De wetenschappelijke wereld werd dan ook zwaar getroffen door het in februari van dit jaar in Schotland getoonde schaap Dolly. Het onmogelijke was plotseling toch mogelijk geworden: een van gezondheid blakend lam waar geen spermatozoïde aan te pas was gekomen, geboren uit het in een eicel geïmplanteerde DNA van een uiercel. Onbevlekte ontvangenis, 1997 jaar na Christus.
Hoe ouderwets klonk ineens Aldous Huxley’s in 1932 gefantaseerde kloontechniek in Brave New World. Verse eicellen plonsden er nog in ‘een warme bouillon van vrijzwemmende zaadcellen’, waarna ze door het ‘Bokanovski-proces’ werden getransformeerd tot honderden identieke slaven van de pen Delta, Gamma en Epsilon. Nu blijkt één willekeurige, al dan niet ingevroren lichaamscel in ieder geval bij sommige zoogdieren genoeg.
Negen maanden later volgen de ontwikkelingen elkaar razendsnel op. Tot grote vreugde van naar uniformiteit strevende boerenbedrijven heeft Dolly inmiddels zeven zusjes. In Amerika dartelt een op dezelfde wijze gekloond stierkalf door de wei. Australische wetenschappers slaagden er onlangs in om vijfhonderd identieke embryo’s te telen uit een enkele koe. En een onderzoekscentrum in Oregon is druk bezig met het klonen van rhesusaapjes, dieren die voor 99 procent genetisch identiek zijn aan de mens. Hoewel deze kloontechnologie nog verre van perfect is, wordt ze nu al de grootste wetenschappelijke ontdekking na de Tweede Wereldoorlog genoemd.
HOE DICHTBIJ is de gekloonde mens? Geneticus Ian Wilmut, de schepper van Dolly, ziet weinig technische problemen. ‘Als men het maar wil, dan kan het.’ Veel van zijn collega’s menen dat er tussen nu en tien jaar mensen zouden kunnen worden gekloond. Anderen wijzen op wellicht onneembare technologische barrières (zie ‘Het recept van Dolly’). Unaniem roepen deze wetenschappers op tot een brede maatschappelijke discussie over de vraag of het wenselijk is om mensen te gaan klonen.
Ondertussen wijzen genetici ook op de potentiële toepassingen van de nieuwe kloontechnologie. ‘De mogelijkheden die het klonen van mensen biedt, kunnen niet zo gemakkelijk terzijde worden geschoven’, waarschuwt het toonaangevende vakblad New Scientist. ‘Dolly is uit de fles. En ze laat zich er niet meer in terugstoppen.’
De genetici zijn allereerst zeer nieuwsgierig naar wat er precies gebeurt binnen de gekloonde, zich delende eicellen. Informatie over dit nog steeds raadselachtige proces zou kunnen leiden tot de preventie van spontane abortussen, de ontwikkeling van betere anticonceptiepillen en de genezing van ziekten als Parkinson, Alzheimer en diabetes.
Daarnaast zijn medici enthousiast over de mogelijkheid om selectief organen te klonen. Eind oktober citeerde de Engelse Sunday Times bijvoorbeeld de hoogleraar Jonathan Slack, die geestdriftig vertelde over het opkweken van hoofdloze mensen. Deze hersenloze lichaamszakken zouden het schreeuwende tekort van menselijke organen voorgoed kunnen oplossen. In Nederland leidde het bericht tot woedende reacties van ethici, die Slack afwezen als een ‘wetenschappelijke fascist’, wiens ideeën in strijd zouden zijn met ‘alle gevoelens van zedelijkheid’.
VERDER LATEN organisaties van ongewenst onvruchtbare ouders zich enthousiast uit over een eventueel te klonen kind. Men zou op de koop toe zelfs kunnen kiezen tussen een jongetje of een meisje, al naar gelang wie van de ouders de in een eicel te implanteren celkern doneert. Slim calculerende stellen zouden in één keer zelfs een hele serie gekloonde embryo’s kunnen invriezen, klaar voor gebruik als de carrière het eventjes toelaat. Ook aan het klonen van kinderen zitten nogal wat ethische haken en ogen (zie ‘Kinderen als flippo’s’).
Vanzelfsprekend geeft het klonen dezelfde perspectieven aan lesbische koppels (en vrouwelijke vrijgezellen, die immers zowel beschikken over eicellen als celkernen). De lesbische columniste Ann Northrop borduurt in het New Yorkse blad LGNY door op dit thema: ‘In een tijd waarin wij bang zijn dat de ontdekking van een genetische basis voor homoseksualiteit zal leiden tot het aborteren van lesbische foetussen, zou klonen een manier van overleven kunnen zijn, (…) een verbijsterende mogelijkheid die, logisch doorgevoerd, ook zou kunnen leiden tot het elimineren van alle mannen.’
