilde stakingen uitgebroken om de WAO-premie verlaagd te krijgen? Staan er picket lines bij de kantoren van de socialedienst om de uitkeringsgerechtigden voor profiteurs uit te maken? Is er een actiegroep bij u aan de deur geweest om uw handtekening te vragen voor een petitie die verlaging van de AOW-premies eist?
Politieke debatten bezwijken wel vaker aan de charme van de versimpeling. De stellingen die worden betrokken in het AOW-debat doen echter wel een heel zwaar beroep op de goedgelovige loyaliteit van de oudere kiezer.