Verkiezingsposters in de Rue des Abbesses in Parijs, 7 april © Anita Pouchard Serra / Bloomberg / Getty Images

De weg voert langs een verloederd bedrijventerrein in de banlieue even ten noorden van Parijs. Bij de wachtende auto’s voor de rotondes wordt gebedeld door drie gesluierde vrouwen, van wie één met een kind aan de hand. Ze toont een kartonnen bordje met het opschrift ‘Famille Syrienne’. Achter haar draagt het plaatsnaambordje van Villetaneuse het label ‘Ville fleurie’, waarmee de gemeente benadrukt met groen in de kwaliteit van leven te investeren. Het icoontje cameratoezicht garandeert de bezoeker de nodige veiligheid in deze ville pauvre. Veel straatnamen in deze van oudsher banlieue rouge refereren aan het oude communistenbolwerk dat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2020 door een gematigdere gemengd-linkse coalitie werd afgezet. Niettemin leidt de Avenue Lénine op deze zonnige ochtend in mei nog steeds naar het in modern staal en glas opgetrokken gemeentehuis. De Franse vlag is gerafeld, de EU-vlag hangt een meter onder de top.

In dit stadje van dertienduizend inwoners behaalde de radicaal-linkse Jean-Luc Mélenchon in april tijdens de eerste ronde van de presidentsverkiezingen met 65,42 procent van de stemmen zijn hoogste landelijke score. Communist Fabien Roussel werd er afgestraft met 1,95 procent van de stemmen, ver achter zittend president Emmanuel Macron (16,96 procent) en Marine Le Pen (8,66 procent).

Mélenchon vertegenwoordigt met zijn partij La France Insoumise het communistisch protest van weleer, meent de dame met een kleurige sjaal om haar hoofd die zich voorstelt als Flore Minkibo. Ze woont al twaalf jaar in Villetaneuse en werkte tot voor kort als administratief medewerkster bij een bedrijf dat als gevolg van de coronacrisis failliet is gegaan. Ze heeft op Mélenchon gestemd: ‘Hij belooft het minimumloon te verhogen naar vijftienhonderd euro. En dat is hoognodig.’

Een wat gezette vrouw verplaatst zich moeizaam met twee krukken naar de huisartsenpost op het plein. Nee, ze heeft niet gestemd, zegt ze. ‘Het is zinloos, ook al heeft Mélenchon veel kiezers getrokken, Macron is gekozen. Ik ben werkloos, mijn man zit ziek thuis, we gaan het financieel toch niet redden. Op donderdagavond houdt onze burgemeester een telefonisch spreekuur voor de burgers, het lukt me niet hem te pakken te krijgen.’ Ze wijst naar de ingang van de artsenpraktijk waar een papiertje op het raam vertelt dat Dr. Hocine drie ochtenden per week spreekuur houdt. ‘Hij zit hier sinds kort, we hadden maar één dokter op dertienduizend inwoners.’

Een vrouw met extensions in het haar zet haar twee zware boodschappentassen neer en mengt zich in het gesprek. Ze heet Marie Gomez en geeft les op een middelbare school. Het ontbreekt in Villetaneuse niet alleen aan medische zorg, zegt ze streng: ‘Het ontbreekt hier aan van alles: kwaliteitssupermarkt Auchan heeft eerst de middenstand weggeconcurreerd en sloot daarna alsnog de deuren, waarna de Lidl de plaats innam. Winkels met merkkleding zijn verdwenen, restaurants zijn vervangen door fastfoodketens. Alles is hier wegbezuinigd: it-faciliteiten op school, het zwembad en de bioscoop. Villetaneuse is een slaapstad geworden. Je moet voor alles naar Parijs.’

En ja, ze heeft ook op Mélenchon gestemd. ‘De linkse notabelen van hier hebben het af laten weten. Mélenchon heeft de Parti Socialiste destijds niet voor niets verlaten. Hij belooft iets aan de ongelijkheid te doen. Ik hoop hem straks tijdens de parlementsverkiezingen met mijn stem op Nupes (Nouvelle Union populaire, écologique et sociale, het nieuwe verbond op links – ad) een meerderheid in het parlement te bezorgen.’

