Bepaalde kleuren houden elkaar op afstand, blauw en geel bijvoorbeeld. Andere kleuren lijken zich juist tegen elkaar aan te vlijen. Violet is een menging van blauw en rood. Dat betekent dat violet zich goed verdraagt met zowel blauw als rood – ze staan een stuk minder scherp tegen elkaar. Van zulke zuivere kleuren (die primair worden genoemd) zijn er maar een paar: blauw, geel, rood. Die zijn onverwisselbaar als priemgetallen. Als je ze met elkaar mengt ontstaan groen, oranje, violet. In de regenboog is de natuurlijke volgorde: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet. (Indigo is iets donkerder blauw dan hemelsblauw.) Dat zijn dus kleuren van licht.

Eindeloos waren in de geschiedenis de discussies over kleur – maar eigenlijk staan de meningsverschillen los van hoe kunstenaars kleuren hebben gebruikt en tot gloeien gebracht. Eigengereid namelijk. Bijvoorbeeld: Richard Paul Lohse en zijn zeefdruk die 3 x 3 Farbgleichungen getiteld is. Dat suggereert van alles, maar meer dan een vage omschrijving van hoe de kleuren zijn geordend (de modus operandi van de prent) levert de titel niet. Het gaat om zes kleuren die in een geregeld patroon van achttien kleine vierkanten afwisselend drie keer voorkomen. Lohse heeft gekozen voor kleuren, is mijn indruk, waarvan er niet één helemaal helder is. Omdat ze alle zes ietwat schaduw in zich dragen, liggen de kleuren (wat betreft helderheid) relatief dicht in elkaars buurt. Het meest kantig zitten geel en blauw tegen elkaar. Die tegenstelling komt in het geheel echter maar twee keer voor, en wordt opgevangen in het totale patroon van eigenlijk zachte kleurverschillen. Farbgleichung is de opzet hier. Omdat de kleuren optisch zo in elkaars buurt blijven, ontstaat er geen hiërarchie in dit patroon van gelijkmatigheid. Wat is dan de leesrichting?

Eigenlijk raak je steeds verder verward in dit labyrint van kleuren

Je zou bijvoorbeeld de samenstelling horizontaal kunnen lezen. Op de bovenste rij: groen, blauw, donkerpaars, violet, oranjerood, geel. Daaronder volgen dan twee rijen met diezelfde kleuren maar dan steeds in een andere volgorde. Mij lijkt deze opeenvolging van drie rijen boven/onder elkaar de meest ritmische – zelfs gedragen. Natuurlijk geven de drie rijen, als je de gewone leesrichting van links naar rechts aanhoudt, maar drie van de zes denkbare volgordes – maar de overige drie krijg je als je de rijen omgekeerd, van rechts naar links, zou lezen. Dit stille, discrete patroon van zes kleuren op steeds verschillende posities in de achttien vierkanten levert, vind ik, een beeld op van bevredigende compleetheid. Tegelijkertijd kun je voor een verticale lezing kiezen, drie vierkanten van boven naar beneden en dat dan zes keer. Op die manier komen in de achttien vlakken de zes kleuren ook drie keer voor. Dit patroon is dus ook compleet, maar omdat bij deze verticale lezing de groeperingen korter zijn (telkens maar drie vierkanten boven elkaar) lijken de verspringingen van de kleuren kortaffer waardoor het beeld als geheel beweeglijker werkt. De zeefdruk lezen als drie horizontale lijnen van zes kleuren (van links en van rechts) is een glasheldere, rechtstreekse en misschien de meest neutrale manier. Hetzelfde geldt voor de eenvoudige verticale lezing.

Intussen voegen zich ook de kleuren tot een soort subpatronen. Soms valt het op dat een aanminnige tweeslag van kleuren zich herhaalt (blauw/paars of violet/rood) maar terwijl je oog daar naartoe trekt, begin je te zien dat zulke dubbelingen zich ook elders voordoen – alleen had je die nog niet gezien. Eigenlijk raak je steeds verder verward in dit labyrint van kleuren dat echter meetkundig helder en helemaal geen labyrint is. Het zijn de kleuren die bedrieglijk zijn. Dan zijn dit nog maar zes kleuren. Bij een andere volgorde van ordening wordt hun verschijnen waarschijnlijk complexer. In de tijd bijvoorbeeld dat Lohse deze zeefdruk maakte, en naarmate hij ouder werd en minder strikt, maakte hij graag gebruik van een schema van een groot vierkant dat gelijkelijk in negen kleinere vierkanten werd onderverdeeld. Neun Kwadrate heetten deze (zijn mooiste) schilderijen. Deze brede zeefdruk kan ook worden gezien als de combinatie van twee van negen zulke vierkanten. In dat patroon vormt het middelste vierkant het centrum. Voor ons oog rangschikken zich de zes kleuren rond dat centrum in een cirkelvormige beweging, hetgeen weer andere en lossere zichtmanieren oplevert. De rangschikking rond het violette centrum in de rechterhelft is verrassend anders dan die rond het groene centrum links. De ordening is verrassend springerig waardoor het hele beeld uiteindelijk bont is als een guirlande. Ook onnavolgbaar – wat mooi is omdat wij, kijkend naar kunst, altijd zo veel mogelijk tegelijkertijd willen zien.


PS Wat dan met dat ‘3 x 3’ in de titel? Als ik me goed herinner is het een prent in een map van drie bladen – elk daarvan dus met drie horizontale rijen van zes verschillende kleuren. Niet dat het uitmaakt…

Beeld: Richard Paul Lohse, 3 x 3 Farbgleichungen, 1980. Zeefdruk op papier (map) 64 x 122,7 cm (Peter Cox/Van Abbemuseum, Eindhoven).