De Groningse bijstandscliënten hebben in oktober 1995 een cliëntenraad opgericht. Ze geven gevraagd en ongevraagd advies in het te voeren beleid - althans op papier. ‘Wij moeten voortdurend knokken om ons bestaansrecht’, zegt Fred van Hessen. En Rob Splint: ‘De directie beschouwt ons als pottekijkers. We zitten te bakkeleien, te duwen en te trekken om gezien te worden.’
Voorbeelden te over. Nieuwe inkomensverklaringen duiken ineens op - de cliëntenraad weet van niets. Het intakebeleid gaat ingrijpend veranderen. ‘Maar hoe? Wij proberen daar al een half jaar achter te komen’, zegt Rob Splint.
Het contrast met de cliëntenraad in Alphen aan den Rijn kan bijna niet groter. Daar schrijven de leden mee aan gemeentelijke beleidsnota’s. Voorzitter P.J. Mous: ‘Zes jaar terug was het een pressiegroep. Nu doen we aan beleidsvorming. Een groeipad.’ Actie wordt in Alphen aan den Rijn nauwelijks gevoerd. ‘Als je inspraak hebt, hoef je niet meer de barricaden op’, zegt Mous. ‘Maar het zou wel wat meer mogen spetteren.’
IN NEDERLAND zijn er naar schatting zo'n tachtig cliëntenraden, in alle soorten en maten. Van raden die voornamelijk uit afgevaardigden van welzijnsorganisaties bestaan, tot raden waar bijstandsgerechtigden en WAO'ers de boventoon voeren. Maar de taak is overal min of meer hetzelfde: gevraagd en ongevraagd advies geven over het beleid en de cliëntenbejegening van de sociale diensten.
De politiek vindt dat werk belangrijk. April vorig jaar nam de Tweede Kamer de motie-Bakker/Den Uyl aan: gemeenten dienen de participatie van uitkeringsgerechtigden bij het beleid te waarborgen. In november vorig jaar, tijdens het debat over de nieuwe Algemene Bijstandswet, is Melkert gevraagd of hij voorstander is van het wettelijk vastleggen van cliëntenraden; hij antwoordt volgende maand.
In de cliëntenraden prijkt armoedebestrijding hoog op de agenda’s. De leden buigen zich ook over vereenvoudiging van de regelgeving, zoals van de Bijzondere Bijstand. Ze hebben hun handen vol aan de nieuwe Algemene Bijstandswet, die in plaats van het beloofde maatwerk juist meer administratieve rompslomp heeft opgeleverd. ‘Méér controle, strenge poortwachtersfunctie, gekoppelde bestanden, rechtmatigheidstoets, doelmatigheidstoets’, somt Joop op, beleidsmedewerker van de Cliëntenraad Utrecht. ‘Nieuwe cliënten krijgen maandenlang voorschotten.’
Jet van Gool, oudgediende in de Utrechtse cliëntenraad: ‘Erger dan een uitkeringsfabriek. De sociale dienst is alleen nog een controleapparaat. Fraudeert de cliënt, is alles rechtmatig?’
In het hele land kaarten cliëntenraden de fraudebestrijding aan. De cliëntenraad in Amsterdam heeft vergeefs geprotesteerd tegen het ‘girogluren’, waarbij ambtenaren de giroafschriften van (potentiële) cliënten bestuderen. ‘Een enorme inbreuk op je privacy’, zegt Dick Weeseman van de Amsterdamse cliëntenraad. ‘Bij geen enkele uitkering hoeven cliënten hun hele hebben en houden op tafel te leggen - behalve bij de bijstand.’
Rob Splint, cliëntenraad Groningen: ‘Het beeld is ontstaan dat wij profiteurs en fraudeurs zijn. Dat behoeft weerwoord.’ Volgens de cliëntenraad zou uit een halfjaarlijkse rapportage van de sociale dienst in Groningen blijken dat 0,65 procent van de cliënten aldaar fraudeert. Fred van Hessen: ‘Vanwaar dan al die huisbezoeken? In Groningen zijn in 1995 1550 onaangekondigde huisbezoeken afgelegd, wat alleen mag als er een vermoeden van fraude bestaat. In hooguit 125 van de gevallen blijkt wat aan de hand te zijn geweest.’
‘Als je een vermoeden van fraude hebt, en in drie kwart van de gevallen zit je ernaast, dan ben je misschien wel te gemakkelijk met je vermoedens’, vult Rob Splint aan. ‘Bij duizenden mensen wordt angst gekweekt.’