Opnieuw verkiezingen

De parlementsverkiezingen in Frankrijk kennen net als de presidentsverkiezingen van twee maanden terug twee rondes. Er zijn 577 kiesdistricten van ongeveer honderdduizend inwoners waarvan de winnende kandidaat plaatsneemt in de Assemblée Nationale, het Franse parlement. Deze kandidaat moet tijdens de eerste ronde, op zondag 12 juni, meer dan vijftig procent van de stemmen hebben behaald bij een opkomst van meer dan 25 procent van de kiezers. Blijft de eerste ronde onbeslist, dan wordt op zondag 19 juni een tweede ronde gehouden tussen alle kandidaten die tijdens de eerste ronde meer dan 12,5 procent van de stemmen hebben behaald. De winnaar van elk kiesdistrict neemt als afgevaardigde plaats in het parlement.

Tijdens de presidentsverkiezingen van april kreeg zittend president Emmanuel Macron na een tweede ronde tegen de rechts-populistische Marine Le Pen het mandaat voor een tweede termijn. Als hij twee procentpunt hoger was uitgekomen, ongeveer 420.000 stemmen meer, had de links-radicale presidentskandidaat Jean-Luc Mélenchon in de tweede ronde tegenover Macron gestaan. De enorme score van La France Insoumise werd niet alleen behaald in Villetaneuse. Landelijk haalde Mélenchon, die voor de derde keer voor het presidentschap ging, zelfs 22 procent van de stemmen, terwijl de socialisten en de groenen met respectievelijk twee en zes procent volledig onderuit waren gegaan.

Als het linkse politieke kamp het vóór de verkiezingen eens was geworden, had het wellicht een kans op het presidentschap gemaakt. Eenheid op links, dat was wat de linkse Franse kiezer ook wilde, zo bleek eerder uit onderzoek. Toch vocht politiek links elkaar tot de presidentsverkiezingen de tent uit. Het vorig jaar gestarte initiatief van de ‘Primaire populaire’ om de burger op basis van de overeenkomsten in de verschillende linkse partijprogramma’s te laten stemmen op de kandidaten van hun voorkeur en met de winnaar gezamenlijk de verkiezingen in te gaan, kreeg de steun van bijna een half miljoen Franse kiezers, maar vond geen gehoor bij de linkse partijen.

Pas na de presidentsverkiezingen besefte Jean-Luc Mélenchon dat hij ‘uit naam van het volk’ met de steun van traditioneel links tijdens de aanstaande Législatives, de parlementsverkiezingen, op dertig procent van de stemmen zou kunnen komen en daarmee een derde van de zetels zou kunnen halen in de Assemblée Nationale, het Franse parlement. Samen met de twee procent van de Parti Socialiste en de zes procent van de Écologistes, de ee-lv, rekende hij zich rijk. ‘Nu of nooit’, moet de zeventigjarige voorman van radicaal-links hebben gedacht. Hij besloot na de twee rondes voor de presidentsverkiezingen met een ‘derde ronde’ tijdens de parlementsverkiezingen een doorstart te maken. Hiertoe diende hij zich verkiesbaar te stellen in zijn kiesdistrict Marseille. Dat ging hem te ver. Een ruime zege in de parlementsverkiezingen zou president Macron immers dwingen hem ‘democratisch’ te honoreren en een plek naast zich te gunnen: ‘Ik word premier ministre’, klonk het uit de mond van een zelfverzekerde Mélenchon tegenover de Franse kiezers. ‘Ik roep u op mij in juni tot premier te kiezen voor een nieuwe, gezamenlijke toekomst voor ons volk.’

Politicoloog Frédéric Sawicki, verbonden aan de Sorbonne en gespecialiseerd in linkse politiek in Frankrijk, heeft een verklaring voor het verrassende verkiezingsresultaat van Jean-Luc Mélenchon. ‘Zijn kiezers zijn jong, geëngageerd en teleurgesteld in traditioneel links. Ze zijn goed opgeleid en zorgen voor de huidige gentrificatie in de voorsteden. Ze voelen zich betrokken bij het milieu, gaan naar klimaatmarsen, zetten zich in voor de strijd tegen racisme en verdedigen de queer-gemeenschap. Een ander deel van de aanhang van Mélenchon heeft wortels in Noord-Afrika en voelt zich slachtoffer van discriminatie op het werk, het uitblijven van de toewijzing van een woning dan wel islamofobie. Mélenchon is de enige die de haat en het racisme jegens moslims veroordeelt. Hij heeft zich altijd verzet tegen het laïciteitsverhaal, dat fel anti-moslim is, waaronder het hoofddoekjesverbod in de schoolkantines en onlangs het verbod op de boerkini in Grenoble. Dat spreekt jongeren aan, ze zien in hem het beste wapen tegen Le Pen en de stigmatisering van minderheden.’