Op hetzelfde ludieke niveau bevinden zich vermoedelijk de pleidooien voor het klonen van Clint Eastwood (opdat de fans van Dirty Harry blijvend met hun idool verblijd kunnen worden) en fotomodel Claudia Schiffer (die tot in het bejaardentehuis munt kan slaan uit de nimmer tanende schoonheid van haar klonen). Op het Internet heeft ACE, Americans for Cloning Elvis, al duizend leden geworven.
In de categorie onheilsprofetieën vinden we speculaties over de klonen van dictators als Saddam Hoessein en Adolf Hitler, rasverbetering door het dupliceren van uitgelezen genetische structuren, alsmede gekloonde slavenlegers à la Brave New World. De in 1996 met vooruitziende blik uitgebrachte film Multiplicity (waarin een gestreste Micheal Keaton zichzelf en zijn vrouw verblijdt met een voorgeprogrammeerde arbeidskloon, keukenkloon en sekskloon, zodat hij zelf hele dagen kan gaan golfen) speelt in op de publieke angst voor misbruik van klonen.
WAT ER VAN al deze toepassingen ook waar moge worden, de schrik zit er goed in. Engeland, Frankrijk, Noorwegen en Duitsland vaardigden direct na de introductie van Dolly een verbod af op het klonen van mensen. Veel andere landen, waaronder Nederland, laten eerst een commissie de ethische grenzen van het klonen onderzoeken. Mochten er in Nederland tussentijdse initiatieven ontstaan om mensen te klonen, kan minister Borst die verbieden op grond van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen, zo liet ze vorige week weten.
De Verenigde Staten, het land met de grootste hoeveelheid onderzoeksgelden en technologische kennis, neemt een ambivalente positie in. President Clinton stelde afgelopen maart voor een periode van vijf jaar een verbod in op het met overheidssubsidie geboren laten worden van menselijke klonen. ‘Klonen heeft het potentieel om de heilige familieverbanden in het hart van onze samenleving te bedreigen’, sprak Clinton bij deze gelegenheid. ‘Ik zie deze wet als een herbevestiging van het door ons gekoesterde mirakel van het menselijk leven en de door God gegeven individualiteit die iedere persoon bezit.’
Het was een knieval aan de godsdienstigheid van het Amerikaanse volk. Volgens een opiniepeiling van CNN meent maar liefst 74 procent van alle Amerikanen dat klonen indruist tegen de wil van God. Velen onder hen vinden overigens dat Clintons wetgeving nog lang niet ver genoeg gaat. Ten eerste legde hij geen enkele restrictie op aan de grote publieke sector, die volledig vrij is om wat voor genetische dienst dan ook te leveren aan (boeren)bedrijven en particulieren.
Ten tweede mogen vijf jaar lang weliswaar geen met overheidsgeld gekloonde baby’s worden geboren, maar wel worden opgekweekt tot embryoniveau. Jeremy Rifkin, de leider van een coalitie van driehonderd Amerikaanse religieus-ethische groeperingen, eist dan ook dat alle handelingen die met menselijk klonen te maken hebben worden bestraft, ‘op één lijn met verkrachting, kindermishandeling en moord’. Bill Clinton, die als een van zijn eerste regeringsdaden het verbod op embryo-onderzoek voor medische doeleinden ophief, houdt tot dusver zijn poot stijf.
De Britse geneticus Patrick Dixon wijst op nog een andere valkuil in Clintons redenering: het wel mogen kweken maar niet geboren laten worden van menselijke klonen houdt de deur open voor de buitenlandse geboorten van deze klonen. Gezien de neiging van sommige wetenschappers om controversieel onderzoek stil te houden, zouden deze geboorten bovendien moeilijk controleerbaar zijn. Kenmerkend is dat het schaap Dolly pas aan de pers werd getoond toen ze al zeven maanden oud was. Patrick Dixon waarschuwt dan ook: ‘Gentechnologie heeft de macht om ons te genezen, voeden, veranderen en vernietigen, en veel genetici zijn doodsbenauwd voor een publieke reactie die hun onderzoek zou kunnen stoppen - als je al weet uit te vinden wat ze aan het doen zijn.’
De geneticus wijst er bovendien op dat de op Dolly toegepaste kloontechnologie bepaald geen technisch hoogstandje is. Het procédé is weinig meer dan een reeks bij toeval ontdekte foefjes, die der al te veel investeringen kunnen worden herhaald in genetische laboratoria over de hele wereld.
DE EERSTE kloonkliniek, opgezet door de Zwitserse rijkeluissekte Raëlian Movement, bevindt zich inmiddels op de Bahama’s. Welgestelden kunnen à tweehonderdduizend dollar per kloon hun bestelling opgeven bij wetenschappelijk directeur Brigitte Boisselier (‘Ph.D.’) van Clonaid. ‘Stelt u zich het geluk voor van een weduwe die een kind mag opvoeden dat de gelijkenis draagt van haar geliefde gestorvene’, oreert Boisselier in een persbericht. Een dochterbedrijfje heet ‘Insuraclone’, waar in ruil voor slechts vijftigduizend dollar lichaamscellen kunnen worden ingevroren. In geval van ontijdig sterven wordt hier dan geheel gratis een kloon van gemaakt.
