Kleine glazen bollen met daarin kraakhelder water liggen lukraak op de vloer. De bolletjes ter grootte van een golfbal komen uit een fors uitgevallen kauwgomballenautomaat. Water Machine heet deze kunstzinnige installatie die staat in een monumentale kamer van Somerset House, een cultuurplatform in Londen. Met deze watermachine heeft een Saoedi-Arabisch ontwerpstudio een dystopisch toekomstbeeld geschetst in hun woestijnland. Wat als water er straks zo schaars is dat het alleen nog maar in kleine units kan worden gekocht? In de kamer ertegenover staat een tafel met tientallen petrischaaltjes die samen Portugal vormen. Elk petrischaaltje staat voor een gemeente en is zorgvuldig gevuld met twee bacterievolken. De bacteriën die geel uitslaan vertegenwoordigen het gemiddelde inkomen van vrouwen in die gemeente, de veel talrijkere paarse het mannelijke inkomen. Dit Un/Biased is een verbeelding van de Portugese inkomensongelijkheid. Ook dit ontwerp is niet praktisch maar het biedt wél een poëtisch alternatief voor de digitale dataregistratie in kille statistieken. Bovendien schetst Un/Biased een hoopvolle toekomst: uiteindelijk zullen de bacteriën zich steeds meer vermengen en zal de inkomensongelijkheid – in elk geval op tafel – worden opgelost.

De waterballenautomaat en het bacteriologische inkomensdiagram zijn inzendingen voor de eerste Design Biënnale, die vorige maand in Londen werd gehouden. Bijna veertig landen mochten elk een kamer inrichten in het Somerset House aan de Thames. Dit ‘paviljoen’ moest aansluiten bij het overkoepelende thema Utopia by Design. Geen kant-en-klare showroommeubels dus op dit nieuwe ambitieuze design-event, dat met landeninzendingen de regels van de gevestigde kunst- en architectuurbiënnales nauwgezet volgt. Wel te zien zijn provocerende prototypes, speculatieve scenario’s en kunstzinnige installaties. De deelnemende ontwerpers nemen met deze design fiction een voorschot op een betere wereld met hoogdravende toekomstvisies. Waarom ook niet? Design gaat immers al lang niet meer alleen over producten.

Design fiction – de verwijzing naar sciencefiction is niet toevallig – is uitgegroeid tot een op zichzelf staande discipline. Maar wat voegen ze toe, deze visionaire bespiegelingen over maatschappelijke vraagstukken als milieuvervuiling, nieuwe technologie, sociale ongelijkheid en urbanisatie? Het aanzwengelen van de maatschappelijke discussie bijvoorbeeld. Ontwerper/kunstenaar/filosoof Koert van Mensvoort verkent met zijn interdisciplinaire Next Nature Network de veranderende relatie tussen mens, natuur en techniek. Zijn In Vitro Meat Cookbook is gevuld met niet-bestaande recepten voor kweekvlees, zoals een beenmergcocktail en gebreide steak. Met een fictief onderzoek naar hoe kweekvlees onze eetgewoontes kan beïnvloeden, wordt een complexe maatschappelijke kwestie tastbaar en toegankelijk gemaakt voor een breed publiek. Want kweekvlees op basis van genetisch gemanipuleerde stamcellen komt eraan, of we dat willen of niet. Dan kun je daar maar beter op zijn voorbereid.

Het In Vitro Meat Cookbook bedient zich van een aansprekende mix van beeldende kunst en wetenschap en journalistiek. Toch is het in de eerste plaats design. Het gaat hier tenslotte om het ontwerp van een product, namelijk een kookboek. Het is weliswaar een futuristisch prototype – het duurt nog jaren voordat we daadwerkelijk met kweekvlees zullen koken. Maar dat het een fictief product of een fictieve dienst is, betekent nog niet dat het geen design zou zijn. Sterker nog, juist ontwerpers zijn bij uitstek in staat om een prikkelende vorm te vinden voor toekomstvisies die toegankelijk is voor een grote groep mensen. Ze zijn getraind in sterke visualisaties van hun ideeën – precies waar een krachtige beeldcultuur van internetblogs en museale blockbusters om vraagt.

Design fiction is een manier van ontwerpend onderzoek en roept daarbij allerlei relevante vragen op. Ontwerper Frank Kolkman doet met Open Surgery onderzoek naar een goedkope zelfbouwrobot die eenvoudige medische ingrepen kan verrichten. De robot is slechts een communicatiemiddel voor dat diepgravende onderzoek naar de toekomstige zorg. Wat zijn de gevolgen van deze robots voor de zorg? Wordt die daarmee goedkoper en beter toegankelijk? Of vergroot dit juist de ongelijkheid ervan? Die vragen zijn interessanter dan hoe zo’n robot eruit kan zien. Sterker nog, er kan pas met dat ontwerpproces worden begonnen als die vragen zijn beantwoord. Of zoals de kritische ontwerper Kolkman het verwoordt: een goede ontwerper bedenkt niet alleen de auto van de toekomst maar ook hoe de nieuwe files eruit gaan zien.