Ze noemen Macron en Le Pen ‘één pot nat’, vertelt Sawicki tijdens het videogesprek, met als achtergrond de leeszaal van de statige oude Bibliothèque Richelieu in het centrum van Parijs. ‘Deze nieuwe generatie ziet niets in de Parti Socialiste. Het verraad van François Hollande heeft erin gehakt. Hij beloofde na zijn verkiezingszege in 2012 onder de leus “Mijn vijand is financiën” de macht van de banken en de strenge regels van de Europese Centrale Bank aan te vechten. In plaats daarvan bood hij lastenverlichting voor de bedrijven om winst te kunnen maken, nieuwe banen te realiseren en zo de Franse economie weer op de rit te krijgen. Die tientallen miljarden euro’s steun aan het bedrijfsleven zijn vervolgens ten koste gegaan van de zorg, het onderwijs, het milieu en de culturele sector. De linkervleugel van de partij voelde zich bedrogen. Hollande was ontrouw geweest aan de traditionele sociaal-democratische waarden.’

‘Er ligt mogelijk wél een toekomst in een brede sociaal-democratische en groene organisatie’

De socialisten leden hierdoor tijdens de presidentsverkiezingen in 2017 op twee fronten verlies: de meest linkse aanhangers weken uit naar Jean-Luc Mélenchon en de centrum-linkse vleugel, de sociaal-liberalen, koos voor Emmanuel Macron. François Hollande moest met een dramatische zes procent van de stemmen zijn verlies erkennen tegenover zijn oud-minister van Economische Zaken Macron. ‘Die beloofde met programmapunten van linkse en rechtse signatuur een aantrekkelijk alternatief te bieden’, zegt Sawicki. ‘Eenmaal aan de macht brak ook Macron zijn belofte en voerde een rechts beleid.’

Het ultra-liberale beleid van president Macron bracht de socialisten niet terug in het nest, erkent Sawicki. ‘De sociaal-liberalen achten de plannen van Macron voor de pensioenhervorming – de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar – noodzakelijk. Zij vinden de steun aan het bedrijfsleven niet in tegenspraak met een sociaal rechtvaardig beleid. De linkervleugel bleef trouw aan de radicale plannen van Mélenchon, die de onvrede van de jeugd al langer geleden oppakte, het antiracisme op de kaart zette en de ecologische transitie in zijn programma heeft opgenomen.’

Jean-Luc Melenchon doorwaad tijdens een campagne bezoek de Clain in Portier. West-Frankrijk, 2 juni © Yohan Bonnet / AFP / ANP

Mélenchons partijprogramma belooft een minimumloon van vijftienhonderd euro netto, tien procent salarisverhoging voor de 5,7 miljoen ambtenaren, vastgestelde prijzen voor de eerste levensbehoeften, daling van de pensioenleeftijd van 62 naar 60 jaar, sluiting van kerncentrales, ambitieuze klimaatmaatregelen, ‘ongehoorzaamheid’ aan de EU vanwege het te liberale beleid ten aanzien van het vrije verkeer van kapitaal en goederen, het referendum, het einde van het Navo-lidmaatschap.

Om traditioneel links in zijn kamp te krijgen, paste hij graag enkele heikele programmapunten aan. Hij ging akkoord met de communisten die kernenergie voorlopig nog willen behouden en voor de groenen en de socialisten nuanceerde hij zijn opvatting over het EU-lidmaatschap. De Parti Communiste en de Écologistes namen, onder de dreiging van opnieuw een tweede ronde waarin Le Pen en Macron voorop zouden gaan, de uitgestoken hand van Mélenchon, hun mogelijk toekomstige premier, vrij snel aan. Maar de top van de Parti Socialiste, onder wie voormalig presidentskandidate en burgemeester van Parijs Anne Hidalgo, kon eerdere Frexit-uitspraken en het opzeggen van het Navo-lidmaatschap niet accepteren van de ‘Poetin-vriend’.

