
In 2015 haalden vier studenten van de Columbia University in New York de landelijke media. Ze eisten dat de Metamorfosen van Ovidius werd voorzien van een trigger warning, een waarschuwing die de lezer voorbereidde op het veelvuldige seksuele geweld in het werk. Tot dan toe was het tweeduizend jaar oude epos van de Romeinse dichter voor alle eerstejaars verplichte kost geweest, bij een inleidend vak over de ‘meesterwerken van de westerse literatuur en filosofie’. Op zich niet vreemd, vonden de studenten, want Ovidius was nu eenmaal enorm invloedrijk geweest op de kunsten. Maar wat moesten ze denken van de talloze levendig beschreven verkrachtingen in de Metamorfosen?
Een van de studenten had zich bij het college onveilig gevoeld. Toen ze daar vervolgens bij haar docent over begon, haalde die zijn schouders op. De klassieken waren nu eenmaal wreed. De Griekse mythen stonden bol van de verhalen over goden die zich vergrijpen aan vrouwen. Kon de student zich in plaats daarvan niet gewoon richten op de ‘schoonheid’ van het Latijn?
Een van de mythen die de studenten moesten lezen was die over Daphne en Apollo. De nimf Daphne zegt daarin tegen haar vader dat het haar grote wens is voor altijd maagd te blijven. IJdele hoop. Ze is simpelweg te mooi, antwoordt haar vader. ‘Die bekoorlijkheid verbiedt jou te zijn wat je wenst, en jouw schoonheid verzet zich tegen jouw wens’, schrijft Ovidius veelzeggend, alsof het hier gaat om een natuurwet.
Niet veel later achtervolgt de god Apollo haar met ontembare lust – zoals een ‘Gallische hond in een open veld jaagt op een hert’. De god grijpt haar, het meisje wendt in angst haar hoofd af, smeekt om hulp. ‘Bevrijd me van dit lichaam dat me te mooi deed zijn!’ roept ze in wanhoop uit. Plots verandert ze in een laurierboom. ‘Nog steeds bemint Apollo haar, zijn vingers langs de boomstam/ voelen haar hart nog sidderen onder de nieuwe bast/ en met zijn armen om haar takken heen, als om een lichaam/ kust hij het hout, maar zelfs dat hout buigt van zijn kussen weg.’
De Metamorfosen, een gedicht dat uit vijftien delen en in totaal zo’n twaalfduizend vers-regels bestaat, barst van dit soort scènes. Keer op keer brengt Ovidius op haast filmische wijze geweld in kaart. Hij toont hoe de wereldgeschiedenis voor een groot deel heeft bestaan uit hypocrisie en machtsmisbruik. Hij is een meester in het beschrijven van de psychologie van angst, wraak en verdriet. Wellicht dus niet heel verwonderlijk, dat juist dit boek sterke gevoelens oproept bij studenten die vooraf niet gewaarschuwd zijn.
Maar de trigger warning kwam er niet op Columbia University. In plaats daarvan schrapte de universiteit maar meteen de klassieke auteur uit de syllabus. Waren de studenten nu dan wel tevreden? Nee. Ze hadden niet gevraagd om het ‘cancelen’ van Ovidius. Ze wilden juist een kritisch, modern debat over zijn werk kunnen voeren op hun universiteit, in plaats van dit blind te moeten vereren als een onbetwistbare klassieker. Het was tijd, zeiden ze, om te stoppen zijn scènes te bestempelen als ‘mooie verhalen’ die niets te zeggen hebben over onze tijd.
Mijn eigen kleine worsteling met Ovidius begon zo’n vijf maanden geleden. Ik was kort daarvoor begonnen met een cursus Latijn. Ik heb weliswaar gymnasium gedaan, maar ik was een van die leerlingen die voor het tentamen de gehele Nederlandse vertaling uit het hoofd leerde. Op een of andere manier kwam je daarmee weg. Van het Latijn zelf had ik nooit veel begrepen. Nu, vijftien jaar later tijdens een lockdown, leek het me een goed moment om deze rekening te vereffenen.