Ook ander ongerief wordt aan de kaak gesteld. ‘De sociale dienst is, zachtjes uitgedrukt, een klotezooi. De dienstverlening is niet professioneel’, zegt Henk Janssen, lid van het cliëntenberaad in Oss. Janssen, die ooit een fotobedrijf had, zit in een rolstoel. ‘Al erg zat dat ik mijn hand moet ophouden’, zegt hij. ‘Zij maken het nog erger. In januari, om een voorbeeld te geven, vroeg ik bewassing- en kledingsgeld aan. Worden m'n giro’s uitgeplozen en krijg ik het pas half april. Ik knok voor stuivers.’
Hij is niet te spreken over de praktijken van de sociale dienst in het SP-stadje: ‘Alleen al de problemen van Moniek, mijn gezinsverzorgster. Moniek, kom eens effe aan de telefoon!’ Moniek (‘Liever geen achternaam’) verdient in de thuiszorg zo'n duizend gulden per maand. Ze heeft recht op aanvullende bijstand. ‘Voor de ambtenaren is dat te ingewikkeld. Al vijf jaar lang wordt zowat elke maand mijn uitkering geblokkeerd’, zegt ze. Moet ze haar zaak weer uitleggen aan de dienstdoende ambtenaar. ‘Daardoor sta ik regelmatig in het rood, en heb ik steeds gedonder met de huursubsidie.’ Ze lacht ironisch: ‘Rekenen kunnen ze ook niet. Ik krijg regelmatig een brief, ook vlak voor de kerst: “U moet 1100 gulden terugbetalen. Prettige feestdagen.”’
ALS MINISTER MELKERT de sociale diensten gaat verplichten om cliëntenraden in te stellen, is daarmee de cliëntenparticipatie nog niet verzekerd. Dat zeggen de leden van de bestaande cliëntenraden. Daar zijn diverse oorzaken voor. De organisatiegraad onder uitkeringsgerechtigden is bijvoorbeeld laag. Het zijn vaak WAO'ers die de kar trekken, maar zij zijn niet altijd even goed op de hoogte van de positie van mensen in de bijstand. Volgens Ellie Broeksteeg van de cliëntenraad in Oss is het moeilijk om bijstandsvrouwen te motiveren: ‘Zo'n cliëntenraad is van de gemeente, dat is eng. Eén woord verkeerd en dan hang je.’ Cliëntenraden hebben onvoldoende financiële middelen en andere faciliteiten. Er is sprake van inspraak zonder beslissingsbevoegdheid en daarvoor zijn groepen moeilijk te motiveren. De belangenorganisaties hebben geen achterban en beconcurreren elkaar eerder dan dat ze samenwerken.
Elke invloed moet bevochten worden, ook in Utrecht, waar de cliëntenraad, met zestien leden en twee stafmedewerkers, bijna elf jaar bestaat. Jet van Gool zat bij de start. ‘De directie moest voor het eerst aan tafel gaan zitten met hun eigen cliënten als gelijken’, gniffelt ze. ‘De meeste cliënten op hun beurt, ik ook, waren gewend actie te voeren tegen de sociale dienst. Een enorme omslag, voor directie èn cliënten. Het heeft tweeënhalf jaar geduurd voordat we aan elkaar gewend waren.’
Het was hard werken: ‘Op de eerste plaats om inzicht te krijgen in de hele regelgeving van de bijstandswet. En om bij te blijven.’
Op de vergadertafel van de Utrechtse cliëntenraad aan de Oudegracht liggen stapels Staatscouranten. Beleidsmedewerker Joop de Ram ploetert ze elke week door om bij te houden welke regeling veranderd is. Toos Duyvestijn, vanuit de Belangenvereniging Arbeidsongeschikten Utrecht in de cliëntenraad: ‘Als je een regeltje in je hoofd hebt, dan is-ie alweer veranderd. Welke regeling er ook wordt bedacht of gewijzigd, de ambtenaren zijn er niet aan toe. Ze kennen de regelgeving niet, of ze weten die niet in te vullen. Daar loop je tegen aan. Jij weet hoe het in elkaar zit, je wijst je cliënten erop. Maar zij lopen tegen een muur van onwetendheid en onbegrip bij de dienst zelf.’
Als de bevoegdheden niet duidelijk omschreven zijn, krijgen cliënten geen poot aan de grond. ‘Wij hebben geen formele status’, zegt Rob Splint van de cliëntenraad in Groningen. ‘We zijn niet opgenomen in het adviestraject. Wij krijgen de nota’s pas onder ogen als ze door B&W zijn vastgesteld, dus als ze openbaar zijn en alles in kannen en kruiken is.’
