Een curieus boek, vol bizarre figuren en kolderieke situaties, dat moeilijk te plaatsen valt als je van de schrijfster slechts weet dat ze in 1960 in Istanbul geboren is. Graag had ik geweten hoe dit proza in 1991, toen de roman verscheen, de eerste van drie, in Turkije gelezen werd; ter vergelijking heb ik alleen de vrolijke satires van Elif Shafak. Het boek geeft ook niet een ‘beeld van een grote stad met een rijk verleden’, zoals de flap belooft; het gaat om de ontmoeting van eigenaardige types in raadselachtige situaties.
Neem het eerste verhaal, want aanvankelijk denk je met een verhalenbundel van doen te hebben. De verteller is van het conservatorium getrapt en gaat na zeven jaar naar huis. In de trein maakt hij (als het een hij is) kennis met een opgedirkte dwerg, trots op zijn mismaaktheid en van beroep gigolo (vrouwen zoeken iemand die op een kind lijkt, en vrijen met een dwerg is een incestueus genot) en een doodzieke, al even opgedirkte aap. In de coupé ernaast strijkt de Prins van Mantsjoerije neer, door sommigen voor Messias aangezien. Een goed verhaal, alleen al omdat voor navertellen evenveel pagina’s nodig zijn als het verhaal telt. Het verhaal is de aaneenrijging van curieuze details.
En zo is er nog een tweede verhaal, over een arbeider in een papierfabriek die zijn eenzaamheid compenseert door het schrijven van een woordenboek – de geheime betekenis van miskende woorden. Ook hij ontmoet alleen maar excentrieke wezens.
Daar hangt het hoofdverhaal over de boodschappenjongens van aan elkaar. Om te beginnen de vreemd uitgedoste jongens zelf van wie er telkens één wordt vermoord. Maar hoeveel zijn het er, zeventig of veertig? Zijn ze echt uit 34 moeders geboren? En wat te denken van de vooraanstaande zaaddonoren, van wie er maar een enkeling in beeld komt, zoals Meneer Wolfgeleerde? Of was het zelfmoord, omdat de jongens hun rol weigerden? Het wonder van de genetica is kennelijk wat uit de klauwen gelopen, hoe zorgvuldig de blonde, mooie en intelligente vrouwen ook zijn geselecteerd. Het experiment raakt ontregeld doordat een van hen echte moederliefde gaat voelen. De verteller, Stavogrion genaamd, heeft de opdracht de seriemoorden op te lossen. Er valt niks op te lossen, alleen maar te vertellen.
Met name de korte verhalen en stukken uit het hoofdverhaal prikkelen de fantasie. Maar juist dat grotere deel bewijst dat grotesk proza beter tot zijn recht komt in korte dan in lange vorm, zeker wanneer de fantasie op hol slaat of gaat schmieren.
Dichters & Denkers
Ontregeld experiment
PERIHAN MAGDEN
MOORD OP DE BOODSCHAPPENJONGENS
Uit het Turks (1991) vertaald door Hamide Dogan
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 145 blz., € 17,95
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2008/32
www.groene.nl/2008/32