Op het Internet voorspellen doemdenkers dat de mensheid binnen tien generaties door een kloonrage aan haar einde zal komen. Een teveel aan dezelfde klonen zorgt immers voor genetische inteelt. Vreemd genoeg blijkt Aldous Huxley in zijn in 1958 gepubliceerde Brave New World Revisited ook zo'n doemdenker te zijn, maar dan omgekeerd. Hij constateert in dit werkje dat alle door hem voorspelde onderdrukkingsmethoden reeds zijn ingevoerd, behalve het klonen. Wat hem spijt, want ‘terwijl we onze voortplanting niet hebben gesystematiseerd, zijn we niet alleen hard bezig om de planeet te overbevolken, maar zorgen we er tevens voor dat onze aanzwellende wereldbevolking van steeds beroerdere biologische kwaliteit is.’
De oorzaak hiervan is de medische wetenschap. Hierdoor blijven steeds meer kinderen met aangeboren genetische defecten in leven. Om de aarde te redden moet dit zo snel mogelijk een halt worden toegeroepen, aldus Huxley. Hij laat in het midden of we nu iedereen met een genetisch defect moeten uitroeien, of onze beste eigenschappen moeten bewaren door middel van klonen. ‘In ieder geval zit de mensheid op de horens van een ethisch dilemma, en het vinden van een uitweg eist al onze intelligentie en al onze goede wil.’
HET RECEPT
Wat is het recept van Dolly? Men stelle zich een ongekloond schaap voor. Net als alle leven is dit schaap opgebouwd uit met cytoplasma gevulde cellen, waarin een kern drijft. In deze celkernen zit DNA, de uit genen bestaande stof die bepaalt hoe het schaap er van binnen en buiten precies uitziet.
Aangezien het schaap is ontstaan uit één enkele eicel, die zich, na de bevruchting met een spermacel, is gaan delen, bevatten alle cellen precies dezelfde hoeveelheid DNA. De uitzondering hierop zijn de eicellen zelf, die alleen de helft van het DNA bevatten. Eicellen wachten immers op de complementering met het DNA van een zaadcel.
Om ervoor te zorgen dat Dolly hetzelfde DNA heeft als haar ‘moeder’ (een betere term is: oudere tweelingzus) moesten de scheppers van Dolly eerst de kern verwijderen uit een eicel. Deze vervingen ze door de celkern van een uier. De aldus buiten de natuur om ‘bevruchte’ eicel brachten ze vervolgens met een stroomstootje tot leven, waarop de eicel besloot om zich te gaan delen alsof er niets aan de hand was. Uit dit embryo, dat naar believen nog gekliefd zou kunnen worden om meerlingen te kweken, ontstond Dolly.
Waarom achtte men dit aanvankelijk onmogelijk? Een probleem is dat iedere cel weliswaar het DNA van het hele schaap bevat, maar dat daar per cel maar een heel klein beetje van wordt gebruikt. Uiercellen gebruiken bijvoorbeeld alleen maar het DNA dat te maken heeft met het ‘uier-zijn’. De rest van het DNA ‘slaapt’ op mysterieuze wijze. Analoog aan mislukte experimenten met maagdarmkanaalvormige brulkikkers had Dolly eerder moeten uitgroeien tot een vreemsoortige uier dan tot een compleet schaap.
Dat wisten de makers van Dolly natuurlijk ook. Daarom verzonnen ze een truc: ze hongerden de uiercelkern eerst een tijdje uit door haar af te sluiten van voedseltoevoer. Het gevolg hiervan was dat ook het uier-DNA in ‘slaap’ viel. Het lijkt erop dat de in uierschap gespecialiseerde celkern hier als het ware door werd ‘gereset’. In ieder geval keerde het DNA terug tot de maagdelijke, nog ongedefinieerde celstaat waaruit de uiercel ooit was ontstaan.
Nadat het slapende DNA in de ontkernde eicel was geplaatst, werd het op de een of andere manier ook weer ‘wakker’, waarschijnlijk onder invloed van de proteïnen in het cytoplasma van de eicel.
Waarom denken sommige genetici dat dit procédé niet zal werken bij de mens? Dit heeft weer te maken met het feit dat men er tot dusver niet in is geslaagd om muizen te klonen. Een verschil tussen muizen en schapen is het aantal celdelingen waarna embryo’s hun DNA tot specifieke lichaamsfuncties (zoals uiers) gaan specialiseren. Muizen (en ook mensen) doen dit na de tweede deling. Maar bij schapen en koeien gebeurt het pas na de derde of vierde deling. Men speculeert dat dit kleine tijdsverschil de eicel net genoeg tijd geeft om het slapende vee-DNA wakker te maken. Het valt nog te bezien of dit werkelijk zo is. Het onderzoek naar het succes van deze bij toeval ontdekte kloontechnologie bevindt zich sowieso in het speculatieve stadium.