In een Parijse boekhandel viel mijn oog op een mooi klein boekje van geschept papier. Het was een bundeling van astrologisch-apocalyptische geschriften van Antonin Artaud uit 1937, getiteld Les nouvelles révélations de l’etre. Ik kocht het – moest het kopen – en wandelde lang door de stad, die werd opengescheurd door een zeer helder en verbazingwekkend zonlicht.

In een ligstoel in de Jardin du Luxembourg las ik de duistere, gewelddadige tekst van Artaud, die hij niet ondertekende met zijn eigen naam maar met ‘Le Révélé’ (de geopenbaarde). Het naderende einde van de wereld las hij af aan de stand van de sterren en de planeten, waar hij berekeningen uit destilleerde die resulteerden in specifieke en onomstotelijke data (3 – 11 – 1937 = 11 = 2 / Le 3 Novembre, la Destruction est éclairée).

In Artauds optiek waren alle mensen op aarde in feite al dood, al hingen ze nog wat rond boven hun eigen lijken. Hij zag zichzelf als de enige levende, die wist dat de wereld niet bestond en op welke manier die niet bestond. De stichter van het theater van de wreedheid was al bijna twee decennia verslaafd aan opiaten toen hij zijn révélations schreef. Een jaar daarvoor had hij een reis ondernomen naar de Tarahumaara-indianen in Mexico, waar hij een heilig ritueel met mescaline uit peyotecactussen bijwoonde. Het had hem uitzinnige hallucinaties en een vreeswekkend gevoel van luciditeit bezorgd.

Susan Sontag schreef over Artaud dat hij niet leed onder twijfel over zijn ik, maar onder de overtuiging dat hij zijn eigen gedachten niet bezat; hij was ‘chronisch vervreemd van zijn eigen bewustzijn’. Zelden las ik inderdaad woorden die zo’n directe vertaling van pijn lijken te zijn, niet alleen abstracte levenspijn, maar echte, bloederige lichaamspijn.

Je ne suis pas mort, mais je suis séparé

Wat me ontroert is niet de tekst zelf, die is afgrondelijk, gitzwart (en ronduit vrouwonvriendelijk, al lijkt dat woord hier nogal uit context), maar het feit dat Artaud ondanks alles iets wil blijven communiceren. De wereld bestaat niet, maar de redenen daarvoor zijn complex en er bestaat nog altijd een mogelijkheid ze in taal uit te drukken. De wereld bestaat niet, maar de zon schijnt uitzinnig boven Parijs en er zijn manke duiven, trippelende hondjes, laklaarsjes die verzakken in het grind, gillende kinderen, slapende moeders in de zon.

In zijn boek Wat is waanzin? schrijft de Britse psychoanalyticus Darian Leader over psychotici: ‘Alles in de realiteit van de betrokkenen is een teken geworden, deelt hun iets mee, fluistert hun dingen toe, richt zich tot hen: zweeg de werkelijkheid aanvankelijk, nu praat ze maar door.’ Het afweermechanisme van de psychose is zo sterk, schreef ook Freud al, dat eigen gedachten worden verworpen en van buitenaf terugkeren. De wereld spreekt, niet de psychoticus zelf; en als het toch uit hemzelf komt, dan is het brein gesplitst (Artaud: Je ne suis pas mort, mais je suis séparé.)

Vlak na het schrijven van zijn nouvelles révélations reisde Artaud af naar Ierland. Zonder geld of visum reisde hij van Cork naar Galway naar de Aran Islands naar Dublin. Hij droeg een wandelstok bij zich die hij had gekregen van een vriend. Hij was ervan overtuigd geraakt dat het de Bachal Isu was: de verloren staf die Saint Patrick via een heremiet van Jezus zelf had gekregen. Het was een belangrijk reliek in de katholieke kerk, tot het in 1538 werd vernietigd door een iconoclastische aartsbisschop. Artaud kwam hem, of de reïncarnatie ervan, terugbrengen naar Christ Church in Dublin, waar hij thuishoorde. In brieven naar vrienden in Parijs schreef hij in direct contact te staan met Jezus, die hem opdrachten gaf en hem de toekomst uit de doeken deed. Na zes weken van omzwervingen werd Artaud door de politie opgepakt in Dublin. Zijn stok raakte hierbij verloren. Hij werd dagenlang ondervraagd en uiteindelijk als ongewenste vreemdeling op de boot naar Le Havre gezet – waar hij meteen in een dwangbuis werd gestopt. De daaropvolgende negen jaar zou hij doorbrengen in psychiatrische inrichtingen.

Bij Leader lees ik dat de psychose niet de waanzin zelf is, maar een manier om met de waanzin om te gaan. Als een psychoticus denkt dat hij de mensheid moet redden, of die op z’n minst op de hoogte moet brengen van haar ondergang, dan is dat een vorm van betekenisgeving. ‘De betrokkene’, schrijft Leader, ‘weet wat er ontbreekt in de wereld en probeert daarin te voorzien.’

Waarin Artaud met zijn révélations voorziet is, uiteindelijk, vooral een blik in de diepte van de pijnen en verlangens van de ziel – de tastbare ziel, die in het lichaam zit en het lichaam is. Het boekje, zie ik op de laatste pagina, is gedrukt in een oplage van vijfhonderd, op papier afkomstig van de Aran Islands.