Zo kwam ik weer met de Romeinse dichter in aanraking. In mijn herinnering waren de verhalen van Ovidius vooral mooi en grappig. Zo hadden we het ook geleerd: Ovidius was een van de hoogtepunten Romeinse literatuur, daar kon je eigenlijk alleen maar bewondering voor hebben. Ik zie nog voor me hoe onze docent in het Latijn met gevoel voor drama voorlas hoe de godin Latona een stel boeren in kikkers veranderde. Hun gekwaak werd briljant in het Latijn verklankt: ‘quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant’. Dat maakte indruk.
Nu ik de teksten opnieuw las, viel me vooral op hoe wreed Ovidius is. Hoe de vrouwen in de Metamorfosen steeds weer de mond gesnoerd worden, hun lichamen voortdurend worden toegeëigend. Het verwarrende is dat Ovidius deze verhalen steeds op een uiterst ironische toon vertelt, alsof het om een goede grap gaat, terwijl hij de scènes tegelijkertijd huiveringwekkend beeldend tot leven brengt. Ik besloot de integrale Nederlandse vertaling van de Metamorfosen van M. D’Hane-Scheltema te lezen. Toen besefte ik dat de verkrachtingen niet zomaar een bijzaak zijn in het epos, een wat ongemakkelijk aspect dat nu eenmaal ‘hoort bij de oudheid’. Ovidius lijkt haast op sadistische wijze zijn lezers (of in zijn tijd: toehoorders) ervan te willen doordringen hoe centraal het geweld staat in de wereld die hij schetst.
De eerste zes delen van de Metamorfosen bestaan voor ongeveer drie vierde uit verhalen waarin vrouwen worden toegeëigend door mannen. Het eerste verhaal waarin dat gebeurt (er zijn er zo’n vijftig in totaal), is de hierboven beschreven mythe over Daphne en Apollo. Dat is in feite nog een relatief mild voorbeeld, want Daphne wordt net voor de daad ‘gered’. Vele andere vrouwen worden wél verkracht. Vervolgens worden ze bijna altijd gestraft voor het verlies van hun maagdelijkheid.
Zo is er het verhaal van de nimf Callisto die wordt aangevallen door de oppergod Jupiter. ‘Natuurlijk, zij verzet zich, voorzover een vrouw dat kan/ (…)/ en blijft zich ook verzetten, maar welk meisje kan een man, wie kan de grote Jupiter verslaan?’ De zwangere nimf wordt hierna verstoten door de god Diana, die alleen maagden in haar buurt tolereert. Juno, de vrouw van Jupiter, verandert Callisto na de geboorte van haar kind vervolgens ook nog uit wraak in een beer. ‘Jij slet!’ roept ze vlak voor de straf.
Hoe kan het dat de wreedheid van de Metamorfosen mij eerder is ontgaan? Moeten we het nog wel lezen? Kortom: wat moeten we met Ovidius in de moderne tijd?

Stephanie McCarter, hoogleraar klassieke oudheid aan de University of the South in de staat Tennessee, werkt momenteel aan een nieuwe vertaling van de Metamorfosen voor de gezaghebbende uitgeverij Penguin. Ze is de eerste vrouw ooit die het epos in het Engels omzet. Een taak waartoe ze zich genoodzaakt zag vanwege de vele fouten en weglatingen van haar voorgangers als het aankomt op seksueel geweld. ‘Maar ook’, vertelt ze via Zoom, ‘omdat ik het belangrijk vond om te laten zien dat ik als vrouw net zo veel recht heb om deze teksten te claimen als mannen.’ Eerder vertaalde ze als eerste vrouw het volledige werk van de Romeinse dichter Horatius naar het Engels.