OVERAL SCHIETEN sociale diensten tekort in het informeren van hun cliëntenraden. Dick Weeseman van de cliëntenraad in Amsterdam bespeurt wel een kentering. ‘Ik moet soms nog voor een notitie bellen, maar het gaat beter.’ Worden de Amsterdamse leden wel bij het totstandkomen van notities betrokken, bij banenplannen blijft de deur dicht. ‘Wij mogen enkel opdraven wanneer banenplannen gepresenteerd worden. Meestal deugen zulke plannen niet. Een werkloze krijgt tijdelijk een baantje en wordt daarna weer werkloos’, zegt Weeseman.
Ook in Utrecht stoort het de cliëntenraad dat ze niet betrokken worden bij de totstandkoming van de éénloketcentra voor werk, inkomen en dienstverlening. ‘Wij hebben helaas geen enkel wettelijk aanknopingspunt om eisen te stellen’, constateert Joop de Ram. ‘We zijn afhankelijk van de goodwill van bestuurders en directie.’
En de cliëntenraden vergrijzen. Een doorsneelid is op zijn best een oudere jongere. Dat jongeren niet geïnteresseerd zijn, komt vooral, denkt men, door de veronderstelling van jongeren dat hun werkloosheid tijdelijk is. Waarom zou je dan in een cliëntenraad gaan zitten?
Ook de belangstelling van de oudere achterban om zitting te nemen in een cliëntenraad is niet heel groot. Dat knaagt in Amsterdam, waar dit jaar een wisseling van de wacht moet komen. ‘Ze staan niet te trappelen’, zegt Dick Weeseman zorgelijk in het kantoortje van de Amsterdamse cliëntenraad. Het is bekend dat veel deelnemende belangenorganisaties in een cliëntenraad nauwelijks een achterban hebben.
Tijdens het spreekuur in Amsterdam staat de telefoon niet roodgloeiend. ‘Ondanks dat we regelmatig in de Sociale-Dienstpost staan, weten veel cliënten niet van ons bestaan’, legt Dick Weeseman uit. ‘Daarnaast heerst verwarring over onze identiteit. Sommige uitkeringsgerechtigden denken dat wij een verlengstuk van de sociale dienst zijn. Bij sommige telefoontjes gaan mensen dan ook heftig tegen ons tekeer.’
DE MEESTE TIJD van de Amsterdamse leden gaat op aan het lezen van stukken van de sociale dienst om invloed uit te oefenen op het beleid. Intern woedt een conflict over de positie van de raad: actiegroep of adviesorgaan? De verschillende belangenorganisaties hebben een andere verwachting van de raad. De Bijstandsbond en Vrouwen en Bijstand vinden dat ook de cliëntenraad actie mag voeren. Dick Weeseman is het daar niet mee eens: ‘Wij hebben met de gemeente afgesproken dat we een adviesorgaan zijn. De afzonderlijke belangenorganisaties kunnen gerust actie voeren. Maar niet vanuit de cliëntenraad.’
Binnen de sociale dienst staat de cliëntenraad inderdaad als braaf te boek, zegt Lunel Renardel, medewerkster communicatie van de sociale dienst: ‘Hoewel braaf een te negatieve term is. Ik zeg liever: ze zijn uiterst constructief. Niet superkritisch.’ De cliëntenraad, benadrukt Renardel, is voor de sociale dienst heel belangrijk. ‘Het is dè manier om contact te hebben met de doelgroep. Een platform voor onze plannen. Cliënten hebben andere belangen en een andere blik. Zonder hen zouden we geneigd zijn onze eigen perspectieven naar voren te schuiven. Maar de leden van de cliëntenraad weten zó goed hoe de ambtelijke wereld werkt; kunnen ze nog wel kritisch zijn?’
Is de cliëntenraad een verlengstuk van de sociale dienst? Zijn de leden als het ware onbezoldigde ambtenaren? ‘Daar ben ik wel eens bang voor’, antwoordt Dick Weeseman. ‘Bang dat ze ons als legitimatie voor hun beleid gebruiken, zo van: goedgekeurd door de cliëntenraad. Maar onze goedkeuring is heus niet vanzelfsprekend.’
Ook Arie Kranenburg, namens de FNV Amsterdam in de Amsterdamse cliëntenraad, onderkent het risico, evenals het gegeven dat inspraak zònder beslissingsbevoegdheid van participatie een loze kreet maakt. Kranenburg: ‘Tien à vijftien jaar geleden was de uitkeringsbeweging een grote club met veel activiteiten. We moeten constateren dat van die club niet veel meer over is. Velen zijn weg, moe of gefrustreerd op doktersadvies afgehaakt.’ De actiebereidheid onder bijstandsgerechtigden laat tegenwoordig te wensen over, zegt Kranenburg: ‘Je krijgt ze niet meer de straat op. We moeten andere dingen bedenken: meesturen aan het beleid van de sociale dienst. Het is de enige mogelijkheid die we nu hebben.’