Voormalig president François Hollande vond Mélenchons partijprogramma ‘botsen met de realiteit’ en economisch ‘niet uitvoerbaar’. De hele gevestigde financiële orde viel Hollande bij. Alleen economische pleitbezorgers van de sociale rechtvaardigheid, onder wie Thomas Piketty, steunen de tweehonderd miljard extra belastingen voor de hoogste inkomens in het programma van Nupes. De huidige partijleider van de socialisten, Olivier Faure, zag aansluiting bij Mélenchon echter als enige optie voor het overleven van de Parti Socialiste. Mélenchon eiste bovendien, gezien zijn eigen landelijke succes, dat Faure 230 kiesdistricten waar de Parti Socialiste zich in 2017 nog kandidaat had gesteld afstond aan La France Insoumise. Faure moest genoegen nemen met zeventig kiesdistricten waar de socialisten zich mochten kandideren, zij het namens de linkse Nupes-alliantie. Na een stemming onder de leden ging de Parti Socialiste uiteindelijk met een ruime meerderheid akkoord.

‘Soumis aux insoumis’, onderworpen aan de niet-onderworpenen, aldus een van de commentaren in de Franse pers over het akkoord van de socialisten met La France Insoumise en Mélenchon als mogelijk toekomstig premier. Het historische verkiezingsakkoord op links bracht direct felle reacties teweeg. Voormalig EU-afgevaardigde namens de Écologistes Daniel Cohn-Bendit was woedend over de acceptatie van ‘ongehoorzaamheid’ aan EU-verdragen en hekelde de sympathie voor ‘koning Ubu van het Kremlin’. Het Franse opinieweekblad Le Point plaatste Mélenchon op het omslag met de kop: ‘De waarheid over Mélenchon: eurofobie, nationalisme, economisch charlatanisme, hang naar dictators… De andere Le Pen’. Mélenchon werd in het blad zwaar bekritiseerd om zijn eerdere bewondering voor Fidel Castro en Hugo Chávez en andere dictators die hun politieke vijanden graag uitschakelden voor hun eigen socialistische idealen.

Mélenchon zou bovendien met zijn eerdere uitspraak ‘De Republiek, dat ben ik’, een verwijzing naar het waarschijnlijk onterecht aan Lodewijk XIV toegeschreven ‘L’État c’est moi’, bevestigen zelf ook geen tegenspraak te dulden. La France Insoumise is geen partij maar een beweging met aan het hoofd ‘autocraat’ Mélenchon, het debat is non-existent, de interne democratie ontbreekt, aldus recente uitspraken van enkele weggelopen medewerkers in Le Point. Fabien Roussel van de Parti Communiste voelde zich in een interview met het conservatieve dagblad Le Figaro genoodzaakt een reactie te geven: ‘Ik ben niet getrouwd met Mélenchon! (…) Ik behoud mijn vrijheid van meningsuiting, mijn voorstellen! Het is een ver-kie-zings-akkoord!’ Ook binnen La France Insoumise loopt men niet altijd in de pas, maar hoe lastig gaat het worden als de verschillende partijen straks samen onder de naam Nupes in het parlement zitten?

Het partijbureau van de Parti Communiste van Villetaneuse, een vervallen villa, grenst aan de cité Renaudie, genoemd naar de Franse architect die verantwoordelijk is voor de veelhoekige in zwaar beton gegoten drie-etagewoningen. Het mag een reactie zijn geweest op de hoogbouw in de omgeving uit de jaren zestig, de sombere betonkleur en de lappen voor de ramen geven het geheel samen met de leegstaande winkels op de begane grond een armoedig aanzien. Carinne Juste, militante voor de Parti Communiste en tot twee jaar geleden burgemeester van Villetaneuse, erkent de grote verschillen binnen de nieuwe coalitie op links, maar is zeer tevreden over de aansluiting van haar partij bij Nupes. ‘We moeten proberen om samen tot oplossingen te komen. Macron leeft in een andere wereld, we moeten hem een halt toe roepen.’

De voormalig burgemeester van het ooit bloeiende industriestadje in de ceinture rouge rond Parijs, dat zijn arbeiders met het vertrek van de industrie naar de provincie heeft verloren, en daarmee zijn aanhang, spreekt uit ervaring. ‘Ik heb hier lokaal altijd samengewerkt met de socialisten en de groenen, je kunt met elkaar van mening verschillen, maar we delen dezelfde fundamentele waarden van sociale rechtvaardigheid’, vertelt ze met de affiches van haar vriendelijk glimlachende partijleider Fabien Roussel op de achtergrond.

