Toen de Amerikaanse president Donald Trump met termen als ‘belachelijk’ en ‘verschrikkelijk’ uithaalde naar de rechter die zijn inreisverbod opschortte, ben ik vast niet de enige geweest die dacht: een politicus die de rechterlijke macht diskwalificeert, kennen we hier al. Ik doel op pvv-leider Geert Wilders die de rechtbank wegzette als een neprechtbank toen deze hem veroordeelde voor het aanzetten tot discriminatie na het scanderen van ‘minder, minder, minder’.
Hoe te reageren op de daden van president Trump is een zoektocht. Hem een kans geven, het oordeel opschorten of meteen fel er in? Hem afbeelden met een machete en het bloedende hoofd van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld of gaat dat te ver? Het hoort bij de zoektocht naar een reactie op een ongekende manier van politiek bedrijven, maar doet degene over wie het gaat in zijn vuistje lachen.
In de kranten komen vele wetenschappers of experts aan het woord over de woelige en verwarrende tijden waarin wij leven. Enkele uitspraken blijven haken. Zoals die van historicus Hermann von der Dunk die in NRC Handelsblad vertelde een overeenkomst te zien tussen de jaren dertig in Duitsland en nu: het onderschatten van politici. Steeds wordt gezegd dat de soep niet zo heet gegeten zal worden, aldus Von der Dunk. Ik zal een Nederlandse politicus niet vergelijken met de Duitse kanselier van toen. Maar dat onderschatten, daar ben ik wel bang voor. Hoe lang zien wij hier al niet dat Wilders steeds een stapje verder, een toontje hoger gaat?
Hoogleraar Beatrice de Graaf voegde een ander element toe om onrustig van te worden. Zij vergeleek de huidige tijd met die van de jaren negentig in de negentiende eeuw. Ook toen was er morele paniek, trokken landen zich achter hun grenzen terug en was het lang geleden dat mensen een oorlog hadden meegemaakt. Dat laatste droeg eraan bij dat ze zich de Eerste Wereldoorlog in lieten rommelen, aldus De Graaf.
In de Volkskrant kwam veiligheidsexpert Lawrence Freedman aan het woord. Ook van hem een uitspraak die aan het denken zet. ‘Als je de geschiedenis bestudeert, valt altijd op hoe fragiel menselijke instituties zijn. Hoe dingen die erg zeker lijken te zijn, plotseling omver kunnen worden gegooid.’
Over vijf weken gaat Nederland naar de stembus. Daarna volgt de kabinetsformatie. Dat is een kwetsbaar moment in het Nederlandse democratische bestel. In 2012 was het de eerste keer dat de formatie buiten het staatshoofd om ging. De Tweede Kamer regelde alles zelf. vvd-leider Rutte waarschuwde na afloop van deze formatie, die hij kordaat naar zich toe had getrokken, ‘voor al te veel enthousiasme’ over de nieuwe gang van zaken. Volgens hem was de voorspoedige formatie te danken aan de verkiezingsuitslag, die vvd en pvda een meerderheid in de Tweede Kamer had verschaft, én aan de manier waarop de twee voormannen van die partijen vertrouwen in elkaar hadden uitgesproken.
Rutte moest zich voor zijn uitspraak verantwoorden in de Kamer. Maar hij was niet de enige die zich realiseerde dat een andere uitslag tot een minder soepele formatie kan leiden. Volgens de drie wetenschappers van de Radboud Universiteit die de formatie formeel evalueerden ‘vroegen veel geïnterviewden zich af of de procedure bestand was tegen minder gunstige politieke omstandigheden’.
Vooral de eerste acht dagen na de verkiezingen, totdat de nieuwe Kamer is geïnstalleerd en er openlijk over de uitslag kan worden gedebatteerd, zijn fragiel. Daar zijn namelijk geen officiële regels voor. De drie wetenschappers vinden dit ook niet nodig. Het verschaft de mogelijkheid af te wijken van de gewoonte om het initiatief voor de formatie bij de grootste partij te leggen, zodat meerdere partijen of een neutraal persoon de rol van verkenner op zich kunnen nemen om de nieuwe Kamer een formatievoorstel voor het eerste debat te doen. Flexibel, inderdaad, maar daardoor ook afhankelijk van een welwillende, democratische houding van betrokkenen.
Politici praten er niet graag openlijk over, maar wat als de pvv de grootste partij wordt? Want het is wél de gewoonte dat de grootste partij het voortouw neemt. Toen het staatshoofd nog een rol had, was dat al zo, en Rutte deed het in 2012 ook. Nou ziet het er niet naar uit dat Wilders met één telefoontje voldoende Kamerzetels weet te vinden om te kunnen gaan regeren. Maar moet hij wel de kans krijgen het verkennende formatietraject te beginnen?
Omdat Wilders niet alleen de rechtbank nep vindt, maar ook het parlement, moeten de andere politieke partijen niet onderschatten wat zijn reactie kan zijn als ze hem passeren met als argument dat ze de pvv vooraf toch al hadden uitgesloten. Wilders heeft al eens gewaarschuwd voor een revolte, waarvoor hij de verantwoordelijkheid ook al bij de anderen heeft gelegd.
Dat stemt niet optimistisch. Toch moeten de andere politieke partijen niet uit angst voor Wilders, maar om recht te doen aan een democratische gewoonte overwegen de pvv-leider bij een overwinning een verkennende rol te geven. Als de nieuwe Tweede Kamer acht dagen na de verkiezingen is geïnstalleerd kan dan in een openbaar debat blijken dat Wilders niet het vertrouwen van de meerderheid van de Kamer en dus ook niet van de kiezers heeft om een regering te vormen. In de hoop dat ook dit niet een onderschatting is van wat ons te wachten staat.