Dick Weeseman: ‘Ze zeggen wel eens: “Dick, nou klink je net als een ambtenaar.” Maar als ik harde taal uitkraam, wat bereik ik dan? Met kankeren alleen kom je er niet. Het is moeilijk om in de cliëntenraad alle neuzen één richting op te krijgen. Ik probeer het haalbare. Wat willen we: alles of niks? Als je alles wilt, krijg je niks. Compromissen sluiten, je kunt niet anders. Onderhandelen is één; binnenhalen is twee.’
DE VERGELIJKING met een ondernemingsraad ligt voor de hand, maar het verschil is dat leden van een cliëntenraad niet worden gekozen. ‘Verkiezingen organiseren onder de vijftienduizend cliënten? Ga d'r maar aan staan. Wat denk je wat dat kost!’ roept Joop de Ram als een politicus uit. Hij pretendeert niet dat een cliëntenraad de cliënten vertegenwoordigt: ‘Maar wel hun belangen. Wij zijn een kritisch medium. De gemeenteraad bedenkt leuke plannetjes? Wie controleert of ze uitgevoerd worden? De politiek komt daar niet aan toe. Ze hebben ons hard nodig.’
Terugvallen op een landelijk steunpunt kunnen de cliëntenraden niet. De huidige koepelorganisatie LSK, de Landelijke Stichting Kliëntenraden, begeeft zich van het ene bestuursvacuüm naar het andere en is dermate verwikkeld in machtsstrijdjes en conflicten dat zij niet functioneert. ‘Terwijl een goed landelijk steunpunt een voorwaarde is voor mensen die cliëntenraden willen oprichten’, zegt Joop de Ram. ‘Zeker als Melkert besluit dat sociale diensten cliëntenraden moeten instellen. Laat dan ook maar de Wet op de Ondernemingsraden op ons los, zodat we bevoegdheden krijgen. Je moet de wethouder in principe voor de rechter kunnen slepen als de uitkeringen niet op tijd komen.’
Jet van Gool: ‘Als er geen budget wordt geregeld en er wordt niet vastgelegd hoe je aan informatie komt, is een cliëntenraad een wassen neus. Het moet niet mogen dat een wethouder de voorzitter is van de cliëntenraad. Dat komt voor, en dat is waanzin: kan de wethouder het standpunt van de cliëntenraad vertegenwoordigen?’
In Groningen zag het er plots anders uit, nadat Piet Visser, directeur van de sociale dienst, onlangs door het gemeentebestuur de wacht was aangezegd. Inmiddels is K. Steenhuis, interim-manager wijkteams, vanuit de sociale dienst betrokken bij de cliëntenraad. Hij wil zich niet uitlaten over het beleid van zijn directeur Visser. Maar tussen de regels door klinkt dat er een nieuwe wind gaat waaien. Steenhuis: ‘We moeten een open organisatie zijn. Anders zijn wij gedoemd tenonder te gaan. Wij, sociale diensten en overheid, gingen in het verleden nogal selectief om met de deskundigheid van de klanten. Wij bedachten wat goed was voor hen. De cliëntenraad moet een brug slaan tussen de bureaucratie en de klant. Ik heb gisteren de eerste bijeenkomst met ze gehad. Die ging heel goed.’
Fred van Hessen beaamt: ‘Het ziet er goed uit. We hebben direct afspraken gemaakt. Ik zit tot over mijn oren in het jaarverslag. We hebben een voet tussen de deur. Nu komt het erop aan: bereiken we wat voor de cliënten?’
Rob Splint: ‘Onze wethouder Klaas Swaak zei onlangs: “Ik wil best informeel met jullie over het beleid praten. Het is echter niet de bedoeling dat jullie je daarmee bezig houden. Maar goed, ik wil best schappelijk zijn.” Nou zeg! Schappelijk!? Het is ònze taak en zíjn plicht.’
Onbezoldigde ambtenaren
Volgende maand beslist minister Melkert of sociale diensten verplicht ‘cliëntenraden’ moeten instellen. Er zijn al zo'n tachtig van die raden waarin de actievoerders van weleer beleidsnotities bestuderen. Maar werkt dat?
AAN DE EENDRACHTSKADE in Groningen doemt ‘de zwarte doos’ op, zoals het gebouw van de sociale dienst wordt genoemd. Op de derde etage zitten Fred van Hessen, bijstandsgerechtigd beeldend kunstenaar en Rob Splint, bijstandsgerechtigd bioloog, in het kantoortje van de Groningse cliëntenraad. De muren zijn kaal, de computers nog niet geïnstalleerd, maar de eigen ruimte is het eerste tastbare succes in een, wat Fred Hessen noemt, oorlog met de directie van de sociale dienst.
www.groene.nl/1997/11