
Een lichtpunt zo groot als een speldenprik doorbreekt het duister. Het eerste beeld. Dissonante geluiden kondigen de constructie van iets aan. Een object, groot en wit, vult het scherm, waarna een verblindende lichtbundel over alles heen valt. Een stem klinkt. Menselijk. Woorden lijken te worden gevormd. Een oog vult het scherm, levendig kijkend, tegelijkertijd leeg – alsof iemand de wereld voor het eerst ziet.
Met deze openingssequentie zet de Britse regisseur Jonathan Glazer de toon voor een verhaal zonder enig houvast. Zijn film Under the Skin is nog vreemder dan de bron ervan, de gelijknamige roman van Michel Faber uit 2000 waarin een vrouwelijk, buitenaards wezen Isserley in een busje in Schotland rondrijdt om mannen op te pikken. Wat er daarna precies met hen gebeurt wordt langzaam duidelijk, althans in het boek, want in Glazers versie wordt dat nooit zo precies gezegd.
Wie het boek leest, kan de gaten evenwel invullen: de mannen gaan als dieren naar een hi-tech slachtplaats waar hun lichamen worden verwerkt tot etenswaar voor gebruik op de thuisplaneet van de wezens. Die lichamen zijn ‘vodsels’, een verzonnen woord vermoedelijk afgeleid van ‘voedsel’ (Faber komt oorspronkelijk uit Den Haag), dat in het boek gebruikt wordt voor de bewoners van de planeet waar Isserley terecht is gekomen. Zij is de jager, en de mensen zijn haar prooi. Dit gegeven klinkt bizar, meer het domein van pulpfictie dan dat van een literaire schrijver als Faber. Zijn boek werkt wel, maar de verfilming ervan is beter. Het is briljante satire waarin de blik van de indringer de moderne obsessie met uiterlijk en vertoon ondermijnt.

Tien jaar duurde het voordat Glazer een manier vond om de roman te verfilmen: geen letterlijke verwerking, maar volgens de regisseur een eigen interpretatie die desalniettemin een ‘spirituele’ link met Faber behoudt. Dat is te zien in de film. Glazer borduurt voort op zijn twee eerdere films met buitenstaanders die een vertrouwde omgeving binnendringen om vervolgens het leven van de personages op z’n kop te zetten: Sexy Beast, waarin een gangster een gepensioneerde collega dwingt nog een keer een overval te plegen, en Birth, waarin een wildvreemde jongen een vrouw ervan overtuigt dat hij de reïncarnatie van haar gestorven echtgenoot is. Beide werken onderscheiden zich door het introduceren van niet te plaatsen elementen in een genrevorm, respectievelijk de gangsterfilm en de thriller.
Met Under the Skin gaat Glazer veel verder. De film is bijna avant-garde, gespeend van referentiemogelijkheden. Dat komt vooral doordat vorm en inhoud volledig met elkaar fuseren. Deze bijzondere werkwijze is bepalend voor de betekenis van het verhaal. In interviews legt Glazer uit dat veel scènes met surveillancecamera’s op straat werden gedraaid. Actrice Scarlett Johansson vertolkt de rol van de vrouw (Isserley, dus, maar in de film heeft ze geen naam) die met een zwarte pruik op voorbijgangers aanspreekt. Glazer: ‘De wereld fotograferen zoals ze is heeft de kracht van iets onwettigs of ongerijmds. Het verhaal van Scarlett als alien in de straten van Glasgow, verfilmd met verborgen camera’s, staat gelijk aan het idee van een buitenaards wezen op aarde. Zo versmelten methode en narratief tot één ding.’
Niet alleen is Under the Skin iets wat we in de cinema zelden eerder hebben gezien, ook de observatie in de film is nieuw – simpelweg omdat de indringer niet van hier is. Het perspectief is meedogenloos buitenaards. De clou komt in de eerste beelden, tijdens de constructie van het oog, de stembanden en het lichaam. De vrouw wordt gevormd, maar het is alsof wijzelf, als toeschouwers, op dat moment worden geboren of gemaakt. In het verhaal dat volgt zullen we de wereld door háár ogen zien. Daarom is dat oog zo belangrijk, in die psychedelische opening fijn ontworpen en afgesteld door haar beheerders of makers. Na het eerste prikje licht gaat het beeld verder open. Steden, wegen, bossen, de zee. De mens. En de vragen: hoe wordt er gekeken? Is het mogelijk voorbij de oppervlakte te kijken, onder de huid, om daar iets essentieels te kunnen waarnemen? Wat is de mens dán? Het menselijk leven? Antwoord: een horrorshow.