De afgelopen jaren publiceerde McCarter online meerdere artikelen over hoe het seksuele geweld in de Metamorfosen in vorige vertalingen structureel is verbloemd. Regelmatig zijn de scènes geromantiseerd, waardoor het lijkt of de vrouwen instemmen met de seks. In een veelbesproken essay in het digitale literaire tijdschrift Electric Lit laat ze uitvoerig zien hoe dat gebeurt. Ze verwijst hierbij naar het verhaal van de Perzische koningsdochter Leucothoë, die wordt verkracht door de Zon. In vroegere vertalingen is het alsof de prinses zonder bezwaar toegeeft aan de ‘schoonheid’ (nitor) van de Zon. Volgens McCarter is dat misleidend. Nitor betekent namelijk ook ‘verblindend licht’. Oftewel: Leucothoë beseft dat ze tegenover een godheid staat, en dat ze kansloos is. In het Latijn van Ovidius staat bovendien ‘vim passa est’ (‘ze doorstond zijn kracht’).
In het Latijn krijg je geen duidelijkere beschrijving van een verkrachting dan dat, zegt McCarter. ‘Vim’ komt van ‘vis’ (‘kracht’). ‘Het is een woord dat geweld suggereert. Ovidius gebruikt het vaak als hij een verkrachting beschrijft.’ Daarnaast suggereert ‘passa est’ dat het hier om een pijnlijk en akelig tafereel gaat: ‘ze leed’ of ‘ze doorstond’.
Nog een voorbeeld. In boek 11 van de Metamorfosen vallen de goden Apollo en Hermes als een blok voor de schoonheid van de veertienjarige Chione. Hermes brengt haar met zijn staf in slaap en verkracht haar. Diezelfde nacht vergrijpt ook Apollo zich aan het meisje. In het Latijn staat het volgens McCarter helder beschreven: ‘tactu iacet illa potenti/ vimque dei patitur’. Letterlijk: ‘Ze ligt (slaapt) door zijn machtige aanraking, en doorstaat de kracht (of: het geweld) van de godheid.’
Maar in Engelse vertalingen lijkt de verkrachting in veel gevallen verloren te zijn gegaan. Zo luidt de vertaling van de Amerikaanse dichter Rolfe Humphries uit 1955: ‘Under his touch she lay/ and felt his power’ (‘Ze lag door zijn aanraking/ en voelde zijn kracht’). De Amerikaanse dichter vertaalde in 1958: ‘As she fell sleeping in his arms he took her’ (‘terwijl ze in zijn armen in slaap viel nam hij haar’). In een recentere vertaling uit 2010 van de Amerikaanse classicus Stanley Lombardo staat er: ‘(she) lay passively beneath the powerful god’ (‘ze lag passief onder de machtige god’).
Waarom zijn de verkrachtingen in de Metamorfosen door vorige vertalers gemaskeerd of verzacht? Niet uit kwade wil, volgens McCarter: ‘Ik denk dat ze de erotische elementen van Ovidius vaak wat speelser wilden maken, omdat ze dachten dat ze daarmee meer recht deden aan zijn humor en dit het leesplezier van de moderne lezer vergrootte.’
Maar volgens McCarter leidt háár vertaling juist tot een beter begrip van het epos. ‘De Metamorfosen gaat over macht, hoe deze te behalen valt, en hoe je die vervolgens kunt gebruiken maar vooral ook misbruiken. Ovidius toont op allerlei vlakken hoe dit in zijn werk gaat: politieke macht, seksuele macht, artistieke macht, de macht van het woord, van het lichaam.’ De Romeinse dichter wil zijn lezers juist laten huiveren, zegt ze. Wat nog niet wil zeggen dat zijn sympathie altijd bij het slachtoffer ligt. ‘De Metamorfosen heeft iets sadistisch en voyeuristisch. Ovidius schrijft zó beeldend, dat ik het heel moeilijk vind om te bepalen waar hij zelf nu precies staat. Ik denk dat hij dit bewust heeft gedaan. Hij wil tonen dat een verhaal altijd twee kanten heeft.’
