‘Rust bewaren in een wereldwijde protestgolf’ is de titel van het artikel dat vier medewerkers van de Rijksuniversiteit Groningen hebben bijgedragen aan het Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing. Een goed onderwerp. Hoe langer hoe meer mensen hebben de overtuiging dat de internationale samenleving met toenemende snelheid uit elkaar vliegt en dat geen overheid of politieke partij tegen dat proces is opgewassen.

We hebben geen machtige buitenlandse vijand die ons wil veroveren, er is geen politieke partij die van plan is op een revolutionaire manier de macht te grijpen. In het Westen leven we nog altijd in een geordende, betrekkelijk welvarende maatschappij. En toch, het collectieve onbehagen neemt toe. Het wordt erkend als een ernstige bedreiging van de openbare orde.

De schrijvers citeren The Economist. Dit blad is van mening dat we in Nederland een gemiddeld risico op onlusten lopen, en dat gevaar delen we met Rusland, Frankrijk, Hongarije en Italië. Dat lijkt me eerder boven het gemiddelde.

Waardoor wordt dit risico veroorzaakt? Sinds kort hebben we op deze vraag een nieuw antwoord. In zijn boek Le capital au XXIe siècle wijt de Franse econoom Thomas Piketty de chaos aan het toenemende verschil tussen rijk en arm. De rijken worden rijker en er komen steeds meer arme mensen. In een aantal media is hij al uitgeroepen tot de nieuwe Marx. Zelf heeft hij die ambitie niet. En intussen heeft The Financial Times de berekeningen van Piketty nader onderzocht en gemeld dat er van alles niet klopt. De FT heeft zich vergist, zei Piketty. Zo eindigt een explosie van publiciteit over een veelbelovend boek in een internationale ruzie. Is dat typerend voor ons tijdvak?

Het Front ­Natio­nal ontwikkelt zich tot een internationale bron van onrust

Een heel ander voorbeeld. Meer dan drie jaar geleden is in Syrië de burgeroorlog uitgebroken. Via de televisie zijn we er getuige van geweest hoe steden werden verwoest. Waarschijnlijk hebben meer dan honderdduizend mensen het leven verloren en een veelvoud is naar de buurlanden gevlucht. De regering heeft gifgas gebruikt. Moskou, Washington, de Verenigde Naties hebben zich met de catastrofe bemoeid, vergeefs. In Genève is een vredesconferentie gehouden en die is mislukt. Intussen beginnen we ook in Europa de gevolgen te ondervinden: jihadisten komen terug van het front en proberen hier op hun manier orde op zaken te stellen. Nu zullen op die puinhoop verkiezingen worden gehouden. En het waarmerk van deze opeenstapeling van rampen is nog altijd het minzame, uitgestreken gezicht van president Assad.

Dichter bij huis: de Europese verkiezingen. Met de overwinning van het Front National van Marine Le Pen, ongeveer een kwart van de stemmen, had Frankrijk de meest opzienbarende uitslag. In het noordwesten kreeg ze zelfs 34 procent. De socialisten van president Hollande bleven steken op iets meer dan de helft. Mevrouw Le Pen is een geestverwante van Geert Wilders. Waaraan heeft ze haar overwinning te danken? Waarschijnlijk aan de sfeer van slapte en de schandalen die de president omringen en vooral ook aan de strategie van haar eigen partij: nationalistisch, tegen Brussel, tegen de immigratie en tegen de gevestigde ‘elite’. Onder haar leiding ontwikkelt deze partij zich tot een conservatief-revolutionaire organisatie. Zou Frankrijk onder haar leiding Europa verlaten? Nee. Maar het Front National ontwikkelt zich voorspoedig tot een internationale bron van onrust.

In dit lijstje mag het voetbal niet ontbreken. De wereldkampioenschappen in Brazilië! Een land waar wel het een en ander aan de openbare orde ontbreekt. Sommige stadions zijn nog niet klaar. En ‘wij’ gaan erheen met de gebruikelijke overspannen verwachtingen. Dit WK kan zich ontwikkelen tot een tijdbom of een geweldig sportfeest, dat zal blijken als we weten wie de volgende wereldkampioen is, maar voor de eerste aftrap weten we al dat dit evenement tot de meest risicodragende in de geschiedenis zal horen. En dan hebben we nog het vraagstuk Qatar. Zullen we in 2022 daarheen gaan? De oliesjeiks zitten nu al tot hun nek in de corruptie.

Ten slotte een vraagstuk waaraan we eigenlijk al jaren gewend zijn: de openbare orde in Nederland. Vrijwel dagelijks melden de media dat hier of daar de ene jongere de andere de hersens heeft ingeslagen, dat er weer een schietpartij is geweest, een juwelier beroofd, een oude dame haar tasje is ontrukt et cetera. W.F. Hermans heeft het eens treffend uitgedrukt: door gevaarlijke gekken omringd. Toen was het met onze orde nog redelijk goed gesteld. In Nederland komt nooit een revolutie, want daar mag je niet op het gras lopen, zei Marx.

En nu? Het Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing wijdt er een gedegen artikel aan. Maar de oplossing ontbreekt.