Ellen de Bruin trekt mondiale problemen tot in de meest rampzalige consequenties door © Tessa Posthuma de Boer

‘Ik maak me zorgen om het klimaat, maar mijn boek is geen waarschuwing’, zei journalist en schrijver Ellen de Bruin in de NRC, nadat ze in 2018 voor haar debuut Onder het ijs de Anton Wachterprijs had gekregen. Met haar tweede roman Kraaien in het paradijs lijkt ze wel de rode vlag te hijsen. Net als in andere dystopische romans die dit jaar verschenen – van Adriaan van Dis en van Wouter Godijn – gaat het bij De Bruin om hedendaagse mondiale problemen als de klimaatcrisis, slinkende biodiversiteit en dictatoriale machthebbers, maar zij trekt ze tot in de meest rampzalige consequenties door en zuigt je zo een toekomstige wereld in die amper nog leefbaar te noemen is.

Ooit was het tropisch eiland waarop het verhaal zich afspeelt een toeristische trekpleister, met als grootste bezienswaardigheid een gedenkteken voor de kat die het laatste wilde landzoogdier ter wereld was. Hoewel de omgeving paradijselijk oogt, leeft de veertigjarige Lipa onder spartaanse omstandigheden. Als een van de vijf overgebleven inwoners huurt ze een kamertje in een vervallen herberg en voedt ze zich met planten en snotterige zeedieren. Ontsnappen is geen optie: vrouwen mogen niet reizen zonder man.

De Bruin haakt drie verhaallijnen op een doordachte manier in elkaar. Het relaas van Lipa vormt de ruggengraat, zij vertelt hoe haar afgelopen twee dagen zijn verlopen sinds voor het eerst in vijftien jaar een vreemde blonde man voet op het eiland zette. In deze Rieve ziet ze haar kans om weg te komen. Het werd ook tijd voor een sprankje hoop, want er broeit iets in Lipa: ‘Mijn geheugen kromp gestaag, er verdween van alles uit alsof het nooit had bestaan, maar toch won het verleden gemakkelijk: dat breidde zich nog sneller uit dan het verdween, zodat ik altijd veel te veel had om aan te denken, meer materiaal dan ik ooit tot draaglijke verhalen zou kunnen omvormen.’

Het tweede spoor bestaat uit verhalen die Lipa vertelt over de geschiedenis van het eiland en haar bewoners. Gaandeweg ritst De Bruin deze verhalen op een verrassende manier in Lipa’s eigen levensloop én in de derde verhaallijn. Die beschrijft een week, vijftien jaar eerder, die Tjal bij wijze van retraite op het eiland doorbrengt. Tjal is een enorme proleet, De Bruin zet hem treffend neer als een Trump on steroids – hij zal later ook de politieke macht grijpen. Door een teveel aan geld, testosteron en zelfoverschatting is hij uit verveling maar aan een autobiografie begonnen.

Tjal is een proleet, De Bruin zet hem neer als een 'Trump on steroids'

Met de vraag welke verhalen Lipa precies draaglijk probeert te krijgen houdt De Bruin de plot stevig onder spanning, maar juist door die controle vallen de haperingen in de informatiedosering op. Haar stijl, die in dienst lijkt te staan van de plot, is verzorgd maar heeft ook iets onnadrukkelijks. We krijgen bijvoorbeeld maar moeilijk toegang tot de diepere gedachtewereld van de personages, die De Bruin vooral benadert door ze innerlijke vragen te laten stellen: ‘Zijn theorie van de zeven vette en de zeven magere jaren was onjuist gebleken. Hoe zat de wereld dan wel in elkaar? Hoe kon hij zijn leven weer ten goede keren? Wat had het Lot voor hem in petto en hoe kon hij dat beïnvloeden?’ Het geeft de psychologie van de personages iets hoekigs.

Ook lijkt De Bruin van herhaling te houden. Lipa blijft maar benoemen hoe moeilijk het is sommige verhalen draaglijk te krijgen, en de kraaien achtervolgen haar onophoudelijk. Sinds Van Gogh Korenveld met kraaien schilderde is het moeilijk die vogels nog een andere lading dan dood en dreiging mee te geven, en misschien is het nog wel het verrassendst dat De Bruin dat ook helemaal niet lijkt te proberen: ‘En zou je ziel onrustig blijven ronddolen als een kraai wanneer dat niet gebeurde, wanneer je geen zerkje kreeg?’ Hun aanwezigheid als afgesleten symbool wordt op een zeker moment vermoeiend – ook al zijn het deze kraaien die het eerste signaal zijn voor Lipa’s onbetrouwbaarheid als verteller.

Over Van Gogh gesproken: bij vlagen vraag je je af of De Bruin tijdens het schrijven niet volkomen depressief is geworden, maar daar voelt het boek ondanks de zware thematiek toch te luchthartig voor. Naturel reflecteert ze op schijnbare tegenstellingen als rijk versus arm, wetenschap versus geloof en west versus oost, of zoals ze het een kwartslag draait, noord versus zuid. Een van de sterkste kanten van de roman is het scherpe oog dat De Bruin heeft voor machtsrelaties tussen mannen en vrouwen, voor wat er zou kunnen gebeuren wanneer feministische verworvenheden worden teruggedraaid.

De meeste ellende in Kraaien in het paradijs wordt veroorzaakt door het ego van nare mannen. Invoelend laat De Bruin zien hoe het seksueel misbruik waar Lipa op de middelbare school slachtoffer van werd, doorwerkt in de keuzes die ze maakt en in haar relaties met andere mannen. En Tjal is de belichaming van misogynie in hoogsteigen persoon: ‘Je moest ook geen zakendoen met vrouwen, dat konden ze niet. Dat had je een aantal decennia geleden gezien, toen geprobeerd was vrouwen leiderschapsposities te geven in het bedrijfsleven – een idee dat zijn oorsprong had in de in bloed gedrenkte twintigste eeuw.’ Het is alsof De Bruin ons alert wil maken op de reflex die daags na Ollongren-gate op Twitter voorbijkwam: we hebben het geprobeerd, geef volgende keer die taak maar weer aan een man. In een discussie met Tjal merkt Isha op, een scherpzinnige vrouw op wie hij zijn oog heeft laten vallen, dat boeken en series die gemaakt zijn door vrouwen ook altijd vol zitten met verkrachte en vermoorde meisjes. De Bruin ontkracht met haar eigen protagonist het beeld dat dat altijd zwakke vrouwen zouden moeten zijn. Want richting het einde van de roman begint Lipa’s veerkracht ook grensoverschrijdend te worden – het verhaal ontpopt zich zelfs tot eilandkrimi.

In Kraaien in het paradijs verleidt De Bruin je een fantasiewereld te betreden en je daar mee te laten voeren door de spanning en de omineuze sfeer. Zo confronteert ze je met het besef dat dit onbestaande eiland minder ver weg voelt dan je lief is – inderdaad een major red flag.