Als student was McCarter zelf vooral gegrepen door de intertekstualiteit van Ovidius, de manier waarop hij naar andere dichters verwijst. Maar dit sloeg niet bepaald aan bij haar studenten, merkte ze. ‘In 2008 kwam een keerpunt. Tijdens een college brak er onder mijn studenten een discussie los over de vraag of Leucothoë nu wel of niet door de Zon wordt verkracht. Dat was uit de Engelse vertaling niet op te maken. Toen ben ik thuis het Latijn gaan bestuderen, en besefte ik hoeveel er verloren ging in de vertalingen. Sindsdien gebruik ik het seksuele geweld van Ovidius als uitgangspunt om de rest van zijn werk mee te verkennen. Ik wil het epos daar niet toe reduceren, want het gaat over veel meer dan dat, maar het blijkt een goede springplank naar andere thema’s. Bovendien ontstaan hierdoor taboedoorbrekende discussies, zoals over de vraag wanneer seks vrijwillig en wanneer niet. De Metamorfosen heeft ons op dit vlak ontzettend veel te vertellen. Het laatste wat ik zou willen is dat studenten denken dat de oudheid niets te zeggen heeft over de onze eigen tijd.’
Waarom was Ovidius zo geobsedeerd door machtsmisbruik? Dat heeft vermoedelijk alles te maken met de tijd waarin hij leefde. Ovidius, die in 43 voor Christus is geboren, zag in zijn leven toe hoe keizer Augustus de republiek naar zijn hand zette. Rome werd een autoritair keizerrijk. Na eerdere tijden van burgeroorlogen wilde Augustus terug naar een ‘strenge moraal’ bij de aristocratie. Oude tempels voor de goden werden gerestaureerd. De huwelijkstrouw kwam hoog in het vaandel te staan. Overspel werd strafbaar gesteld.
Dichters als Vergilius, Horatius en Livius hadden de burgeroorlogen bewust meegemaakt. Zij bewonderden Augustus voor de wijze waarop hij vrede bracht. Maar Ovidius was van een nieuwe generatie mannen, die zich er vooral druk over maakten dat hun libertas, hun vrijheid, bedreigd werd. Bovendien was Ovidius niet bepaald van de morele kuisheid. Hij gold als een rebel, die zichzelf omschreef als de ‘speelse dichter van de liefde’. Door de Ars Amatoria, een systematische handleiding voor het versieren van vrouwen, groeide hij uit tot de populairste dichter van zijn tijd.
In het jaar 8 na Christus werd Ovidius door keizer Augustus uit Rome verbannen naar Tomi (de huidige badplaats Constanța in Roemenië). Classici speculeren sinds jaar en dag over de vraag waarom dit is gebeurd. Ovidius spreekt zelf van een carmen et error, een gedicht en een misstap. In het algemeen neemt men aan dat hij met dat gedicht de Ars Amatoria heeft bedoeld, maar het zou ook door de Metamorfosen kunnen komen, zijn levenswerk, waar hij rond deze tijd al aan begonnen was en stukken uit voordroeg.
De Metamorfosen vormde een radicale breuk met eerdere epen zoals de serieuze Aeneis van Vergilius. Het epos van Ovidius is speels en dubbelzinnig. Langs het thema van gedaanteverwisselingen vertelt Ovidius het scheppingsverhaal van de wereld. De Griekse goden (die Augustus zo graag in ere wilde herstellen) zijn in de Metamorfosen hypocriet, onbetrouwbaar en wreed. Helemaal aan het eind van het gedicht feliciteert Ovidius keizer Augustus nog even op ironische wijze met zijn heerschappij. Hij vergelijkt hem met de oppergod Jupiter – een machtige figuur, inderdaad, maar ook iemand die zich aan zo ongeveer alle vrouwen vergrijpt die hij tegenkomt.

De vele verkrachtingen in de Metamorfosen zijn lange tijd onbesproken geweest. Dit veranderde toen de Amerikaanse classicus Leo C. Curran in 1978 een baanbrekend artikel in het academische tijdschrift Arethusa publiceerde, waarin hij voor het eerst inzoomde op de slachtoffers van seksueel geweld in de Metamorfosen. Sindsdien hebben vele feministische classici zich met deze bril op over het werk gebogen. ‘Waarom zouden we Ovidius nog lezen?’ schreef de Amerikaanse classicus Amy Richlin in 1992 in een artikel waarin ze betoogt dat de Romeinse dichter duidelijk plezier beleeft aan zijn wreedheid. Misschien is het tijd, concludeert ze, ‘om de canon op te blazen’.