Elektronische soundscapes en muziek van Mica Levi, bekend van de Engelse band Michau The Shapes, begeleiden de blik. De composities zijn gefragmenteerd, zoekend naar samenhang en ritme, net als de vrouw. Ze moet leren. In een winkelcentrum ziet ze hoe vrouwen in een warenhuis lippenstift uitproberen. Ze dwaalt rond in een kledingwinkel, vindt een topje en onderzoekt dat met een verwonderde blik, alsof ze dat mooi vindt, hoewel dat niet kan aangezien deze ‘vrouw’ niet zou moeten kunnen voelen.
Als een robot scant ze haar omgeving op zoek naar geschikte ‘vodsels’, haar geautomatiseerde verleidingsritueel tot in de puntjes berekenend. Op het strand vindt ze een zwemmer. Veel spierweefsel, weinig vet. Iets verderop speelt zich een drama af: een vrouw stormt de zee in om haar hond te redden. Ze komt in de problemen. Haar man gaat haar achterna, maar ook hij dreigt in de woeste branding te verdrinken. Een surfer snelt hen te hulp, maar hij kan alleen de man redden, die vervolgens opnieuw de zee in gaat. Als de surfer uitgeput op het strand ligt, verbrijzelt de vrouw zijn schedel met een steen. Ze sleept zijn lichaam weg.
De nacht valt. Nog een wezen – in de gedaante van een mysterieuze motorrijder – komt opruimen. Alle spullen van de surfer, alle sporen dat hij ooit heeft bestaan, moeten worden vernietigd. Het is nacht als hij komt. De baby van het echtpaar zit nog altijd op de kiezels, krijsend. De biker negeert het vodsel, hij beschikt niet over emotie.

Even later pikt de vrouw een man met een afschuwelijk misvormd gezicht op. Voedsel is voedsel. Maar deze lijkt haar te intrigeren. Hij zegt: ‘Mensen werken me op de zenuwen, ze zijn dom.’ De man is lelijk. Een berg tragiek overheerst zijn kleine leven. ‘Ik wil alleen maar naar Tesco’s’, zegt hij. Ze kijkt hem verwonderd aan. Heb je een vriendin? Verlang je er niet naar een vrouw aan te raken? Ze wil het weten – en dát is een keerpunt. Opeens ziet ze zijn pathetische menselijkheid. Ze leidt hem naar het abattoir. In een spiegel ziet ze zichzelf. Een bloedmooie vrouw. Maar ze ontdekt nog iets achter haar menselijke masker. Voor het eerst. Dan laat ze dit laatste slachtoffer, die misvormde man, vrij.
Vanaf dit moment zegt de vrouw geen woord meer. Ze is ánders. Verbouwereerd, angstig, kwetsbaar, verloren. De soundscapes raken nog losser, alsof het geluid opbreekt en alle kanten op vliegt. De vrouw is nu als die huilende baby op het strand die uit overlevingsdrift probeert op te staan om aan de dodelijke, zuigende werking van de zee, van de natuur die mensen verorbert, te ontkomen.
Ze probeert een mens te zijn. In het appartement van een aardige, vreemde man kijkt ze naar de televisie. Tommy Cooper. Later, muziek. Real Gone Kid van Deacon Blue. Over verlies en verlangen. De vrouw begint te voelen, ze ontdekt zichzelf. En ze heeft geen idee wat ze is. Het feit dat ze eruitziet als een mens, met dat beroemde lichaam en met die borsten waarmee ze de mannen verleidt, is geen garantie dat ze ook tot de soort behoort.
Als de vreemdeling van Albert Camus betreedt ze een desolaat landschap: de bossen in de Schotse Hooglanden. De laatste zweem van rationaliteit of orde verdwijnt. Een houthakker biedt aan haar de weg te wijzen. Ze vindt een verlaten huisje. Het blijkt een list van de houthakker. Als ze slaapt sluipt hij naar binnen en probeert haar te verkrachten. De jager is prooi geworden. Wie deze vrouw is maakt de man niet uit. Hij ziet alleen die rode lippen, die grote ogen, dat lichaam, dat sexy rode topje dat ze had gekocht toen ze in het winkelcentrum bij de shoppende vrouwen leerde hoe je je moest aankleden. Haar identiteit is artificieel, haar bestaan is absurd, ze is oppervlakte. Net als iedereen om haar heen.
Is er dan diepte, een waarheid? Wanneer de ontmaskering komt – een ander woord voor wat er gebeurt, is er niet – overheersen angst en ontnuchtering. Wat er na het incident in het huisje gebeurt is te belangrijk om hier verder te beschrijven. De beelden moeten puur worden ervaren, want de impact en betekenis ervan zijn verreikend. Van alles past erin: evolutie, technologie, geboorte, dood. Haat. Liefde. Begeerte. Tederheid. Wat je hier door de ogen van deze alien ziet, bepaalt niet alleen wie je bent en wat voor leven je leidt. Deze visie is schokkend, ze zet alles wat bekend zou moeten zijn op losse schroeven. Het is een bijzonder kunstwerk dat zo’n reactie teweegbrengt. Glazers film is conceptueel en experimenteel: je zoekt houvast in vorm of ritme, zelfs in het traditioneel verhalende dat Faber in zijn roman hanteert, maar het feit dat al deze dingen onmogelijk zijn, is het hele punt. Chaos heerst.
Te zien vanaf 16 oktober
Beeld: Scarlett Johansson in Under the Skin (A-Film).