
Een vader van midden veertig dwaalt met zijn dochter van negen door een grote havenstad in België. In de buurt van het Centraal Station, waar de joodse mannen van de diamanten wonen met hun vierkante hoeden en hun pijpenkrullen, rijden opeens gepantserde bussen met zwaailichten rond en er lopen soldaten met zware wapens. De dochter, die net heeft ontdekt dat er zoiets bestaat als een buitenwereld, die niet dezelfde is als haar eigen warme wereld, vraagt haar vader waarvoor die bussen en soldaten zijn. De vader antwoordt iets over kwaaie mensen die boze dingen doen. En hij gaat aan het werk. Daar ergens begint het verhaal van Liedje voor Gigi dat is bedacht door beeldend kunstenaar en ‘toneelverzinner’ Benjamin Verdonck. En daar houdt ook meteen de navolgbare verhaallijn op en begint de rijke fantasie van de kunstenaar te huppelen.
Verdonck houdt blijkbaar van maquettes. Dus heeft hij voor zijn dochter, en voor ons, en voor de voorstelling natuurlijk, een toneelhuis op schaal gebouwd. Waar zoiets op lijkt? Op een poppenhuis misschien. Of liever: op het miniatuurtoneel van baron Van Slingelandt dat niet zo lang geleden in de hal stond van ons Toneelmuseum aan de Amsterdamse Herengracht, het museum dat op last van Halbe Zijlstra en Mark Rutte is gesloten. Op YouTube staat een grappig filmpje van een paar minuten over dat miniatuurtoneel. Maar het toneelhuis dat Verdonck voor zijn dochter bouwt heeft geen realistische operadecors uit de achttiende eeuw, zoals bij Van Slingelandt. Het is modern, strak en in zekere zin abstract.
Het is een venster op een horizontaal en verticaal bewegend ballet van objecten. ‘Een schreeuwend raam’, noemde de Russische theaterpionier Meyerhold zo’n toneellijst. Een lijst die het lijnenspel omarmt van vlakken, panelen, ‘coulissen’ en kleurrijke achterwanden. De verteller, de vader, de verzinner organiseert die bewegingen allemaal zelf, door in het half duister naast zijn toneelhuis langzaam aan trossen enorm lange touwen te trekken. Zijn lichtgoochelaars zorgen elders in het theater dat het dag wordt of avond, dat het gaat schemeren of juist weer gaat schitteren. Naast de brede hoge kast zitten Bram Devens en Tomas De Smet, muziekmakers die een eeuwigdurende klankweemoed uit hun instrumenten toveren.
Aan het eind zingen ze samen met Verdonck een lied. Een lied dat Gigi zich misschien herinnert omdat ze het al heeft gehoord toen ze nog in de buik van haar moeder woonde. Vooral die ene regel weet ze nog, die ook almaar terugkomt: Our house is a very, very, very fine house. En dan is het opeens over. SjengBoem klinkt het nog. Spelletje gezien, kastje dicht. En donkerslag. Wij vegen beduusd de tranen uit onze ogen en slikken de onschuldige vraag die op de lippen brandt braaf weer in: Papa, mag het nog een keer?
Liedje voor Gigi door Toneelhuis/Benjamin Verdonck, 30 en 31 januari Kikker, Utrecht, 2 februari NWE Vorst, Tilburg, 15 februari Toneelschuur, Haarlem, 14 maart Rotterdamse Schouwburg en verder in onder andere Leuven, Antwerpen, Brussel, Gent; toneelhuis.be