Juste dankt haar engagement aan haar jeugd in het Noord-Franse Valenciennes, waar de arbeiders na de sluiting van de staalfabrieken massaal op straat kwamen te staan. De ontstane misère bracht haar tijdens haar studie geschiedenis bij een communistische studentenvereniging. Ze studeerde aan de universiteit van Villetaneuse, een dépendance van de Parijse Sorbonne, opgericht na de rellen van mei ’68 om de studenten meer over de regio te verspreiden. Net als in haar geboortestreek heeft het revolutionaire proletariaat hier plaatsgemaakt voor een multiculturele immigrantengemeenschap, ‘een verrijking’ die het niettemin zwaar heeft. ‘Ze kunnen de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen, hebben last van discriminatie, zijn analfabeet of beheersen de taal niet. Er is hier vooral een gebrek aan onderwijs. We hebben een structureel tekort aan onderwijzend personeel; de leerlingen worden regelmatig naar huis gestuurd omdat er geen vervanging is. Wie hier zijn middelbareschooldiploma haalt, heeft gemiddeld een jaar onderwijs gemist. De mensen hebben het moeilijk, ze hebben familie en vrienden verloren tijdens de coronacrisis. De huidige inflatie maakt het leven nog moeilijker.’

Carinne Juste kijkt op de klok en staat op om met twee mede-militantes naar het ‘front’ te gaan. Mélenchon, haar nieuwe partijleider en ‘uitstekend spreker’, heeft tijdens de laatste verkiezingen enorm zijn voordeel gedaan met sociale media, Juste gaat nog ouderwets langs de deuren en geeft bij de ingang van een torenflat haar folders aan de hangjongeren die haar vriendelijke doch dringende uitnodiging om te stemmen met een wazige blik aanhoren. Eenmaal op de bovenste etage staan de elektrakasten half open, gaat de automatische verlichting te snel uit en worden de meeste deuren – geen enkele is voorzien van een naambordje – niet opengedaan. Tot een dame in lange jurk met geborduurde hals de oud-burgemeester om de hals valt en haar niet meer los lijkt te willen laten. Ze heeft in een van de lokale vrouwengroepen gezeten die de oud-burgemeester heeft opgericht. Natuurlijk zal ze gaan stemmen, belooft ze.

‘De Republiek, dat ben ik’ – Mélenchon zou hiermee bevestigen geen tegenspraak te dulden

Een paar etages lager loopt er water onder een deur en staat de hal blank. De benedenbuurvrouw staat hulpeloos voor de deur die niet wordt opengedaan. De beheerder van de flat neemt de telefoon niet op en nee, ze heeft de brandweer niet gebeld. We lopen verder. Soms gaat er een deur op een kier en meldt de bewoner geen interesse te hebben in de verkiezingen. Carinne Juste blijft vriendelijk maar informeert de bewoner wel dat, als hij niet stemt, er voor hem wordt gestemd. Het blijft stil, de deur wordt weer gesloten en de vele sloten worden omgedraaid.

De democratie heeft discussie nodig, vervolgt Juste terug op het partijkantoor waar de bovenverdiepingen huisvesting bieden aan daklozen. Ze pleit net als Jean-Luc Mélenchon voor een wijziging in de grondwet voor de vervanging van de huidige Vijfde Republiek door een Zesde Republiek. ‘We moeten kiezen voor ideeën, voor een programma van een politieke partij en dat kan met een parlementair bewind, een evenredige vertegenwoordiging die het volk ook daadwerkelijk vertegenwoordigt. Dan zijn we niet langer afhankelijk van één man, een president die te veel macht heeft. Het algemeen belang moet vooropstaan. We moeten de breuk tussen arm en rijk lijmen. De mensen ontberen onderwijs, ze kunnen hun eigen situatie niet analyseren, zijn ontevreden en komen dan uit bij Marine Le Pen, die de fouten altijd op een ander afschuift.’