Maar het belang van design fiction moet ook niet worden overdreven. Er worden tegenwoordig zulke bijzondere krachten toegedicht aan design. Design fiction lijkt de zelfoverschatting van design alleen maar aan te wakkeren. Design wordt al te vaak als de oplossing aangedragen voor de vluchtelingenstroom of de files; en dan nu ook voor toekomstige vraagstukken als de zorgexplosie en vleesoverconsumptie. Terwijl design fiction nu juist een utopisch, soms zelfs compleet onrealistisch toekomstbeeld schetst. Concrete aanknopingspunten voor een betere wereld worden daarbij niet of zelden aangereikt. Hoe spannend ook, de paviljoens van Portugal en Saoedi-Arabië brengen oplossingen voor sekseongelijkheid of watertekort geen stap dichterbij. Dus hoe is design fiction dan een voedingsbodem voor oplossingen?

Die vraag laat zich het best beantwoorden met een tegenvraag: waarom moet design altijd een meetbaar resultaat hebben? Oftewel: het gaat er helemaal niet om of objecten in het Saoedische of Portugese paviljoen concrete oplossingen bieden. Het zijn in de eerste plaats denkoefeningen. Bovendien zijn speculatieve ontwerpen niet alleen lesmateriaal voor de toekomst maar bieden ze ook onverwachte inzichten in de huidige realiteit. Je leert meer over de maatschappij van nu door na te denken over hoe de toekomst eruit kan zien. Het kweekvleeskookboek legt bijvoorbeeld ook de vinger op de pijnlijke plek bij vleesconsumptie. Dat meer dan de helft van voedselproductie nodig is om slachtvee te voeren is niet vol te houden. Het toekomstscenario als een reality check van het heden.

Een proefkamer voor maatschappelijke vernieuwing, dat is misschien wel de beste functieomschrijving van design fiction. Blijft de vraag waarom het uitgerekend nu zo oprukt. Omdat de veranderingen waarvoor onze samenleving staat steeds ingrijpender worden. De problemen die daarbij ontstaan worden steeds complexer. Door de technologische innovaties zijn traditionele oplossingen niet meer toereikend en dus wordt gezocht naar onorthodoxe alternatieven. Design fiction helpt bij het formuleren van vragen die bij die zoektocht horen. De jongste lichting ontwerpers is ook nog eens opgeleid tijdens een economische crisis, waarin bestaande structuren verouderd bleken. Daarom timmeren ze hun onderzoek niet meteen dicht met praktische bezwaren maar zoeken ze naar fantasievolle suggesties voor alternatieve producten en productiemethodes. Oftewel: als de zorg dan toch onbetaalbaar wordt, waarom zouden we daarvoor dan niet goedkope robots inzetten?

Design was al een pragmatische proefkamer voor de toekomst met de introductie van revolutionaire materialen als plastic of innovatieve technieken als 3D-printen. Maar bevlogen en speculatieve toekomstverkenningen zijn niet nieuw. De eerste Design Biënnale in Londen heeft niet voor niets als uitgangspunt het vierhonderdste geboortejaar van Utopia van Thomas More, de moeder aller design fictions, zeg maar. Beroemde architecten als Le Corbusier, Richard Buckminster Fuller en het Italiaanse collectief Superstudio bogen zich respectievelijk in de jaren twintig, vijftig en zeventig van de vorige eeuw ook al over de toekomst met futuristische scenario’s. En nu mengen ontwerpers zich in dit debat over de toekomst. Met hun design fiction bereiden ze ons op een kunstzinnige manier voor op de toekomst. Daarom is het waardevol, ook al lijkt het soms onzinnig.


TOEKOMSTPLANNERS

De Groene Amsterdammer organiseert op donderdag 13 oktober (20-22 uur) in samenwerking met journalist Jeroen Junte en Pakhuis de Zwijger in Amsterdam de avond Design fiction: feiten of fabels? Deze avond is onderdeel van TOEKOMSTPLANNERS, een programma waarin professionals uit alle creatieve disciplines – design, architectuur, mode en games – innovatieve oplossingen verkennen voor maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen.

Met o.a. Thomas Thwaites (winnaar Harvard IgNobelprijs met het project Goatman), Floris Kaayk (winnaar Gouden Kalf, Interactive Film), Diana Scherer (nominatie New Material Award 2016) en Mike Thompson & Susana Cámara Leret van ontwerpstudio Thought Collider (nominatie Design Research, Dutch Design Awards 2016).


TOEKOMSTPLANNERS #2 – Design fiction: feiten of fabels?

Donderdag 13 oktober, 20-22 uur

Pakhuis de Zwijger, Amsterdam

Toegang gratis, reserveren via: dezwijger.nl/programma/design-fiction-feiten-of-fabels


Beeld: Water Machine, Somerset house, Londen (Ed Reeves/London Design Biennale)