Zó ver wil de 61-jarige classicus Sharon James, hoogleraar klassieke oudheid aan de University of North Carolina, niet gaan. Vanaf de jaren negentig specialiseerde ze zich in het seksuele geweld van Ovidius. ‘We moeten hem juist lezen’, zegt ze met nadruk, ‘omdat hij zo goed in kaart brengt hoe macht in hiërarchische verhoudingen wordt misbruikt.’
James kan zich nog het exacte moment herinneren dat ze geïntrigeerd raakte door het onderwerp, zegt ze via Zoom. Dat was dertig jaar geleden. Toen onderwees ze voor het eerst Ovidius aan studenten aan Berkeley, de Universiteit van Californië. Ze had hun gevraagd de eerste vijf delen van de Metamorfosen te lezen. Tijdens het college gooide een student het boek door de zaal. ‘Waarom moeten we over verkrachtingen lezen?’ riep de student. James wist niet hoe ze moest reageren.
Terwijl ze de anekdote vertelt, spring er een zwarte hond op de bank. ‘Ho’, roept ze. Dan lacht ze. Ze aait het dier, klopt op zijn rug. ‘Dit is Palaestra’, zegt ze. ‘Een typische Romeinse naam, die verwijst naar de Griekse mythen.’
Dan gaat ze verder. ‘Sinds het incident met de boze student was ik gefascineerd door de vraag waarom Ovidius nu juist dít thema zo dicht bij zijn lezers brengt. De Griekse mythen staan vol met verkrachtingen. Dat is bekend. Maar Ovidius gaat verder. Hij vergroot het onderwerp. Hij wil ons shockeren. Hij dwingt ons als het ware een standpunt in te nemen over wat hier gebeurt.’
James zag hoe sommige collega’s de Metamorfosen uit hun colleges schrapten omdat het werk zoveel losmaakte bij studenten. Zonde, vond James. In 2014 publiceerde ze een handleiding voor haar collega-classici over hoe ze het thema van seksueel geweld bij studenten bespreekbaar konden maken. ‘Studenten zijn er klaar mee om steeds maar weer over die mythen te horen dat het alleen maar mooie verhalen zijn. Ze voelen dat er bij Ovidius meer op het spel staat dan dat. Ze willen niet bedonderd worden met vertalingen die om de zaak heen draaien. Het is tijd om ze daarin serieus te nemen.’
Het is verbazingwekkend om te zien hoe de discussie over Ovidius momenteel onder een bredere groep doorbreekt, vindt James. ‘We staan duidelijk op een kruispunt’, zegt ze. De afgelopen jaren verschenen er meerdere stukken in The New Yorker over het lezen van de klassieke auteur in het #MeToo-tijdperk. Ook verschenen er twee romans die een nieuw licht op de Metamorfosen probeerden te werpen. In de debuutroman Daphne van Will Boast wordt het verhaal over Apollo en Daphne beschreven vanuit het perspectief van de opgejaagde nimf. En in 2019 verscheen de verhalenbundel Wake, Siren: Ovid Resung van de Amerikaanse Nina MacLaughlin. Daarin hervertelt ze met experimenteel literair proza de verhalen van Ovidius vanuit de belevingswereld van de vrouwelijke personages die in de Metamorfosen het zwijgen wordt opgelegd.
Hoe zit het bij ons? Is die hernieuwde aandacht voor Ovidius ook al naar Nederland overgewaaid? Susanna de Beer, universitair hoofddocent Latijnse literatuur aan de Universiteit Leiden, zegt dat ze het Amerikaanse debat met interesse volgt. Het maakt volgens haar deel uit van een bredere discussie die momenteel onder classici wordt gevoerd over inclusiviteit en diversiteit in de klassieken.
