Naast de ingang van mijn yogaschool is een tekst op de muur geschilderd, je zou het een gedicht kunnen noemen, die ik iedere keer compulsief lees. De eerste strofe luidt: ‘Short, tall, heavy or light/ Rich, poor, black or white/ Young, old, bendy or blue/ We’re all different but equal too.’

De yogaschool ziet er strak uit, alles is zeeblauw en fluorescerend geel, je kunt er handdoeken kopen met het logo erop, matjes, drinkflessen. De leraren dragen er headsets en hun lessen, opgedeeld in vier soorten, zijn volledig gesynchroniseerd. Allemaal spreken ze een vorm van Engels die is opgebouwd uit frasen als ‘get high up on your tippy top toes’ en ‘now it’s time for our core chapter’ en ‘get into your favorite back bend’. Ik kan me nooit aan de indruk onttrekken een apparaat binnen te lopen, zelf een apparaat te worden, mijn zweet – ‘good things come to those who sweat’ – het restant van een nieuwe update.

Yoga zou een heel goedkope manier van bewegen kunnen zijn. Je hebt er niets voor nodig dan je eigen lichaam, en overal op YouTube zijn gratis tutorials te vinden. Maar goed, yoga is natuurlijk een lifestyle, en als zodanig even commercieel als iedere andere vorm van oosters geïnspireerde zoektocht naar innerlijke rust (niet in de laatste plaats vormgegeven door uiterlijke perfectie). Ook zonder de juiste outfits, spirituele reizen naar India en Bali en tatoeages in het Sanskriet kost het me bijna zestig euro per maand om een paar uur per week met dertig anderen in een speciaal verhitte ruimte op de juiste manier te ademen.

Die tekst bij de ingang van mijn yogaschool is stuitend, dat wilde ik eigenlijk zeggen.

Yogascholen worden opgericht op plekken waar kapitaalkrachtige mensen wonen. Een paar deuren van mijn yogaschool zit een biologische supermarkt, ertegenover wordt binnenkort de zoveelste microbrouwerij geopend. Het weerspiegelt een levensstandaard die hier de norm is, en ook een heel specifieke demografie. Het overgrote deel van de bezoekers van mijn yogaschool is wit, vrouw, en tussen de 25 en veertig jaar oud. Natuurlijk ziet iedereen er anders uit in een legging, maar daarin schuilt natuurlijk geen werkelijke diversiteit (bovendien durf ik te wedden dat bijna iedereen keurig binnen de groene lijntjes van een gezonde BMI blijft).

De wereld is vol mensen van goede wil, en toch is hij gebroken

Rich, poor, black or white… De diversiteit die mijn yogaschool propageert is volkomen gratuit, en dat weten ze zelf ook heus wel. Geld is geen democratisch principe maar een poortwachter. Zwart en wit zijn kleuren met connotaties en geschiedenissen, uiteenlopend en vervlochten, en niet gelijk te schakelen met individuele uiterlijke kenmerken als zwaar, licht, kort of lang.

Je zou die loze woorden op de muur kunnen lezen als een naïeve maar verder onschuldige voorstelling van inclusiviteit. Ik weet het inmiddels niet meer zo met al die in onschuld gedrenkte goede bedoelingen. Uitsluiting en racisme zijn (voor iedereen behalve de president van Amerika) gemakkelijk te herkennen als ze zich voordoen in de vorm van witte kappen en Hitlergroeten. Ingewikkelder wordt het wanneer wezenlijke worstelingen en gesprekken, en de daarbij behorende begrippen (inclusiviteit, integratie, feminisme, om er een paar te noemen), worden vermalen in de vrolijke eenheidsworst van corporate branding. Ze houden op werkelijk iets te betekenen, worden een accessoire. De poging is al genoeg, de goede wil eerder een eindresultaat dan een begin. Maar de wereld is vol mensen van goede wil, en toch is hij gebroken.

‘It is the innocence’, schreef James Baldwin in 1962, in een vlammende brief aan zijn toen vijftienjarige neefje, ‘which constitutes the crime.’ Hij had het over zijn witte Amerikaanse landgenoten die wegkeken van de segregatie die zijn land nog altijd – en dit was honderd jaar na de emancipatieproclamatie – doorkliefde. Witte Amerikanen hulden zich in onwetendheid en onschuld, om geen aandeel te hoeven hebben in het grootschalige onrecht dat zich voltrok in de getto’s, waar Afro-Amerikaanse kinderen vanaf het allereerste begin waren doordrongen van het feit dat hun opties zeer beperkt waren.

Dat ‘different but equal’ van mijn yogaschool doet – ongetwijfeld onbedoeld! – denken aan de rassenscheidingswetten die Amerika na de Burgeroorlog invoerde onder de noemer ‘separate but equal’. Een retorisch trucje, destijds, om het constitutionele recht op gelijke behandeling voor de wet zogenaamd te waarborgen. Soms zijn de onschuldigste woorden de schuldigste. Wie genoeg bullshit te horen krijgt, gaat het nog geloven ook: dat de werkelijkheid zich plooit naar de wensen van de spreker.

‘You must accept them and accept them with love’, adviseerde Baldwin zijn neefje. ‘For these innocent people have no other hope. They are, in effect, still trapped in a history which they do not understand; and until they understand it, they cannot be released from it.’