Terwijl Marine Le Pen ‘het even rustig aan deed’ eiste Nupes alle aandacht op in de pers. Het beloofde een nek-aan-nekrace te worden tussen Nupes en Ensemble, de gelegenheidscoalitie van Macron, al voorspelden de peilingen toch een voorsprong voor Ensemble. Macron leek er niet gerust op en ging afgelopen week alsnog op campagne waarin hij Nupes als ‘niet goed voor Frankrijk’ wegzette. Carinne Juste vreest dat de president inspeelt op de toename van het aantal niet-stemmers, dat enkele dagen voor de verkiezingen op een recordhoogte van 54 procent wordt geschat. ‘Daar doet Macron zijn voordeel mee.’

Jean-Luc Melenchon bezoekt dakbedekkersbedrijf Le Bras Freres in Jarny. Oost-Frankrijk 24 mei © Patrick Hertzog / AFP / ANP

Alle politieke partijen in de EU hebben te maken met ledenverlies, zegt politicoloog Frédéric Sawicki in zijn virtuele bibliotheek. Hij heeft verschillende boeken over het socialisme en zijn electoraat op zijn naam staan en zag traditioneel links vergrijzen, een jonge aanwas bleef uit. ‘In Frankrijk bracht van oudsher de arbeidersklasse iedereen op de been, via de machtige vakbonden. Dat is voorbij. De gele hesjes vormden met hun protest, gesteund door meer dan de helft van de bevolking, nog een uitzondering, maar na de concessies van de regering in de vorm van de verlaging van de belasting op diesel raakte de organisatie, mede door de lockdown tijdens de coronacrisis, al snel gedesillusioneerd. Of het nu het zorgpersoneel, de vrachtwagenchauffeurs, de onderwijzers of de boeren betreft, ieder mobiliseert zich op dit moment apart van elkaar. En elke keer blust de regering de brandjes in de vorm van een bescheiden salarisverhoging waarmee de structurele problemen niet worden opgelost. Aandacht voor de economische ongelijkheid vergt geld, dus pogen de politici de kiezers te mobiliseren door een symbolische verdeeldheid te creëren rond de islam of de rechten van de vrouw. Het zijn thema’s die geen geld kosten. Je kunt beloven dat de kinderen de Franse taal moeten leren of gelijke rechten voor man en vrouw eisen, maar daar gaan de mensen niet voor naar de stembus.’

De klimaatmarsen van de afgelopen jaren hebben laten zien dat de Franse burger wel degelijk geëngageerd is en wil meedenken over politiek beleid. De Convention citoyenne pour le climat, het burgerberaad voor het klimaat, presenteerde twee jaar geleden 146 voorstellen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden, maar zag Macron er tegen zijn belofte in slechts achttien integraal overnemen. Er zijn tal van lokale initiatieven voor burgerparticipatie, maar je ziet die niet vertegenwoordigd in de Assemblée. De onvrede wordt op straat uitgevochten, waarmee de problemen niet worden opgelost.

Het grote aantal niet-stemmers vertolkt de weerslag van de onvrede van de kiezers, meent Sawicki. ‘De Fransen worden een jaar voorbereid op de presidentsverkiezingen en zien zich vervolgens gedwongen om niet vóór een partij te stemmen, maar tégen Marine Le Pen. Die haalde samen met Jean-Luc Mélenchon tijdens de eerste ronde van presidentsverkiezingen de helft van de stemmen. Maar als straks de partij van Macron de meerderheid behoudt in het parlement zal, net als tijdens de eerste presidentstermijn, de vertegenwoordiging van de helft van het electoraat er in het parlement voor spek en bonen bij zitten. Mélenchon, Le Pen en de kleinere partijen eisen de macht terug in het parlement om samen via de evenredige vertegenwoordiging, naar voorbeeld van Nederland en andere EU-landen, over grote thema’s te beslissen: klimaat, zorg, onderwijs, kernenergie en de pensioenleeftijd.’

