Het wisselprobleem vind ik zelf het mooiste voorbeeld van de frictie tussen vervoersbedrijf NS en Prorail, de railbeheerder. Het is tekenend voor de wijze waarop de twee elkaar in de weg zitten. Zo willen de Nederlandse Spoorwegen veel wissels, omdat dat handig is bij het omleiden van treinen wanneer dat als gevolg van een stilstaande trein onverhoopt een keer nodig is. Prorail wil juist weinig wissels, want dat is goedkoper in aanleg en in onderhoud.
Maar wat wil de reiziger eigenlijk? Welke prijs heeft hij over voor goede, snelle, efficiënte treinverbindingen? En ook, wat hebben we er gezamenlijk voor over als je ook nog denkt aan wat goede en snelle bereikbaarheid betekent voor de economie en goed openbaar vervoer voor de luchtkwaliteit of het terugdringen van het brandstofverbruik?
Maar dat belang van reiziger en maatschappij schijnt niet centraal te hebben gestaan bij de commissie die in opdracht van beide bedrijven een nieuwe, nog niet geopenbaarde Spoorfilosofie heeft opgesteld. Wel heeft deze commissie ‘gepoogd de discussies niet te laten vertroebelen door de deelbelangen van Prorail of die van de NS’. Dat blijkt uit de wel uitgelekte brief met de ondertitel ‘persoonlijke gedachten Jaap Bierman’, die deze Bierman – voorzitter van de commissie – achter de officiële Spoorvisie heeft aangestuurd. De woorden ‘gepoogd’ en ‘niet te laten vertroebelen’ zeggen eigenlijk voldoende. Die poging het eigen belang van Prorail en de NS niet te laten prevaleren is kennelijk mislukt in het eindrapport Beter en Meer.
Vorige week lekte Biermans persoonlijke brief uit via de Volkskrant. De reacties daarop in de wandelgangen van de Tweede Kamer waren veelzeggend. Het ene Kamerlid probeerde de brief down te spelen met de opmerking: wat moet ik met een persoonlijke ontboezeming? Alsof Bierman zomaar een briefschrijver is en zijn mening evenveel waard is als die van u of mij. Een ander Kamerlid was bang voor de koers die de discussie over de Spoorfilosofie door Biermans schrijven zou gaan nemen. Hij was niet gecharmeerd van het woord fuseren zoals de krant kopte. Dat woord staat ook nergens in Biermans brief, benadrukte hij.
Het vermaledijde F-woord zou ertoe kunnen leiden dat opnieuw niet goed wordt doordacht wat voor de reiziger het beste is en de politiek opnieuw blijft steken in wat in het jargon structuurdiscussies worden genoemd. Een volgend Kamerlid wist meteen te melden wie de brief had gelekt: de vakbond natuurlijk, die wil immers een fusie.
Ook een andere zin in de persoonlijke-gedachten-brief van Bierman is veelzeggend. ‘We (de commissie-Spoorfilosofie – avr) hebben ons laten leiden door het publieke belang: wat zouden we willen bereiken voor de samenleving en de treinreiziger.’ Je zou toch denken dat dit altijd het uitgangspunt is als het gaat over een aanbeveling aan de verantwoordelijke politicus, in dit geval pvda-staatssecretaris Wilma Mansveld van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Je zou er toch vanuit mogen gaan dat het denken vanuit het publieke belang zodanig geïnternaliseerd is bij bedrijven die nog steeds volledig eigendom zijn van de staat dat het niet meer apart hoeft te worden benoemd. Zeker als het, zoals in dit geval, dan ook nog eens gaat om het openbaar vervoer. Maar dat is blijkbaar naïef.
Biermans analyse is niet geheel nieuw, maar het is wel goed dat hij nog een keer onder woorden brengt waarom de problemen tussen Prorail en de NS bestaan. Ik zou geneigd zijn geweest te schrijven: omdat twintig jaar geleden marktwerking het toverwoord was en er hier in Nederland door politici ondoordacht achteraan werd gelopen. Bierman schrijft daarentegen heel keurig dat het komt doordat twintig jaar geleden de marktwerking op het Nederlandse spoor ‘niet consistent is doorgevoerd, en derhalve ambivalent’ is. Waar Bierman aan toevoegt – nog steeds op persoonlijke titel maar wel na een jaar hierop te hebben gestudeerd: ‘Aan een aantal cruciale randvoorwaarden voor echte marktwerking wordt niet voldaan, en gaat waarschijnlijk ook niet worden voldaan.’
Zijn alternatief is echter niet een fusie tussen de NS en Prorail, zoals de Volkskrant suggereerde, wel meer afstemming en onderlinge coördinatie. Het F-woord staat inderdaad nergens in Biermans brief. Sterker, hij schrijft zelfs dat wat hij totale re-integratie noemt ‘zeer vergaand is en opnieuw een periode van afleiding zal veroorzaken’. Waarmee hij lijkt te bedoelen: dan gaat het daar weer over en wat schiet de reiziger daarmee op. Zo gevoelig ligt het inderdaad. Niet alleen bij de leiding van Prorail of de NS, maar ook bij de politiek.
Regeringspartij vvd is er niet aan toe om openlijk toe te geven dat marktwerking op het spoor niet werkt. Biermans opmerking dat bij effectieve marktwerking onder meer een marktmeester nodig is die veel meer moet doen dan alleen het borgen van mededinging lijkt dan ook rechtstreeks aan de liberalen gericht. Bij kritiek op de vrije markt verwijst de vvd graag naar de marktmeester, die zij als panacee ziet voor alle problemen die zich op de markt voordoen.
Coalitiegenoot pvda die – laten we zeggen – genuanceerder in dit onderwerp zit, zal de discussie over de Spoorfilosofie voorzichtig moeten voeren, opdat inderdaad bij de liberalen niet meteen de hakken in het zand gaan.
Maar dat de politieke discussie uiteindelijk weer zal gaan over al dan niet marktwerking, daaraan valt niet te ontkomen. Laat dan wel, zoals Bierman bepleit, het belang van de treinreiziger en de samenleving deze keer het uitgangspunt zijn. En denk de nieuwe structuur goed door.
De VVD is er niet aan toe om toe te geven dat marktwerking op het spoor niet werkt