
Een tijd geleden heb ik, in Amsterdam bij galerie Grimm, van Susan Rothenberg nog een mooie groep schilderijen gezien. Ze zagen er schitterend uit. Hun oppervlak was licht beweeglijk geschilderd. Alsof de verf kabbelde en de kleur ritselde. Het waren geen schilderijen die een beeld probeerden vast te zetten. Bij een blauwgroen schilderij, ook een bevend soort lucht, dat The Height The Width The Weight heet, merkte ik dat er ideeën van abstractie in zaten, zoals in veel schilderkunst die ontstaan is het onontkoombare spoor van minimal art. Maar het was of het schilderij om de abstracte karigheid heen draaide. Er was wel de vrijmoedigheid van abstractie. Dat moet ik uitleggen.
Ik merk dat veel mensen denken dat abstracte kunst vooral streng van vormgeving is. Een schilderij met een groenblauw veld van drijvende waterlelies, van Claude Monet, wordt heel mooi gevonden omdat het los en vrij geschilderd is. Dat is waar mensen bij een vijver in het park naar zitten te kijken en dan slaperig wegdromen. Ze zien zo’n schilderij en herinneren zich waar ze het zagen en met wie. De verrassing van een figuratief schilderij is dat wordt herkend wat het voorstelt. Het is knap dat de kunstenaar het kon maken. Dat hoor je zelden bij een schilderij, van Yves Klein bijvoorbeeld, met een wazig poederblauwe rechthoek. Toch gaat de verbeelding daar veel verder, tot ver in het onbestemde.
Op het schilderij van Susan Rothenberg dwarrelen vijf stukken van handen op en neer in de kleur van de lucht. We zien daar ook wollige bewegingen van diffuus licht. Bruingeel met witte vlekken zijn die handen, met korte zwarte lijntjes die duim en vingers onderscheiden. De handen maken bewegingen die merkwaardig afgekort zijn. Het lijkt of ze richting aanwijzen. Misschien geeft de titel van het schilderij enig uitsluitsel. We zien (de) hoogte, (de) breedte, (het) gewicht. Maar niet noodzakelijk in die volgorde. Zo staan eenmaal alleen woorden na elkaar in een regel op orde. De werkelijkheid van een schilderij is heel anders. Kleuren en figuren hebben daar geen volgorde, zelfs niet in een zogenaamd figuratieve voorstelling. In schilderijen zien we alles tegelijkertijd. Dat is verwarrend, waarom mensen voor zichzelf een volgorde kiezen. Ik ben dit schilderij begonnen met de vijf handen. Ik zag die dwarrelen. Bij de eerste keer zien, zag ik dat het schilderkunst op drift was. Gewicht tussen hoogte en breedte. Dat zijn drie eigenschappen van (gekleurde) ruimte. De vijf handen, fragmenten ook van gebaren, maken trillende beweging in de kleur van de lucht. Die blauwe kleur, met grijs en turkoois en ook dunne vlagen van paars, is doorzichtig en bijna gewichtloos. Maar wat gebeurt er als ik de handen opwaarts zou zien fladderen. Dat is een levendiger beweging dan dwarrelen. Daar hoort andere kleur bij.

Hoe intussen Susan Rothenberg bij die eigenaardig gedroomde verbeelding kwam die haar latere kunst tekende? Eerst zat ze in New York. Vanaf omstreeks 1990 woonde en werkte ze met haar man, Bruce Nauman, in de woestijn van New Mexico in de buurt van Santa Fe. Dat is hooggelegen land. Ik ben daar weleens geweest. Het is er dor en winderig. De lucht is er vol leven en wilde kleur. Ik heb daar geen handen door de lucht zien gaan. Maar als het flink waait, zag je van alles waaien. Droge zandverstuivingen, rare vogels, stukken van cactus. Er zijn ook die verwarde kluwens van droge takken die over het land stuiteren. Het is een weids land. De hemel en het licht gaan er heel hoog. Ik kan me voorstellen dat je daar, in eenzaamheid, lang kunt nadenken en dan van alles gaat verzinnen. Dan maak je een wit schilderij dat Three Parts heet – maar hoe kom je bij zulke groteske figuratie?
Het wit is een kalkmuur. De donkergroene hoek van bovenbeen, onderbeen, voet is een slank beheerste vorm. Het is een deel van een ledepop die aan een draad aan de muur hangt. Op de witte muur daar is grijze en groene schaduw. De blauwe kop en de bruine arm, met hand, zijn figuren die hun kleur voorstellen. Daar, naar onder toe, is het schilderij nogal wit. Dat wit is beweeglijk geverfd, korte streken wit zacht geborsteld, als witte schilderijen van Robert Ryman. Het schilderij hangt tussen wit en grijs. Uiteindelijk is het witgrijs en ook abstract. Het wonderschone oppervlak draagt het hele schilderij. Verder zweeft het wit tussen de kleuren van kop en ledematen – zoals ook bij Mondriaan het wit door enkele vormen kleur intens wordt. Het is alles samen en tegelijk. Zo is Susan Rothenbergs idioom van langzaam schilderen gegroeid. De voorzichtige figuraties waren onnavolgbaar en geheel van haar. Tot mijn leedwezen is deze uitzonderlijk eigenaardige schilder onlangs thuis gestorven. Ze werd 75 jaar.
PS Het Stedelijk Museum stelde in 1982 werk van Rothenberg tentoon, en heeft het ook in de collectie. In 2017 was er in Grimm in Amsterdam nog een mooie tentoonstelling van haar latere werk