Frédéric Sawicki begrijpt de roep van Mélenchon niet om een overgang naar een Zesde Republiek. ‘Hoe leg je de Fransen die sinds 1962 een president kiezen uit dat er voortaan geen president meer zal zijn? Dat kost jaren en het is ook helemaal niet nodig. De socialistische president François Mitterrand, Mélenchons grote voorbeeld, benoemde in 1986 Jacques Chirac als premier omdat de leider van Les Républicains de meerderheid in het parlement had gekregen. Tot zijn partij dit twee jaar later weer terugdraaide.’ In 1996 is de cohabitation tussen de oppositiepartijen nog eens voorgekomen toen Chirac de socialist Lionel Jospin als premier benoemde. Maar Macron heeft al aangekondigd zich niet verplicht te voelen Mélenchon naast zich te benoemen in het geval dat Nupes de meerderheid zou halen. Hij is het wettelijk ook niet verplicht, maar als hij iemand anders kiest als premier, kan de meerderheid die wegstemmen. Dan ontstaat er een regeringscrisis en zal Macron nieuwe verkiezingen moeten uitschrijven.

Of Nupes nu wel of niet de meerderheid haalt, Sawicki ziet de verschillende linkse partijen van Nupes met Mélenchon aan het hoofd nog geen gezamenlijk regeringsprogramma opstellen. ‘Nog afgezien van de fundamentele onderlinge verschillen lijkt de tijd er nog niet rijp voor. Voor de verkiezingen hebben ze elkaar nog buitengewoon fel bestreden. De groenen houden hun zelfstandige ambities en de socialisten geven hun op hun beurt nog geen ruimte. Het is ook maar zeer de vraag of de Parti Socialiste zal overleven. Jammer, het is een democratische partij waar, in tegenstelling tot bij La France Insoumise met Mélenchon aan het hoofd, je stem ook werkelijk telt.’

Hij lacht, maar de opmerking is wel degelijk serieus bedoeld. ‘Er ligt mogelijk wél een toekomst in een brede sociaal-democratische en groene organisatie. De socialisten kunnen hierin het voortouw nemen. Ze zijn, anders dan La France Insoumise en de groenen, diep geworteld in de provincie en kunnen bouwen op een decennialange ervaring in het openbaar bestuur.’

President Macron speelde al op de avond van zijn verkiezingszege in op het grote aantal kiezers dat op Mélenchon had gestemd en nam vast een voorschot op zijn belangrijkste oppositiekandidaat van de parlementsverkiezingen. Hij beloofde ‘vijf betere jaren’ waarin hij ‘de president van alle Fransen’ wilde zijn. Hij benoemde alvast twee ministers van socialistische signatuur. Première ministre werd Élisabeth Borne, die een lange carrière binnen de Parti Socialiste achter de rug heeft. Pap Ndiaye, directeur van het Musée de l’histoire de l’immigration en autoriteit op het gebied van minderheden en discriminatie, kreeg de onderwijspost. Hij moet een mouw passen aan het tekort van tienduizend onderwijzers, dat in september wordt verwacht. Als kers op de taart nam Macron het ambitieuze klimaatprogramma van Mélenchon deels over en stelde hij voor deze taak zelfs twee vrouwelijke ministers aan.

Of Macron dit voorgenomen beleid ook zal voortzetten als hij de meerderheid in de Assemblée behoudt, is de vraag. Zijn tweede en wettelijk laatste termijn bevrijdt hem van de zorgen om een herverkiezing. Hij wil zijn plannen voor de pensioenhervorming uitvoeren, al is tachtig procent van de Fransen tegen de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 65 jaar vanaf de generatie van 1973. Een nieuwe golf van protesten à la de gele hesjes is niet onwaarschijnlijk. De laagste inkomens zullen opdraaien voor de tweehonderd miljard aan extra belastinggelden die nodig zijn om het begrotingstekort van 5,6 tot 6,5 procent op te vangen. Mocht Macron geen meerderheid halen in het parlement, dan zou hij – mogelijk om de gemoederen te sussen – zijn pensioenplannen waarschijnlijk aan een referendum onderwerpen, liet hij alvast weten.

Na de verrassende verkiezingsuitslag van afgelopen zondag waarbij Mélenchon met 25,6 procent een nipte voorsprong haalde op de 25,2 van Macron, zal de president na de tweede ronde van aanstaande zondag zijn meerderheid in het parlement naar verwachting toch behouden. Al zal de flinke toename van het aantal zetels op links heftige kamerdebatten opleveren. Met een verontrustend recordaantal thuisblijvers van 52,3 procent, onder wie veel jongeren, wordt het in de toekomst vooral zaak hen naar de stembus te krijgen. De huidige seniorendemocratie, aldus een commentator zondagavond, moet voorkomen dat de jeugd de straat als enige oplossing ziet om de onvrede over de politiek te uiten.