Een interessante blik in het brein van de mensaap. Karline Janmaat heeft maandenlang chimpansees op hun tochten gevolgd. Ze noteerde wie ze tegenkwamen, waar ze sliepen, hoe laat ze wakker werden. In de NRC van het afgelopen weekeinde vertelt ze over haar bevindingen. Ze kon vaststellen dat chimpansees plannen maken. ‘Het bijzondere is dat chimpansees plannen onderbreken met andere activiteiten, zoals het klimmen in de boom, het bouwen van het nest en het slapen. Ze plannen hun ontbijt voor de volgende dag, net zoals wij in een bepaald café afspreken om te ontbijten terwijl we de avond ervoor eerst nog een boek lezen of een film kijken en daarna gaan slapen.’

Een prachtig krantenartikel om de week mee te beginnen. De schrijver, Hendrik Spiering, legt in een terzijde uit dat het brein een reactiemachine is waarmee we snel en routineus reageren. Zo rijden we in onze auto’s. Maar we kunnen ook ’s ochtends bedenken dat we aan het eind van de middag een boodschap willen doen op de terugweg. Dan maken we bewust het plan van de vaste route af te wijken. Nemen we ’s middags toch de vaste route, dan gaat er een traag signaal af: nee, fout, even omrijden voor de boodschap.

Dit is het model van de neuroloog Antonio Damasio, die Spiering vier jaar geleden interviewde. Volgens Damasio laten we ons in veel situaties leiden door snelle niet-bewuste processen. Maar daarnaast is er een tweede systeem aan het werk, dat hij ‘traag denken’ noemt. Dan is de overlegmodus aan het werk. Je maakt je los van de omgeving, je stelt de onmiddellijke reactie uit, en je stelt je voor hoe je iets doet dat tegen het automatisme in gaat.

Het spreekt me aan dat we ons brein op twee manieren gebruiken: de snelle onbewuste reactie op de dingen om ons heen en het trage denken waarmee we plannen maken. Een elegant en voor de hand liggend onderscheid, dat veel duidelijk maakt. Ik liep er al een paar dagen aan te denken, toen ik volgens een bewust plan en na een routineuze en onbewust gemaakte autorit de opening van een tentoonstelling bijwoonde: schilderijen van Peter B. van Houten in Dokkum.

Van Houten schildert landschappen en portretten. Zijn landschappen brengen onaanzienlijke omgevingen in beeld, meestal gezien vanuit rijdende auto’s of treinen. Vlekkerig, voor een deel onduidelijk en eigenlijk abstract. Links iets wat wel een tankstation zal zijn, rechts van het midden een aantal lichten, waarschijnlijk wegverlichting, helemaal rechts vooral donkerte. Zo zie je de wereld als je er ’s nachts doorheen scheurt. Je oog krijgt de kans niet ergens op in te zoomen. De voorgrond is vaag, maar op de horizon zijn de dingen gek genoeg scherper dan wanneer je ze in stilstand bestudeert.

Wat Van Houten doet, past in de Nederlandse schildertraditie. Hoewel hij figuratief werkt, gaat het niet om de voorstelling maar om de waarneming. Wat zien onze ogen wanneer we om ons heen kijken? Er is zonder onderbreking krankzinnig veel om ons heen. Wat te schilderen? Die beslissing neemt Van Houten, zoals hij zegt, in een vlaag van lucide woede. Dat is helderheid en roes tegelijk. Een kruispunt met verkeerslichten, iemand die aan tafel zit, een schip op een rivier.

Van Houten legde bij de opening uit dat er bij het schilderen altijd twee dingen spelen: de snelle waarneming en het trage kijken. Het snelle ongecontroleerde waarnemen van de chaos om ons heen in zijn voortdurende veranderlijkheid. Waarbij je plotseling kiest: dit ga ik schilderen. En vervolgens het langzame kijken: hoe zie je de diepte, hoe zie je een langsflitsend benzinestation, hoe zie je een hand die een glas aan het pakken is.

De snelle waarneming en het trage kijken. Ik moest tijdens het praatje van Van Houten denken aan de snelle reactie op de omgeving en het trage denken waarmee chimpansees en mensen plannen maken. Kennelijk werken onze ogen zo en werkt ons brein zo. We zien een beweeglijke wanorde, en ineens beslissen we over welke details we langzaam na gaan denken. Waarmee we enige orde scheppen, voor zo lang het duurt.