Anderhalf jaar geleden las De Beer Not All Dead White Men van de Amerikaanse Donna Zuckerberg, dat gaat over de manier waarop extreem-rechtse witte mannen zich de klassieke oudheid proberen toe te eigenen. Ze legitimeren een misogyn en patriarchaal wereldbeeld met teksten van antieke denkers zoals Cicero, Marcus Aurelius, Epictetus en Seneca. In het boek is ook een hoofdstuk gewijd aan de Ars Amatoria, Ovidius’ handleiding voor het versieren van vrouwen, waar alt-right jongeren regelmatig naar verwijzen ter verdediging van hun misogyne wereldbeeld. Ovidius schrijft daarin onder andere dat je als man nooit een afwijzing van een vrouw moet accepteren, maar altijd moet doorzetten. Nee betekent ja, aldus de Romeinse dichter. ‘Het is pijnlijk om te zien hoe de klassieken nu door deze groepen worden misbruikt’, zegt De Beer. ‘Als classici moeten we een manier vinden om hiermee om te gaan. We moeten de klassieken niet goedpraten, maar tegelijkertijd is het belangrijk dat we een tegengeluid laten horen.’
De Beer twijfelde vorig jaar of ze het onderwerp in een vak over de receptiegeschiedenis van Ovidius zou aansnijden. Uiteindelijk deed ze het niet. ‘Het lag toch erg ver af van wat ik normaal gesproken behandel.’ Maar als ze nu weer een vak over de Romeinse dichter zou geven, zou ze niet twijfelen. ‘Sinds dit jaar besef ik dat de traditionele manier van Ovidius doceren niet meer echt van deze tijd is. ‘Je kunt je er als classicus ook bijna voor schamen hoe je al die verkrachtingen in de Metamorfosen jarenlang vanzelfsprekend hebt gevonden. Maar zo zijn we opgeleid. Af en toe werd het wel aangestipt, maar vaak ontstond er dan ook een beetje een lacherige sfeer, zoals dat ging. In de toekomst zou ik zeker ook met studenten kijken naar hoe vertalers bepaalde passages hebben verbloemd en hoe deze door de tijd heen zijn gebruikt of misbruikt, en de discussie aangaan over wat Ovidius bedoeld zou kunnen hebben. Ik zie ook een grote bereidheid onder collega’s om die vragen nu aan de orde te stellen.’
Een paar dagen later spreek ik de drie Leidse masterstudenten klassieke talen: Emma Mendez Correa, Vita Westra en Cornelia Hefting. Die laatste twee gaven onlangs samen nog een presentatie over Ovidius in het #MeToo-tijdperk. Het onderwerp prijkte op een lijstje met thema’s waar ze uit konden kiezen. ‘Ik stond versteld dat ik dat kon kiezen’, zegt Cornelia. Buiten haar studie om is ze activist. ‘All-round activist’. Aan de muur boven haar boekenkast hangt een kartonnen bord met daarop de tekst ‘Black lives matter’. Daarnaast hangt er eentje met ‘Defund racism’. En er is een poster van de klimaatmars.
‘Dat zo’n belangrijk thema als #MeToo tijdens een college over de oudheid kon worden behandeld was voor mij echt een verademing’, zegt Cornelia. ‘Ik vind het een goede ontwikkeling dat we de klassieken op deze manier gaan bevragen.’
De andere twee studenten beamen dat. Geen van drie vindt dat Ovidius uit de canon zou moeten worden geschrapt. Integendeel. Emma kan zich nog herinneren dat ze in haar eerste jaar brieven van Ovidius las die hij schreef tijdens zijn ballingschap. ‘Ik vond het toen echt geniaal’, zegt ze. ‘Hij is een literair genie: grappig en tegelijkertijd venijnig, een beetje zoals Gerard Reve.’
McCarter deelt die observatie. ‘Ik wil dat zo veel mogelijk mensen Ovidius lezen. Maar dan wel in zijn volledigheid. We kunnen niet meer om zijn seksuele geweld heen. We moeten erkennen dat vrouwen in zijn werk structureel het zwijgen wordt opgelegd. Niet alleen dát het gebeurt, maar dat het een van de hoofdthema’s is van zijn werk. Het moet klaar zijn met die eerbiedwaardige lezingen die het onmogelijk maken om fundamentele discussies te voeren. Alleen zo kunnen we de klassieke oudheid inclusiever maken.’