Nederland blijft echter vooralsnog gevrijwaard van het meetkundige geweld. Er is dan ook weinig reden tot zorg: Nederland is een van de platste, gelijkste landen ter wereld als we het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) mogen geloven.

Zelden vraagt iemand zich echter af wat we nu eigenlijk meten. Kwalijk, want, hoewel dodelijk saai, is een cijfer niets zonder context, niets zonder definities. ‘Wat betreft de inkomensdefinitie zijn er betrekkelijk weinig internationale afspraken’, aldus Wim Bos van de afdeling inkomensstatistiek bij het CBS. En dat is een probleem. We weten immers allemaal dat de inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten gruwelijk groot is, maar als zij een heel andere definitie van inkomen hanteren dan Nederland, dan stelt dat de discussie toch in een ander daglicht.

En inderdaad, de Verenigde Staten hanteren een paar belangrijke afwijkende definities. De grootste bijdrage aan de toegenomen inkomensongelijkheid in de VS, zo bleek uit een onderzoek van de Congressional Research Service, waren vermogenswinsten en winstuitkeringen. In Nederland neemt het CBS vermogenswinsten echter helemaal niet mee in zijn statistiek. Het CBS telt wel de winstuitkeringen (uitkering van dividend) mee, maar niet de incidentele winst op verkoop van aandelen, een van de grootste veroorzakers van ongelijkheid in de VS.

Een voorbeeld: de vier eigenaren van TomTom brachten in 2005 hun bedrijf naar de beurs en haalden samen 343 miljoen euro op. Een flinke klapper. Maar een klapper waar het CBSaan voorbij gaat. Het CBSziet zulke winst op aandelentransacties als ‘incidentele baten’. Net als loterijwinsten en erfenissen worden winsten op verkoop van vermogen niet meegenomen als inkomen.

Is dat raar? Eigenlijk wel. Neem het volgende voorbeeld: stel dat Philips in plaats van één miljard euro aan winst uit te keren aan aandeelhouders, één miljard aan aandelen terugkoopt van aandeelhouders. In principe moet het ongeveer hetzelfde effect hebben – aandeelhouders worden één miljard rijker – maar niet in de CBS-statistiek. Een winstuitkering is inkomen, maar vermogenswinst, doordat er minder aandelen in omloop zijn, niet.

‘Zaken die niet belast worden nemen wij ook niet waar’

Zelfs al zou het CBS dit willen meten, dan kan het dat niet. ‘Zaken die niet belast worden nemen wij ook niet waar’, legt Bos uit. En daar zit de crux. Want in bijvoorbeeld de VS moet men vermogenswinst gewoon aangeven bij de belastingdienst. In Nederland doen we daar niet aan. We rekenen voor het gemak met een fictief rendement en belasten dat. De belastingdienst weet wel wat iemand aan inkomsten uit vermogen krijgt (rente en winstuitkeringen), maar niet wat iemand aan de verkoop van zijn woning of aandelen verdient.

Een tweede probleem met de statistiek is het box2-inkomen. Aangezien inkomen uit het eigen bedrijf in Nederland pas wordt belast op het moment dat iemand zijn aandelen verkoopt of dividend uitkeert is het dikwijls aantrekkelijk om, zolang dit kan, winst in het bedrijf te laten zitten. De commissie-Van Dijkhuizen, die in 2013 onderzoek deed naar hervorming van het belastingstelsel, constateerde dat grootaandeelhouders ‘op grote schaal’ gebruik – of misbruik – maken van winstinhouding om belasting uit te stellen. De commissie becijferde dat DGA-ondernemingen in 2010 potentieel 13,4 miljard euro aan winst konden uitkeren, terwijl directeur-grootaandeelhouders (DGA) in dat jaar maar 3,6 miljard euro aan inkomen aangaven. Het gros van de winst bleef dus – met goede fiscale redenen – in de onderneming zitten.

Toegenomen ondernemingsvermogen wordt echter ook niet meegenomen in de inkomensstatistiek. Ook best vreemd, want stel dat je in land A een belastingstelsel hebt dat het sparen in privé bevordert en in land B een belastingstelsel dat sparen in het eigen bedrijf bevordert. Dan zal in land B de inkomensongelijkheid – voorzover bedrijfseigenaren tot de hogere inkomensgroepen behoren – altijd lager uitvallen.

Maar het wordt nog erger, want het Centraal Bureau voor de Statistiek neemt winstuitkeringen en vermogenswinst in box2 groter dan een kwart miljoen euro niet mee, om ‘statistische en conceptuele redenen’. Wederom omdat dit volgens het CBS‘ incidentele baten’ betreft. Het CBS geeft desgevraagd aan dat het niet heeft vastgesteld hoe groot de onderschatting is die dit oplevert. Hoe dan ook zal het met name aan de top van de inkomensverdeling tot onderschattingen leiden.

Er valt wel degelijk wat aan te merken op de Nederlandse inkomensstatistiek. Vast staat dat deze er heel anders uit zou zien als we dezelfde definities hanteerden als in de VS. Hoe anders? Ik heb geen idee. Tijd voor het CBS om hier eens werk van te maken.